LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten

15 feb, 2012

Gedichten van Luis Cernuda – vertaling: Stijn Kleijnen

HET GEVAL VAN DE VERMOORDE VOGEL

Nooit zullen we weten, nooit,
om welke reden op een dag
die lichten lichtjes flikkerden;
was het een droevig schuim,
een sterkere bries of niets wellicht.
Alleen de golven die het weten.

Minachtend tonen zij daarom vandaag
hun kleur van ogen,
hun kleur nog onbekend, zelfs als een herinnering
iets tot hem zingt, iets op zachte toon.

Het was een vogel die misschien vermoord was;
niemand die het weet. Door niemand
of door iemand die triest is misschien op de stenen,
op de muren van de hemel.

Maar daarvan weet men niets vandaag.
Alleen een lichte flikkering van lichten,
een kleur van ogen in de golven of de bries;
en ook, wellicht, een angst.
Alles, inderdaad, onzeker.

*

EL CASO DEL PÁJARO ASESINADO

Nunca sabremos, nunca,
por qué razón un día
esas luces temblaron levemente;
fue una llorosa espuma,
una brisa más grande, nada acaso.
Sólo las olas saben.

Por eso hoy muestran desdeñosas
su color de miradas,
su color ignorante todavía, aunque un recuerdo
le cante algo, algo levemente.

Fue un pájaro quizá asesinado;
nadie sabe. Por nadie
o por alguien quizá triste en las piedras,
en los muros del cielo.

Mas de ello hoy nada se sabe.
Sólo un temblor de luces levemente,
un color de miradas en las olas o en la brisa;
también, acaso, un miedo.
Todo, es verdad, inseguro.

**

BALLINGSCHAP

Langs de vast gesloten deuren,
op een rivier van vergetelheid, gaat het oude lied.
Een licht peinst in de verte
als door een hemel heen.
Misschien zijn allen aan het slapen,
terwijl hij heel alleen zijn lot draagt.

Moe van het leven, van het dood zijn,
met kou in plaats van bloed,
met kou die met een glimlach insinueert
op de sombere stoepen.

De nacht laat hem alleen en het daglicht vindt hem,
de schaduw vastberaden in zijn spoor.

*

DESTIERRO

Ante las puertas bien cerradas,
sobre un río de olvido, va la canción antigua.
Una luz lejos piensa
como a través de un cielo.
Todos acaso duermen
mientras él lleva su destino a solas.

Fatiga de estar vivo, de estar muerto,
con frío en vez de sangre,
con frío que sonríe insinuando
por las aceras apagadas.

Le abandona la noche y la aurora lo
encuentra,
tras sus huellas la sombra tenazmente.

**

TEGENSPOED

Op een dag begreep hij dat zijn armen
slechts van wolken waren;
Onmogelijk met wolken ten diepste te omhelzen
een lichaam, een fortuin.

Fortuin is rond en telt op haar gemak
de zomersterren;
er missen een paar armen zeker als de wind,
en als de zee een kus.

Maar hij met zijn lippen,
met zijn lippen kan hij niets dan woorden spreken;
woorden naar het dak,
woorden naar de grond.
En zijn armen zijn wolken die het leven transformeren
in begaanbare lucht.

*

DESDICHA

Un día comprendió cómo sus brazos eran
solamente de nubes;
Imposible con nubes estrechar hasta el fondo
un cuerpo, una fortuna.

La fortuna es redonda y cuenta lentamente
estrellas del estío;
hacen falta unos brazos seguros como el viento,
y como el mar un beso.

Pero él con sus labios,
con sus labios no sabe sino decir palabras;
palabras hacia el techo,
palabras hacia el suelo.
Y sus brazos son nubes que transforman la vida
en aire navegable.

**

NEVADA

In de staat Nevada
hebben de spoorwegen vogelnamen,
zijn van sneeuw de velden
en van sneeuw de uren.

De transparante nachten
ontsluiten gedroomde lichten
boven de pure waters of daken
bezaaid met feest.

