LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Je kunt die ander opnieuw uitvinden

17 feb, 2015

Antoinette Sisto (1963) werkt bij Meander mee aan de rubrieken Dichters en Wereldpoëzie. Ze studeerde Italiaanse taal- en letterkunde en volgde een studie voor vertaler Italiaans aan de Hogeschool van Utrecht.  Enige tijd geleden verscheen bij uitgeverij Oorsprong haar bundel Iemand moet altijd gemist worden.

Antoinette SistoIn je dichtbundel wordt nogal wat afgereisd. Waar voel je je thuis?
Onderweg zijn vind ik heerlijk. Ik geniet van het zien van andere landschappen, het proeven van nieuwe gerechten, de klank van een vreemde taal om me heen. Toch denk ik dat ik me in Zuid-Italië het meest thuis voel. Iedere bezigheid, al is het maar een autotochtje naar het strand of een wandeling door een wit heuvelachtig dorpje, is iets heel zintuiglijks en wordt dus ook op een intensere manier beleefd. Dit komt natuurlijk deels door het warme klimaat en het felle licht, maar ook door een manier van leven die typisch Italiaans is. Siësta houden, lange verhitte discussies voeren, uitgebreid tafelen en tot in de details over eten en kleding praten. Dat alles in een omgeving waar je zintuigen voortdurend geprikkeld en uitgedaagd worden. In het ideale geval zou ik alle zomers in Zuid-Italië vertoeven en alle winters in Amsterdam slijten: lekker knus binnenshuis bij de kachel met een warme kop chocola en dan eindeloos lange telefoongesprekken met vriendinnen voeren.

De traditionele Italiaanse ijsverkopers deden het net andersom: in de zomer woonden ze in Nederland en in de winter in hun geliefde vaderland.
Je hebt, volgens mij, als kind al Italiaans geleerd, studeerde Italiaanse taal- en letterkunde en voegde daar de afgelopen jaren nog eens een opleiding voor vertaler Italiaans aan toe.
Wat voegden die opeenvolgende fasen steeds toe?

Ik sprak als kind mondjesmaat Italiaans, maar ik kon echt alles verstaan, zelfs het plattelandsdialect van mijn grootouders. Apulië, de regio waar mijn familie woont, was in de jaren zeventig behoorlijk arm. Benzinestations waren vaak gesloten en in winkels kreeg je alleen wat postzegels of snoepjes terug in plaats van wisselgeld. Toen ik aan de universiteit Italiaans ging studeren leerde ik niet alleen de taal en de cultuur van Italië beter kennen, maar ook de literatuur en de geschiedenis, de mooie én de verborgen kanten. Tijdens zomervakanties wanneer we door mijn vaders’ geboortedorp liepen, liet hij ons stilstaan bij de rioleringsputjes in de witte steegjes en wees naar de lictorenbundels die daarop afgebeeld staan. ‘Zie je dit, Mussolini heeft deze rioleringen nog laten aanleggen’, zei hij dan. Pas later begreep ik waarom hij dat altijd vertelde. De ideologie van het fascisme en de ideeën van Mussolini zijn hem op school met de paplepel ingegoten toen hij nog heel jong was. In de tijd dat ik studeerde ging ik voor het eerst zonder mijn ouders naar Italië. Dat was heel spannend, maar soms ook ontluisterend. Vooral de tegenstelling tussen het rijke noorden en het arme zuiden maakte veel indruk op me. In 2007 ben ik, na jaren niets meer met mijn studie te hebben gedaan, een HBO-opleiding als vertaler Italiaans begonnen. Ik dacht dat ik het Italiaans al heel grondig beheerste, maar door te vertalen leerde ik de taal pas echt tot op het bot kennen.

