Poëzie zegt meer met minder
door Maurice Broere
Voor mij ligt de bundel van een debutant, wat goed te merken is aan de variëteit aan gedichten. De dichteres lijkt op zoek te zijn naar de ideale vorm en experimenteert er lustig op los. Enkele gedichten neigen naar traditionele poëzie, altijd wel met een experimenteel tintje. Eindrijm komt nergens voor, interpunctie ontbreekt vrijwel overal en is er sprake van nogal wat prozagedichten. Veelbelovend en boeiend om er eens met een vergrootglas naar te kijken.
Kamer
op een ochtend die indruk wilde maken
stonden al je spullen klaar om te vertrekken
hand in hand als kinderen voor een bibliotheekbezoek
de uren die volgden raakten maar niet over de trede getild
toen ik mijn hoofd afwendde bleek het vastgeschroefd
het wist: je hoeft niet lang alleen te slapen
om te vergeten hoe het ritme naast je klonk
zoals men voor een kind een kamer van haar scherpte stript
zo verwijder ik je voetstappen van het parket
alleen jij kan een afdruk harder laten slaan
dan de hand die ophield aan te raken
Dit gedicht geeft een mooie observatie van het stuklopen van een relatie. In eerste instantie lijkt het vertrek van de geliefde de dichteres weinig te doen. De ochtend wilde geen indruk maken, deed dat niet, de tijd kroop, het alleen slapen went en de sporen van de man in het huis zijn snel uitgewist. De omslag komt in de laatste regels. Ze mist zijn aanrakingen en dat gemis laat een gevoelige afdruk achter. De sporen in je omgeving kun je wissen, maar niet indruk die ze maakten op je gevoel. Het missen van aanrakingen komt harder aan dan een slag. Het levert een mooie paradox op in de laatste twee zinnen. Verloren liefde is een thema dat op meer plaatsen in de bundel voorkomt o.a. in ‘(Ook bij het been dat ontbreekt rolt hij de broekspijp op)’. Merkwaardig dat de titel van dit gedicht op blz. 55 tussen haakjes staat! ‘ik kruip in de nek van de lange kleurloze man / sinds hij mij ontrafeld heeft / hield hij op van mij te houden’.
Hoe
na een explosie voelt iets al snel als vrede
zolang doodgaan niet oplucht heeft het zin
wakker te worden, al zal het licht
smerig zijn, de minuten
gewelddadig
de meest kwetsbare taille bedekt met ontelbaar veel wimpers
fluistert: niets is voorgoed genoeg
het traagste afscheid duurt een leven
en waar dient het dan nog toe
Nadat je iets heftigs hebt meegemaakt, voelt bijna alles daarna als veilig aan. Zolang de dood geen verlossing brengt, heeft het zin om door te leven, hoe de wereld er ook uitziet. Eigenlijk is het leven langzaam doodgaan. De derde strofe levert een raadsel op: taille is middel. Wimpers zijn oogharen en op een middel zijn geen oogharen aanwezig. Volgens Van Dale zijn nog twee betekenissen mogelijk: een dierkundige, dan betekent het trilharen en een plantkundige, in dit geval is het een benaming voor op één rij geplaatste haren op de rand van enig deel. Ik vermoed dat de haartjes op de huid strelingen signaleren, wat een prettige sensatie oplevert, waarvan je geen afscheid wilt nemen. De laatste strofe bevestigt deze interpretatie enigszins. Leven is langzaam doodgaan en afscheid nemen is niet gemakkelijk, maar wat het doel is van het leven blijft een raadsel.
Vosje
niemand zal het vosje redden dat in het midden
van de snelweg naar zijn prooi zocht
er per ongeluk zelf een werd
heeft het zin het platgereden vlees bijeen te schrapen
de botjes in elkaar passen
de enige waarheid is de hogedrukreiniger
de snelweg in een wip weer schoon
ach we kunnen toch niet voor elk vosje
we moeten toch aan onszelf
je kunt in een bad blijven zitten
tot alles zacht wordt
dan nog verdwijn je niet
Een observatie van klein leed. Een vos die door het verkeer geveld is. In de eerste strofe treffen we een mooie tegenstelling aan, ‘niemand zal het vosje redden dat in het midden / van de snelweg naar zijn prooi zocht / er per ongeluk zelf een werd’. Dan volgen wat flarden van zinnen die in je hoofd opkomen als je zoiets ziet. Je gedachten rond zo’n gebeurtenis of de uitspraken die gedaan worden door derden. Het mooie is dat de werkwoorden zijn weggelaten en dat je ze als lezer feilloos invult. Dat is het intrigerende van poëzie, meer zeggen dan wat er staat.
De laatste terzine levert een contrast op met de rest van het gedicht. Op het eerste gezicht staat het volkomen los, maar ik denk dat de gedachtestroom weer op gang komt als de dichteres in bad zit en ontdekt dat je niet zomaar alles wegpoetst zoals dat met de restanten van de vos op de snelweg gebeurde. Je kunt lang in een bad zitten, het werkt ontspannend, maar aan de uiteindelijke situatie, de indruk die een gebeurtenis op je maakte, verandert niet.
Een debuut is vaak zoeken naar vorm. In deze bundel staan zoals eerder vermeld enkele prozagedichten, waarvan ik me voor kan stellen dat ze bij een liveoptreden meer tot hun recht komen. Op Youtube is een mooi voorbeeld te vinden. Toch heb ik meer waardering voor de kortere gedichten in de bundel, waarin in mooie beeldende taal, heel herkenbare gedachten en observaties naar voren komen, die me aan het denken zetten over de grote vragen van het leven zoals leven, dood, samenleven, (verloren) liefde, afscheid nemen, verdriet en verlangen. Een veelbelovend debuut en ik hoop vaker te kunnen genieten van gedichten van Moya De Feyter en zie dan ook uit naar de volgende bundel.
____
Moya De Feyter (2018). Tot iemand eindelijk. Vrijdag, 64 blz. € 17,50. ISBN 9789460016486