De tranen glimlachen,
de droefheid is gevleugeld,
en vleugels, weten we,
geven grillige liefde.

De bomen omarmen bomen,
een lied kust een ander lied;
over de spoorwegen
gaan pijn en vreugde voorbij.

Altijd is er slapende sneeuw
op andere sneeuw, daarginds in Nevada.

*

NEVADA

En el estado de Nevada
los caminos de hierro tienen nombres de pájaro,
son de nieve los campos
y de nieve las horas.

Las noches transparentes
abren luces soñadas
sobre las aguas o tejados puros
constelados de fiesta.

Las lágrimas sonríen,
la tristeza es de alas,
y las alas, sabemos,
dan amor inconstante.

Los árboles abrazan árboles,
una canción besa otra canción;
por los caminos de hierro
pasa el dolor y la alegría.

Siempre hay nieve dormida
sobre otra nieve, allá en Nevada.

**

ZOALS DE WIND

Zoals de wind gedurende de nacht,
gekwelde liefde of eenzaam lichaam,
vergeefs de ruiten raakt,
huilend de straathoeken verlaat;

of zoals hij soms voortgaat in de storm,
waanzinnig gillend,
gekweld door slapeloosheid,
terwijl de fijne regen wervelt;

ja, als de wind waaraan een dageraad
zijn droefheid toont die doolt over het land,
zijn droefheid zonder tranen,
zijn vluchten zonder doel;

zoals hijzelf een vreemde,
zoals de wind vlucht ik ver weg.
En toch kwam ik als licht.

*

COMO EL VIENTO

Como el viento a lo largo de la noche, amor en pena o cuerpo solitario,
toca en vano a los vidrios,
sollozando abandona las esquinas;

o como a veces marcha en la tormenta,
gritando locamente
con angustia de insomnio,
mientras gira la lluvia delicada;

sí, como el viento a que un alba le revela
su tristeza errabunda por la tierra,
su tristeza sin llanto,
su fuga sin objeto;

como él mismo extranjero,
como el viento huyo lejos.
Y sin embargo vine como luz.

**

IK ZOU GRAAG ALLEEN ZIJN IN HET ZUIDEN

Mijn trage ogen zien misschien wel niet opnieuw het Zuiden
van het lichte landschap slapend in de lucht,
met lijven in de schaduw van takken net als bloemen
of op de vlucht in een galop van furieuze paarden.

Het Zuiden is een woestenij die huilt terwijl ze zingt.
Haar stem verkwijnt niet als een dode vogel;
ze richt naar zee haar bittere verlangens,
waardoor een zwakke echo zich ontsluit die langzaam voortleeft.

Ik wil opgaan in het Zuiden zo ver weg.
De regen daar is niet meer dan een half ontsloten roos;
zelfs haar nevel lacht, een lach die wit is in de wind.
Haar duisternis en licht, zij zijn gelijk in pracht.

*

QUISIERA ESTAR SOLO EN EL SUR

Quizá mis lentos ojos no verán más el sur
de ligeros paisajes dormidos en el aire,
con cuerpos a la sombra de ramas como flores
o huyendo en un galope de caballos furiosos.

El sur es un desierto que llora mientras canta
y esa voz no se extingue como pájaro muerto;
hacia el mar encamina sus deseos amargos
abriendo un eco débil que vive lentamente.

En el sur tan distante quiero estar confundido.
La lluvia allí no es más que una rosa entreabierta;
su niebla misma ríe, risa blanca en el viento.
Su oscuridad, su luz son bellezas iguales.


     Andere berichten

Haliastur

Haliastur (1964) is een recent pseudoniem. Leeft in Gent. Schrijft poëzie. Publiceerde onlangs op De Schaal van Digther, zeer binnenkort...

Kinderpoëzie (VII)

Kinderpoëzie (VII)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...

Kinderpoëzie (VI)

Kinderpoëzie (VI)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...