LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Ahmed Aboutaleb (sam.) – De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs 2014

17 mrt, 2014

Twee keer honderd en meer

door Joop Leibbrand

De VSB Poëzieprijs afficheert zich nu al twintig jaar als dé prijs voor Nederlandstalige poëzie. Ze is in ieder geval de gulste en bekroont jaarlijks wat de jury ziet als de beste dichtbundel van het voorgaande jaar met € 25.000,- De eerste gelukkige was ooit Hugo Claus, die de prijs van 1994 won met De sporen. Een greep uit de andere winnaars: Leo Vroman, 1996 (Psalmen en andere gedichten), Gerrit Kouwenaar, 1997 (De tijd staat open), Rutger Kopland, 1998 (Tot het ons los laat), Tonnus Oosterhoff, 2003 (Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen), Leonard Nolens, 2008 (Bres). Vorig jaar won Ester Naomi Perquin met haar bundel Celinspecties en dit jaar was dan Antoine de Kom de winnaar met Ritmisch zonder string, dat de voorkeur kreeg boven de bundels van medegenomineerden Maria Barnas, F. van Dixhoorn, Micha Hamel, Miriam Van hee en nog 110 andere.

Editie 2014 van De 100 beste gedichten voor de VSB Poëzieprijs werd samengesteld door Ahmed Aboutaleb, sinds 2009 burgemeester van Rotterdam maar naar eigen zeggen al veel langer een fervent poëzielezer. Zijn publieke coming out als zodanig beleefde hij tijdens Poetry International 2010, waar hij een aantal gedichten van de Arabische dichter Adonís voordroeg.
In zijn voorwoord benadrukt Aboutaleb dat de keuze voor de bundel tot stand kwam in nauwe samenspraak met de andere juryleden: Saskia de Jong, Hilde Keteleer, Joep Leerssen, Jan Rock. Ze namen gedichten op uit 61 bundels van evenzovele dichters, van wie Maria Barnas, Mark Boog, Kira Wuck, Rosalie Hirs en Antoine de Kom de meeste ruimte kregen. Hoewel eigenlijk F. van Dixhoorn ‘wint’, want het opgenomen fragment uit De zon in de pan telt maar liefst acht bladzijden: acht keer ‘om/ de ene na/ de andere/ om’, drie keer ingeleid met het regeltje ‘nog mooier’. Het blijft intrigerend en is zeker voor een bloemlezing als deze gedurfd!

Wat mij betreft leidt de keuze van het beste gedicht uit de bundel niet automatisch naar de prijswinnaar. De poëzie van De Kom komt beter tot haar recht in de stroom van zijn bundel, dan geïsoleerd in de heterogeniteit van een bloemlezing. Ik pleit voor een gedicht van Mark Boog uit diens Maar zingend:

Nergens vis

Hoe kan iets niet bestaan
waarvan we een vermoeden hebben?

Het zijn zulke vragen die ons gaande houden,
die ons ijl als een reiger

peinzend aan gindse waterkant doen staan,
veinzend, jagend,

het heldere water een verschrikkelijke spiegel –
vind zo verdomme maar eens vis,

we zien alleen onszelf, vermoeden onszelf
in het betoverd rimpelen.

Ik benijd de poëzielezers die vanaf het begin ieder jaar de nieuwe bundel hebben aangeschaft. Een beter overzicht van twintig jaar Nederlandstalige poëzie kun je niet in de kast hebben staan.

Ook de Turing Gedichtenwedstrijd leidt tot een bundel met 100 beste gedichten, maar zoals bekend is de opzet een geheel andere. Er kunnen uitsluitend losse gedichten worden ingestuurd, die op basis van anonimiteit beoordeeld worden en waarbij een echte vakjury pas in actie komt om uit de laatste honderd geselecteerde gedichten de beste te kiezen. Het is een aanpak die aarzelende amateurs en gelouterde publicisten gelijke kansen biedt op de aantrekkelijke prijs van tienduizend euro, wat de grootste geldprijs ter wereld zou zijn voor één gedicht.
Voor de vijfde editie stuurden ruim drieduizend dichters gezamenlijk 9.835 gedichten in en 86 van hen vonden zichzelf in de bundel terug. Veel onbekende namen, eendagsvliegen misschien die een incidenteel succes boeken, maar toch ook veel bekende als Luuk Gruwez, Peter Knipmeijer, Paul Rigolle, Alexis de Roode, Martinus Benders, Sven Cooremans, Floor Buschenhenke, Nanne Nauta. Ik kom aan zo’n vijftien dichters wier werk ik min of meer ken. Daarbij hoorde niet de ‘kampioen’ van de bundel, de Vlaming Erwin Steyaert, die met maar liefst zeven gedichten aanwezig is. Google leerde me dat ik hem vanwege zijn eerdere publicaties in Poëziekrant en Het liegend konijn eigenlijk wel had moeten kennen. Ging de Turing Prijs aan hem voorbij, hij werd begin dit jaar wel winnaar van de Poëziewedstrijd van de stad Oostende 2013-2014.