Italië staat al eeuwen bekend als een land van cultuur en goede smaak. Ook in alledaagse dingen zoals eten en kleding. Maar hier in Nederland krijg je wel eens de indruk dat de Italiaanse televisie vooral plat amusement brengt. En de Italianen kozen jarenlang Berlusconi tot regeringsleider, terwijl die man volgens mij toch de vleesgeworden wansmaak is. Hoe valt volgens jou met elkaar te rijmen?
Ik vind het ook moeilijk te verklaren. Italië is een land van grote tegenstellingen, dat is het altijd geweest. Je hebt er hartverwarmende gastvrijheid, maar ook georganiseerde misdaad, er is culturele en artistieke rijkdom, maar ook schrijnende armoede, er is een lach en er is een traan. Het een kan blijkbaar niet zonder het ander, ze horen bij elkaar als twee zijden van dezelfde munt. De reden dat Berlusconi zo lang kon regeren, heeft denk ik te maken met het feit dat Italië een heel kwetsbaar land is. Niet alleen is het pas sinds 1861 een politieke en staatkundige eenheid, maar ook zijn er sinds die tijd al 52 regeringen geweest die het land geprobeerd hebben te besturen. Een vaderfiguur als Berlusconi, een man die arm begonnen is en zijn eigen fortuin heeft opgebouwd, oogstte aanvankelijk veel bewondering en ontzag. Hij kocht een groot deel van de Italiaanse televisiezenders op onderwierp de programma’s aan censuur. Zoveel macht in de handen van een persoon, dat kennen wij in Nederland denk ik niet.

Ik zag laatst dat je een gedicht van jezelf in het Italiaans hebt vertaald.
 


Amandel
Beluister dit gedicht op Vimeo

Ik had een week uitgetrokken voor de vertaling van ‘Amandel’, maar ik was aanvankelijk enigszins beduusd over het eindresultaat. Waar je in het Nederlands iets op een heel bondige en eenvoudige manier kunt verwoorden, lijkt het Italiaans omslachtig, wollig en al te nadrukkelijk. Maar na een dag of wat puzzelen had ik een resultaat dat ik wél durfde voor te lezen. Misschien dat ik in die eindversie ooit nog ga wijzigen of schrappen, want de vertaling van een gedicht is tenslotte zelden perfect. Het lijkt me leuk om in de toekomst meer gedichten van eigen hand naar het Italiaans te vertalen en wie weet wel het werk van een Italiaanse dichter naar het Nederlands bij een festival zoals Poetry International.

Je werkt nu al acht jaar mee aan Meander. Heeft dat je kijk op poëzie veranderd? Bijvoorbeeld omdat je vaak na moet denken over waarom je een gedicht goed of juist niet goed vindt.
Is het alweer acht jaar? Voordat ik bij Meander werkte las ik vooral gedichten van bekende dichters waaronder Hans Andreus, Hans Lodeizen en Rutger Kopland en ook Italiaanse dichters zoals Montale en Ungaretti. Bij Meander moest ik ingezonden kopij beoordelen van nog relatief onbekende dichters, overleg voeren met collega’s over het wel of niet plaatsen van een dichter en dichters interviewen. Ik had nog nooit eerder als poëzieredacteur gewerkt. Ook werd ik gevraagd om voor de rubriek Wereldpoëzie Italiaanse dichters te interviewen en gedichten naar het Nederlands te vertalen. Dat was een heel andere maar ook erg leuke ervaring, waar ik veel van heb geleerd. Ik weet zeker dat ik door het werken voor Meander kritischer naar poëzie ben gaan kijken en beter weet waarom ik van bepaalde gedichten erg enthousiast raak. Door het regelmatig beoordelen van ingezonden kopij, maar natuurlijk ook door het overleg met de andere redacteuren, heb ik beter het kaf van het koren leren onderscheiden. Je leert om heel zorgvuldig te lezen en niet alleen te kijken naar de inhoud of boodschap van een gedicht, maar ook naar zeggingskracht, stijl, originaliteit, woordkeus en taalvondsten. Ik vind het na al die jaren nog steeds heel prettig om op deze manier met poëzie bezig te zijn.

