LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Laf, maar goudeerlijk

5 sep, 2015

De Palestijns-Syrische dichter Ghayath Almadhoun werd in 1979 in het vluchtelingenkamp Al Yarmouk in Damascus geboren. Sinds 2008 woont hij in Zweden, vanwaar hij met lede ogen moest aanzien hoe zijn land in een gruwelijke geweldsspiraal belandde. Hij schreef er onder meer een reeks beklemmende gedichten over die vorig jaar in het Nederlands onder de titel Weg van Damascus bij Uitgeverij Jurgen Maas verschenen. Sander de Vaan spr@k met Almadhoun tijdens een verblijf van de dichter in een Belgisch schrijvershuis op uitnodiging van de organisatie PEN.

Damascus is in veel van uw gedichten aanwezig. Hoe zou u uw geboortestad omschrijven?
Damascus is geïnfecteerd met schizofrenie. Het is een stad vol contrasten: oud en nieuw, traditioneel en modern, gesloten en open, vol repressie en vol vrijheid. Het is de oudste stad ter wereld en alle wereldsteden, van New York tot Karachi, zijn een weerspiegeling van Damascus.

Zijn er bepaalde geuren die u aan Damascus doen herinneren?
Op de markten in Damascus wemelt het van de specerijen. En verder is er de geur van jasmijn in diverse wijken van de stad. En de luchtvervuiling… Meng dit allemaal met elkaar en je ruikt Damascus. Istanbul, Athene, Napels en Granada hebben veel geuren gemeen met mijn geboortestad.

 

En is er ook een bepaald beeld dat u aan uw geboortestad herinnert?
De enige beelden zijn die van Damascus zelf. Het is een unieke stad, maar soms als ik in Berlijn ben, moet ik aan Damascus denken en dat geeft mij hoop omdat we, net als indertijd met Berlijn na de Tweede Wereldoorlog gebeurde, de stad in de toekomst weer zullen kunnen opbouwen.

Wat mist u momenteel het meest? 
Mijn leven aldaar. Mijn familie en vrienden. Het moment waarop de avond valt na een warme zomerdag. De geluiden. De geuren. De drukke straten.

In uw gedicht ‘Hoe ik een dichter werd’, schrijft u een wondermooi ‘verhaal’ over iemand die een dichter werd, nadat hij het existentiële leed van iemand uit de zestiger jaren in handen kreeg. Vertel ons s.v.p. de waarheid: hoe bent ú dichter geworden? 
Dat ís de waarheid. Ik kreeg het tweedehandse existentiële leed van iemand uit de sixties en toen ik dat begon te gebruiken, werd ik dichter. Overigens begon ik met het schrijven van gedichten toen ik nog heel jong was. En dat heeft niks te maken met het feit dat mijn vader ook dichter is en dat mijn oom romans schrijft. Ik vind mijzelf terug in de dichtkunst.

Dus er is een waarheid wat betreft het leed van iemand anders én de waarheid dat u lang geleden met het schrijven van gedichten begon. In uw indrukwekkende gedichtenreeks ‘Ik kan niet aanwezig zijn’, vertelt u vele ‘waarheden’, maar uiteindelijk is er de mogelijkheid van nóg een andere, niet genoemde waarheid. Wat is waarheid voor u? 
In wezen spring ik in mijn gedicht ‘Ik kan niet aanwezig zijn’ van de ene leugen naar de andere, zodat ik mijn afwezigheid, mijn ongerechtvaardigde afwezigheid kan camoufleren, zodat ik de wáre reden voor het niet terugkeren naar Syrië tijdens de revolutie niet hoef te noemen. Ik ben namelijk een lafaard en bang voor de dood. 
 
Op de een of andere manier kreeg ik tijdens het lezen van ‘Ik kan niet aanwezig zijn’ het gevoel dat u meer dan ergens anders juist wél aanwezig bent in Damascus, omdat uw hart en geest daar vertoeven. Hebben deze gedichten u geholpen bij de acceptatie van het feit dat u niet terug bent gegaan? 
Ik heb er voor gekozen om tijdens de revolutie niet terug te keren en ik heb die beslissing gerechtvaardigd met valse pretenties en met leugens. In feite weerhoudt niets mij ervan om nu terug te keren naar Damascus, behalve dan dat ik een lafaard ben. 

Soms heb ik de indruk dat wij in het Westen vaak op zoek zijn naar dé Waarheid, alsof er niet meerdere opties zijn. Wat denkt u daarvan? 
Dat is niet zo vreemd. De waarheid wordt doorgaans in de machtscentra bepaald. Wij Arabieren zijn wat dat betreft geen haar beter. Tijdens de Arabische overheersing, duizend jaar geleden, van Spanje tot China, beslisten de Arabieren wat de waarheid was. 

In een ander gedicht spreekt u over de democratie voor de rijken, bloemen zonder geur, groenten zonder smaak, racisme dat verdoezeld wordt door een glimlach… Wat heeft u het meest geshockeerd toen u in Europa aankwam? 
Bedenk eerst dat democratie voor de rijken honderden malen beter is dan een dictatuur voor de rijken. En verder ben ik nergens door geshockeerd. Alleen vond ik het wel erg vreemd dat er in Europa veel misverstanden en clichés over Arabieren en de Islam bestaan.

Wat zouden wij in Europa kunnen doen om die misverstanden en clichés weg te nemen?
Dit is geen Europees probleem. De hele wereld tobt met hetzelfde probleem. En in het Midden-Oosten hebben we weer misverstanden en clichés over het Westen. De wereld zit vol grote misverstanden…
Je hebt in deze wereld bezettingen, patriarchaten, dictaturen, enzovoort. Maar we hebben vooral ook te maken met bevooroordeelde media die moordenaars steunen in plaats van slachtoffers. Ik denk dat de media een grote rol spelen in deze puinhoop.

Hou zou men de burgeroorlog in Syrië kunnen beëindigen?
Er is helemaal geen sprake van een burgeroorlog. Het betreft een revolutie tegen een fascistisch regime dat besloten heeft om de revolutie te stoppen door alle gearresteerde mensen te doden en burgers in meer dan 400 steden al vijf jaar lang te bombarderen. Het Syrische volk besloot enkel om zichzelf en haar kinderen te beschermen, en dat is geen burgeroorlog.
Het Syrische regime kan doen wat het doet omdat de rest van de wereld zwijgt en dit geldt zowel voor de regeringen als de burgers. De enige oplossing voor het conflict is dat het dictatoriale regime verdwijnt.

Als het morgen vrede wordt in Syrië, wat zal u dan als eerste doen en schrijven?
Ik zal slapen.

     Andere berichten

Interview Gerard Scharn

‘Helaas is het zo dat poëzie alleen gelezen wordt door poëzieliefhebbers.’ - door Alja Spaan - Gerard Scharn (Gemert, 12 oktober 1946) is...