LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Nol Krentsch – Dagen met Moeder

15 nov, 2011

Nol de vechter

door Harry Vaandrager

Het is geen geheim: er spartelen heel veel dichters in het literatuurmoeras, maar als ze al een uitgever bereid vinden hun schrijfsels te publiceren, dan worden die bundels vervolgens nauwelijks verkocht. Een dichtbundel betekent voor een uitgeverij haast per definitie een verliespost. Nu is er niet veel aangenamer dan verspillen, maar daar denken de grapjassen in de Raden van Bestuur van de concerns heel anders over.

Malaise dus. Doch niet volledig. Want, ofschoon steeds minder, richten zich toch altijd weer mensen op met passie voor de dichtkunst die een uitgeverij durven te beginnen. Zo is een paar jaar geleden uitgeverij De Manke God geboren. Het fonds is aan het uitdijen. En de publicerende dichters wekken de indruk poëticale familie van elkaar te zijn.
Dichters als bijvoorbeeld Fabian de Sackenay en Kees Engelhart hebben er prachtige bundels doen laten verschijnen. Van laatst genoemde heeft Roel Weerheijm De Verloofde van Meester recent voor Meander besproken. En dan is er nu het debuut van Nol Krentsch: Dagen met Moeder.

Wat direct bij het doorbladeren van Dagen met Moeder opvalt, is het spel met de typografie. Het verspringen van tekstblokjes en het aanwenden van verschillende corpsen lijkt me niet loos van betekenis. Krentsch verbeeldt daarmee zijn verwarring. Die verwarring heeft een existentiële geaardheid. Namelijk de (wan)verhouding Moeder versus de dichter; of beter gezegd protagonist. Want de bundel heeft een
sterk narratief karakter.

De protagonist is in gevecht met de wereld en lijdt aan het leven. Hij schuwt de strijd niet:

                Door trap en schop en slaag van taal
Sloeg ik mijn anonieme vleugels uit

zoekt het zelfs op:

Meer bezocht ik de steile kliffen wit en van een
Adembenemende diepte onder mij tot bloedens toe.

Hij begaat dan ook gruwelijkheden. Maakt dingen kapot. Sloopt. Vecht.

Zonder geweten dat je vaak zo lastig valt.

En de opponent, dat laat zich raden, is de moeder. Zij wordt overigens niet vaak als zodanig aangeduid. Soms heeft ze de gedaante van ‘vrouw’, soms ‘meisje’. En waarom? Misschien omdat hij vindt, om met Cioran te spreken, dat ‘geboren zijn is ongemak’.
Maar op waarom-vragen krijgen we nooit een afdoende antwoord. Gelukkig maar. Kunnen de lezers zelf proberen een antwoord te vinden. Dat velen moeten gaan zoeken, dat valt aan te bevelen.

     Andere berichten

Bloemlezing – Het komt goed

Bloemlezing – Het komt goed

Een wereldbibliotheek van geluk door Tom Veys - - Een gedichtenbundel samenstellen met als thema ‘geluk’ is geen sinecure. Samensteller...

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...