HET GEDICHT ZEGT
Als dit de middag is dit de tafel in de tijd
dan is dit het ondeelbare waarmee ik schrijf
aan woorden die het weten.
Het gedicht zegt het werkt alleen
als jij je buigt als dit je stiel is
van wroeten en schrappen dat gruis
tot er iets blijft dat niet sterft op papier.
Maar ook dat de kamer stil moet zijn
van een dag in de ruit en niets het geduld
en de pleinen mag slaan voor de dichter
die zijn ziel ruilt voor wat eeuwigheid.
STREEK
Achter dit schrijven zit een binnenland.
Wie daar woont moet een dichter zijn.
Soms levert dat een dag op om te blijven
soms een nacht die twee ogen sluit.
Het ligt tussen lijden en bevlekt linnen
dat de dichter zijn woorden slijt buiten
de gewone zegbaarheid. Van daaruit zien
en begrijpen waarom bijvoorbeeld
de dood eerst langs het geslacht strijkt.
Want het is een hele streek een gedicht:
lijkenveld dat eenvoudig de stilte optelt
hond die kauwt op het zachtste vlees
van de beschikbaarheid.
Wie daar aan schrijft
heeft alvast iets voorbereid.
KOUD
Je slaapt en zo neemt iets jou bij zich
zoals een mens die jou klein maakt
voor het soort arm waar je in gaat
en alles van wit moet worden toegedekt
de hond in het veld de verte die breekt
bij een sterfgeval terwijl je
in een droom gaat is er poëzie
dat dit helder maakt je lichaam is
onderdak het schot van de jager
blijft hard maar nu jij in iemand ligt
dempt de winter zijn stem
in de straat want zo gaat dat
met sneeuw op het lichtste praten.