LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Willie Verhegghe – Ayacucho

2 sep, 2015

Een reisdagboek voor geëngageerde lezers

door Romain John van de Maele

De Oost-Vlaamse dichter Willie Verhegghe (1947) heeft vooral naam gemaakt met poëtische beschouwingen over het wielrennen: Tourmalet & andere poëzie buiten categorie (2001) en Renners sterven niet (2004). Als medestichter van Honest Arts Movement heeft hij in zijn beginperiode sterk sociaal geëngageerde gedichten geschreven, zoals in de bundel De Vlaamse guerrillero’s (1971).
Heel persoonlijk was Miguel of het groot verdriet (1988), met gedichten over zijn vroeg gestorven zoontje. Een ander beeld – en dat mag letterlijk worden opgevat – biedt Verhegghe zijn lezers in de geïllustreerde werken: Bed van dons & dooie kippen, of: De vuil jeannetten van Aalst (1992), een bundel over carnaval en verkleedpartijen, Gevaarlijke hond. Een poëtische hommage aan Louis Paul Boon (1999), en recent de drietalige bundel Ayacucho. Deze drie bundels bevatten anekdotische gedichten met foto’s die de beschrijving visueel weergeven. De combinatie van de ‘prozaïsche’ beelden en dito gedichten is helaas geen techniek die geschikt is voor frequente herhaling. Naast de foto van (een bronzen) Jan de Lichte staat het gelijknamige gedicht (in Gevaarlijke hond, 24-25) en dat valt mager uit in vergelijking met ‘Jan de Lichte’ van Hugo Claus (1929-2008).
Maar beantwoordt Ayacucho aan mijn verlangen naar waarheid en schoonheid?

Op het voorplat trekt een bewoonster in haar typische veelkleurige Andeskleding, gepakt en gezakt, wellicht naar huis. In het dal liggen de huizen, en op de fotografische rand van de helling kijken enkele reizigers – bij een snelle blik bijna ongemerkt – naar beneden. Over onbedoelde fotografische registraties heeft de Franse criticus en filosoof Roland Barthes (1915-1980) zeer zinvolle bespiegelingen geschreven (o.a. La Chambre Claire, 1980). Het beeld op het voorplat roept vage herinneringen op aan andere beelden uit het Andesgebergte, maar vooral ook aan El Condor Pasa (1970), Simon & Garfunkels bewerking en interpretatie van een veel oudere compositie van Daniel Alomia Robles (1871-1942). Robles zelf baseerde zich op een Peruaans lied uit de achttiende eeuw waarin een duif haar nest had verloren.
Zullen Verhegghes gedichten me dichter bij het Andesvolk en zijn geschiedenis brengen, me doen denken aan de etherische muziek? Ik verlies de verdwergde reizigers op het voorplat niet uit het oog, vooral omdat de dichter de 48 beschrijvende gedichten ook met foto’s heeft geïllustreerd. Dan valt me ook de eigenaardige y in de titel op, een cactusachtige y die ook op elke genummerde pagina opduikt en een element blijkt te zijn van de merknaam Ayacucho, een textielassortiment dat door A.S. Adventure op de markt wordt gebracht. De bundel wordt ingeleid met een kort voorwoord dat door o.a. de PR-verantwoordelijke van A.S. Adventure is ondertekend. Ik ben op mijn hoede. De bundel bevat naast de oorspronkelijke Nederlandstalige gedichten ook 48 vertalingen in het Frans en het Spaans. Dat is meer dan een beetje te veel van het goede.

De verwachte muzikale verwoording heb ik helaas niet kunnen vinden in Verhegghes bundel, maar wel zijn oud engagement. In het gedicht ‘Catedral, Plaza Mayor’ lees ik:

dit katholiek kasteel kreunt nu nog onder zweet en
bloed van verminkte indianen geofferd
op het altaar van de genadeloze honger naar macht,
Christus keert zich in zijn graf en weent. (15)

Hier wijzigt de dichter het gewone, ‘neutrale’ beeld van een gebouw door terug te blikken en de bouwgeschiedenis in herinnering te brengen. Hoewel het geen muzikaal gedicht is, valt in de eerste versregel van het citaat wel de uitgesproken alliteratie op. In de laatste strofe van het gedicht koppelt de dichter het ‘katholiek kasteel’ aan een ander beeld, nl. de goede week die natrilt ‘in de heidense feesten van bars en dancings, / oorden van vluchtig vurig vlees.’ Ook hier valt de alliteratie op.

Naast een foto van twee oudere mensen die ijsjes aan het eten zijn, staat het gedicht ‘Dos helados por favor’, en Verhegghe is erin geslaagd dit ‘banaal’ beeld met grote intensiteit te verwoorden, maar hij weet dat hij de intimiteit van het ogenblik schendt. Op de foto valt onderaan zijn schaduw op, en hij schrijft:

Wat gaat nu in hun hoofden om
wanneer ik met een cameraklik
deze gesuikerde vreugde vastleg. (19)

Bewust of onbewust refereren deze versregels aan de inzichten van Barthes. De dichter heeft zijn eigen schaduw kunnen vermijden in ‘High noon’, samen met ‘Portaalvrouwtje’ een van de betere gedichten. En toch getuigen het beeld en het gedicht van een milde vorm van voyeurisme. Dat voyeurisme wordt door Verhegghe niet ontkend. In ‘Portaalvrouwtje’ drukt hij het besef van de ongenode, binnendringende blik als volgt uit:

Zij rust en wacht, zij weet niet dat haar portret
straks over oceaan en Amazone naar
de oude wereld wordt gevlogen.

En als het ware ontroerd en opstandig tegelijkertijd rondt hij zijn strofe af met de volgende versregels:

De stad stapt snel aan haar voorbij,
niemand die zich afvraagt of haar pantoffels
als de winter op bezoek komt
voor voldoende warmte zullen zorgen. (35)

De dichter wil haar schrijvend ‘in de adelstand’ verheffen, zij is immers ‘een Inca-juweel van pure schoonheid.’ Maar het jonge leven snelt aan de vrouw voorbij, zich vergapend aan de berichten op hun mobieltjes.

Het zijn precies dergelijke gedichten die de uitgave van Ayacucho legitimeren. Tot die reeks behoren ook ‘De jonge moeder’ (55), ‘Deuropening op de wereld’ (67) en ‘Kinderen’ (115). Maar te vaak heb ik de gedichten als bijschriften bij vakantiefoto’s ervaren. Voor wie van reisdagboeken houdt, is Ayacucho een gedroomd geschenk. In deze bundel komt het menselijk en lyrisch DNA van Willie Verhegghe heel duidelijk aan de oppervlakte, maar het wordt wat overschaduwd door de omstandigheden waarin hij naar de Andes is getrokken, nl. als ‘geknipte persoon […] om mee op Ayacucho-inleefreis te vertrekken.’ (5) Die reis werd georganiseerd door A.S. Adventure en Solid International, en met de repetitief gebruikte cactus-y weegt A.S. Adventure te veel op deze bundel, ook al luidt de boodschap van Willy Verhegghe ‘Mijn klaagzang zing ik voor het Peruaanse volk / dat eeuwenlang met zwaard en buskruit werd beboet / voor een zonde die het nooit heeft begaan.’ (191) Met die gedachte als slotsom treed ik Willie Verhegghes poging om bruggen te bouwen graag bij.

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...