De titel van je bundel, ‘Iemand moet altijd gemist worden’, is voor meer dan een uitleg vatbaar. Joop Leibbrand geeft in zijn recensie twee mogelijke interpretaties.
Zelf dacht ik: ‘Je zou ook kunnen zeggen dat je voor het schrijven van een gedicht iemand moet missen.’ Zonder dat gemis geen bundel dus. Heb ik dan een wat te romantische kunstopvatting?
Ik wist van tevoren niet dat deze titel zoveel zou oproepen, maar mooi vind ik dat wel. Ik heb voor deze titel gekozen omdat ik hem goed vond klinken, een beetje mysterieus en ja, ook wel romantisch.  Wat dat laatste betreft geef ik je gelijk: zonder gemis zou er waarschijnlijk geen bundel geschreven zijn. Al ben ik me daar toen niet van bewust geweest.  Ik weet nog dat ik in 2012 bezig was met het schrijven van de gedichtencyclus ‘Onderweg’, zes gedichten die ook in mijn nieuwe bundel staan. Toen ik die gedichten veel later nog eens overlas, zag ik dat er behalve het thema van reizen en onderweg zijn, nog een ander thema in deze gedichten verborgen lag, namelijk het gemis aan en de afwezigheid van een geliefd persoon. De leegte die ontstaat als je afscheid hebt moeten nemen en iemand moet missen in je leven, maakt creëren tot een natuurlijke bezigheid. Je kunt die ander opnieuw uitvinden, in een beter licht zien, dichterbij  halen, de diepte van herinneringen opzoeken. Het verrassende daarvan is dat je nieuwe details in dit compenseren vindt, details die je verbeelding voortbrengt en waaruit je troost kunt putten.

In de schilderkunst heb je landschappen en stillevens, schilderijen waarop mensen totaal ontbreken. In jouw gedichten ontbreken de mensen niet zo vaak. Ook als ze er niet (meer) zijn spelen ze (nog) een rol. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, zoals ‘Amandel’.  Maar een landschap bijvoorbeeld lijkt bij jou vooral te zijn verbonden met de mensen die je in die omgeving kent en hebt gekend. Denk je dat dit typisch is voor jouw poëzie of is de dichtkunst in het algemeen wat ‘menselijker’ dan de schilderkunst?
Via uitgeverij Opwenteling heb ik ooit meegewerkt aan een bundel met gedichten bij schilderijen van Vincent van Gogh. Ik had toen het schilderij ‘Olijfgaard, St Remy 1889’ uitgekozen. In het schilderij komen helemaal geen mensen voor. Je ziet de verstilde olijfbomen, het grijsgroen gebladerte en het zonlicht dat het landschap in gloed zet. Maar ik zag op een gegeven moment, in dat verlaten landschap, het ontbreken van de mens, van ieder sprankje vreugde of bedrijvigheid en ik heb toen over die totale afwezigheid van de mens in dat schilderij een gedicht geschreven.
Meestal is in mijn eigen poëzie het landschap of de natuur een ‘uitzicht’ dat gezien wordt vanuit een raam. Soms ook bevindt het zich net buiten de muren van een huis, maar altijd heeft het raakpunten met de bewoonde wereld, met mensen, soms geliefden die er komen of wonen. Ik weet niet hoe een beeldend kunstenaar precies te werk gaat, maar in mijn gedichten gaat het beeld van bijvoorbeeld een sparrenbos of een tuin of een olijfgaard hand in hand met bepaalde gevoelens, die het geheel kleur en dimensie geven. Of de dichtkunst over het algemeen menselijker is dan de schilderkunst zou ik niet durven zeggen. Wel vind ik dat de combinatie van poëzie en beeldende kunst verrassende en mooie resultaten kan opleveren. In oktober 2014 heb ik een aflevering van ‘De Vallei’ – het online literair tijdschrift voor beeldende kunst, proza en poëzie van François Vermeulen helemaal naar eigen idee mogen samenstellen. Het was voor mij iets totaal nieuws, maar ik vond het erg leuk en spannend om te doen.

Antoinette Sisto werd eerder voor Meander geïnterviewd door Yvonne Broekmans.

     Andere berichten

Interview Gerard Scharn

‘Helaas is het zo dat poëzie alleen gelezen wordt door poëzieliefhebbers.’ - door Alja Spaan - Gerard Scharn (Gemert, 12 oktober 1946) is...