Truus Roeygens (1964)
Herinnering aan mijn eerste bezoek aan de wereld:
De vlakke macadamweg met weggebrande bermen
jucht op het kerelsplein
ze stampen hun Puch of Zundapp tot leven
graven zich als gordeldieren een sluipweg naar de vrijheid
de houdgreep van een onbekend liefje achterop;
mijn moeder die aanspoort door te lopen
terwijl ze me bewangt met allerlei beelden:
het rolluik vastgelopen op een bloembak
er stonden ooit viooltjes, zegt ze haast treurig,
de korte ruk weg van straathonden omdat die ziektes overdragen;
wij met striemende koordtassen
voor een huis met afgeplakte deurbel
en ik die mijn moeder wijs op de riing in het vensterglas.
Ze heeft de sleutel.
Dus gaan we naar binnen.
Rik Sprenkels (1988)
Vergeten groente
Het pluizige brood, waar de kat
sinds een paar dagen niet meer
aan ruikt, ligt nog steeds
op de hoek van de tafel.
Eerst trok de rook weg.
Hij ging liggen in de hoekjes
tussen kamerplanten en
stilstaande klokken.
Daarna verdwenen ook de
geuren en kleuren
van pastinaak op dinsdagavond
thee om vier uur
geleisuiker in de jam
geleidelijk in het hoogpolig tapijt.
Soms belt er iemand aan.
De kat krabt dan een poos
rusteloos aan de deur.
Ze kan alleen nog onbeantwoord
kopjes geven, onbestraft
potjes breken, in dit
stilleven van gedroogde
bloemen, huid van onbewerkt leer.
De buren zullen schuldbewust
de begrafenis bezoeken
thee om vier uur
geleisuiker in de jam
en zoetjes de kosten en baten
van eenzaamheid verzwijgen.
Odile Schmidt-Nouhan (1965)
EgO
Dat ik graag Ulysses lees van James Joyce en dat ik constant in conflict ben met de hemel wat ik betreur omdat er al zoveel zorgen zijn over de mensheid en nu helemaal met Houdini-ethiek en starre en zwakke en Ø
Een regel mag zolang duren als hij duurt, behalve als ik overschrijdend bezig ben waar mijn geboorte aanvoelde als een eerste stap in overschrijdend zijn als aanloop van 1968 wanneer ik juist leerde praten en Ø
Zwijgen leerde ik vervolgens op school, in stilte deed ik mijn huiswerk, speelde ik op het gazon zoekend naar mieren en ander leven dat ik in boeken nog niet kon ontdekken en Ø
Don Juan vond ik uiteindelijk op de planken van een achteraf theater waar ik Brecht in mijn voeten vond en een paar zinnen mocht zingen maar niemand overschreeuwen en Ø
De menselijke warmte ontstaat in O en Ø:
En nog schreeuw ik niet.