Na de eerdere winnaars Gerwin van der Werf, Henk van Loenen, David Troch en Onno Kosters won dit jaar als eerste vrouw Mieke van Zonneveld (1989), die daarvoor juryleden Joke van Leeuwen, Rob Schouten, Jannah Loontjens, David Troch en Pieter Geelen (TomTom-oprichter en stichter van het goededoelenfonds dat de Turing Foundation is) dank mag zeggen.
Natuurlijk is het niet het beste gedicht van 2013, zo’n gedicht bestaat immers niet. Maar het heeft precies het eigenzinnige dat het de moeite waard maakt:

Nee

Soms was er een aarzeling. Een kleuter op het strand
die met zijn emmertje uit wassen ging. Ik zei ik ben
niet vies maar toch bedankt. En hij: natuurlijk ben je
vies geworden, overal ligt zand. Ik werd ellendig
wakker. Op al mijn wegen nooit één teken maar
in dromen worden ze bij menigtes gegeven.
Ooit nam ik niets in acht, ik volgde de bekoring en
zij heeft mij niet meer thuisgebracht. Er is in heel
de wereld nergens vrede, geen vader die mij terug
verwacht, er is in heel de wereld nergens vrede.

Er was in mij iets opgestaan dat niemand wist te
temmen, het joeg mij op, beloofde mij een weelderig
bestaan. Begeerte, zei mijn vader, is de wortel van het
kwaad. Ik leerde dat het waar was maar ik leerde het
te laat, de uitgestrekte leegte vrat me op en heeft me
uitgebraakt. Er is in heel de wereld nergens vrede
geen vreugde die niet tegenstaat, er is in heel de wereld
nergens vrede. Dit is mijn overtuiging en ik zoek haar
tot op heden in een emmer aan een kleuterhand. Hij
nadert en ik zeg tot in den treuren nee bedankt.

Het ligt voor de hand de beide 100-bundels op ‘kwaliteit’ te willen vergelijken, maar een dergelijk criterium is er helemaal niet. Hoe plezierig is het bladeren en lezen, hoe vaak word je verrast, hoeveel regels kom je tegen die beklijven? Ik had het niet verwacht, maar aan Turing beleefde ik eigenlijk meer plezier dan aan VSB. Graag citeer ik daarom nog een gedicht dat me opviel. Het is van Thei Ramaekers, aan wie niet geheel toevallig Meander twee keer aandacht besteedde.

op sokken

kijk nou, zegt ze, verdomd je draagt twee
linkersokken, ik moest toen nog mijn
short & shirt, nam verdoofd mijn tweede

nederlaag vandaag, ga maar gauw
naar huis en neem een tientje terug
ja, wij zijn twee linkersokken, vertel

mij liever niet van je parkiet, bespaar
mij ook je caravan op winterbanden, je
reis naar verre landen, je winterhanden

*
Daar begint de poëzie. De 100 beste gedichten uit de Turing Gedichtenwedstrijd 2013
Uitg. Van Gennep 2014; 124 blz.; €14,95
ISBN 9789461643001

 

Het jaarlijkse Boxtelse DichtSlamRap festival levert nu al voor de elfde keer een verrassende bundel op. Knap hoe organisatoren Marcel Linssen, Maarten Gulden en ACG Vianen er telkens in slagen dichters bijeen te brengen die elkaar in een bundel versterken. 36 zijn het er, die samen goed zijn voor 41 gedichten. Er zijn niet veel bekende namen bij, maar des te meer valt er te ontdekken. Het toeval wil dat niet alleen de Turingbundel, maar ook deze wordt afgesloten met een ‘nee’. Hier komt dat van Pom Wolff, en ik lees het maar als reactie op het gedicht dat eraan voorafgaat en waarin hij schrijft ‘poëzie is verse vis’.
Eén gedicht steekt er wat mij betreft met kop en schouders bovenuit:

Wat ik liever niet vertel

Soms worden mensen boos
niet om wat je doet
maar om wat je weet.

Wat ik doe:
Ik leg mijn koude handen op je rug en knijp
voorzichtig in je zij. Ik wil dat je lacht
als een zondagskind.
Ik lok je ‘s avonds naar bed met drop en
naakte borsten. Ik laat je op me klimmen
klem mij vast aan je rug als een jonge aap
dat doe ik.

Maar wanneer ik thee zet bij de bakjes drop
me uitkleed naast de bedrand, weet ik:
Er zijn ook mannen met lange manen, mannen
met armen als een zachte bunker
mannen die plakken als honing.
Ik heb nooit zo’n man gehad
dat weet ik.

Loren Brouwers (1991) heet de dichteres, onthoud haar! Volkomen terecht dat zij het festival ook won.

*
DichtSlamRap Boxtel jaargang 11
48 blz.; € 10,00
ISBN 9789079777075
Te bestellen via Stichting Waterstof

 

     Andere berichten

Alex Deforce – Tussenbruggen

Alex Deforce – Tussenbruggen

Een brug te ver door Maurice Broere - - In het boek zit een soort sticker met een QR-code. Als je die opent, krijg je een soort...

Paul Demets – De schaamsoort

Terugblikken is confronterend door Hans Puper De ondertitel van Een schaamsoort, de nieuwe bundel van Paul Demets, is Briefgedichten aan...