geen gezicht
wij zeggen laat je baard staan
wij generatie Kloof
we zijn met de meesten
we komen nooit samen
maar blenden onszelf
tot een evenbeeld
we maken evenementen aan
alsof het hormonen zijn
hijgen in de eigen nek
die ongevraagd tattoos vertoont
waardeer onze status
betaal onze naam
bevestig de resten
van ons nauwelijks bestaan
hippocampus
(voor patiënt HM)
mijn geheugen kan zoveel beweren
maar het oog brengt niet thuis
zonder hulp van de gezichtsschors
om vondeling te worden
of een nieuwe harde schijf
werden er stukken gewist
zelden nog vang je gesprekken op
over mensen zonder trauma’s
het hangt ervan af wie beklijft
na de operatie wel beter in tennis
al vergat ik voortdurend de regels
een kwestie van moeite met opslaan
buiten ons speelt zich de wereld af
ik wist nog niks van statusupdates
en het leek wel een film
hoe jij ramen opengooide
vanuit de dakgoot
oranjerode koepel
misschien stond de stad wel in brand
dit waren dagen van lijm
troost was onnodig
want traag als wijzelf was de tijd
we dronken onze wijn zorgvuldig
en durfden niet te vragen
waar de ander zin in had
hier bestonden wij
in de serre van de wereld
wachtend op beweging
op de gang
voor eeuwig in groep zes beland
boven de hel van de ander
maar onder de Greenpeace-poster
waar meestal het knokken begon
klappen konden mij niet raken
maar rijmdwang kist je niet met ritalin
doe voor mij vooral geen moeite
ik had jullie grappen bij voorbaat al door
dit spraken we af:
een steen is een steen
omdat hij zo wordt genoemd
het meeste is een fase
uit de taal van de ander
blijkt ongeveer hoelang dat is