contramine
jij tuimelraamt mij wat teveel
je spliksplintert en scherft de boel
aan rafelige flarden
dwars gehalstar en gestribbel
kont en krib
tegen alle draden
met die hakken in het zand
maak je hele nare gaten
in wat eerst
zo roerloos ebbe was
Roi du Corduroy
Lord of Manchester
Roi du Corduroy
Heer van Fluweel tot Karbonade
okergeel en mossig groen
een beige bruin, zijn werkkostuum
het stroeve piepen van zijn pijpen
bij elke stap die hij verzet
zijn pantalon wijdlopend
ruim genoeg voor klok en spel
mij daartoe uit zijn lijf gerukt
en naar zijn beeld geschapen
niet goed snik
ik zou niet goed snik zijn,
ik, die het stroomdal klieven deed
die waterlanders onderdakte
van ogentroost geen weet
ik zou niet goed snik zijn,
ik, die wilgen dwong
tot een nederig buigen
wie niet treuren wil die moet maar voelen!
ik zou niet goed snik zijn,
ik, die het jeremiëren maakte
tot een kunde
een plengend wee beklag
ik zou niet goed snik zijn,
mijn leedvermogen tanende
ik, die kon janken als een edelman
het blèren troef
mijn snikken is een woord bedacht
dat enkel tranen duldt
het biggelen
een vochtig parelsnoer
en ik zou niet goed snik zijn?
ik, die schokkend schouderde
traande met tuiten
tot aan mijn laatste, mijn allerlaatste