Het is te warm in bed
door Maurice Broere
Tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid is de laatste bundel van Meandermedewerker Alja Spaan. Het boekje is mooi uitgegeven met een kleurige omslag en op de binnenflappen staat nog wat informatie over de dichteres en een foto. De bundel is tamelijk fors, 93 bladzijden. De bladzijden staan behoorlijk vol. De kortste gedichten bestaan uit veertien regels, maar ze zijn nooit langer dan een bladzijde.
De titels die boven de gedichten staan, hebben niets met het gedicht te maken dat eronder staat. Aanvankelijk probeerde ik als trouw close-reader te doorgronden waar de titels naar verwezen, maar kwam daar niet uit. In een eerdere recensie van Eric van Loo in Meander over Misschien moet alles eerst op tekening hersteld, geplaatst op 10 maart 2017, vond ik de verklaring, die ik hier niet herhalen zal, omdat u die via de link zelf kunt lezen.
De bundel is verdeeld in vier afdelingen: ‘het vergeten’, ‘tegen’, ‘de behoedzaamheid’, en ‘voor’. Tezamen vormen ze in andere volgorde de titel, wat ik wel humoristisch vind. De titel vinden we overigens in zijn geheel en in de juiste volgorde in het gedicht ‘uit een van de vensters’.
De gedichten bestaan allemaal zoals al genoemd uit minimaal veertien regels. Even dacht ik nog aan sonnetten, maar dat is misschien wat vergezocht. Een wending kon ik in enkele verzen met veel fantasie en moeite ontdekken. Opvallend is verder dat ze vrij lange regels schrijft en veel gebruik maakt van enjambementen. Eindrijm heb ik niet kunnen ontdekken.
Ik las dat Alja elke morgen een gedicht schrijft, sterker nog, ze begint daarmee de dag. Soms kun je dat merken, omdat er gesproken wordt over rommelige lakens en een opengeslagen bed. Ze gaat vrij associatief te werk, neemt de lezer mee in haar sfeer en geeft zich daarin best bloot. We krijgen als het ware een inkijk in haar intieme leven. Nergens expliciet, maar wel zeer suggestief. De ondertitel is: selectie rond de liefde. Liefde is denk ik wel het belangrijkste thema van de bundel. In de meeste gedichten komt een ‘hij’ voor, voornamelijk op te vatten als de minnaar soms de vader of zoon.
van een andere kant
Bij het fietsen door de stad dacht ik hem te passeren.
Ik deed een halve dag of meer over dat
doorfietsen, niet of hij daar nu wel echt liep. Met
doden heb je dat net zo. Je kijkt het
raam uit en ziet je grootvader, zwaaiend met het mes
en de kip, een ander familielid stapt traag
en met hoge benen door het weiland, je moeder ligt
met de keukenschaar haar gazon bij te werken,
je vader zit bij voorkeur tussen het publiek verscholen
en lacht spottend. Er zijn veel poezen die
zich in de zon uitstrekken. Toch was hij niet dood.
Althans je had nooit bericht gekregen.
Je droeg als altijd zwart en hij toevallig een soort van
kransje boven zijn laatste krullen, het witte
hemd keurig in de broek, het licht maakte vlekken waarin
hij opnieuw verdween en jij verder fietste.
Het vers is opgebouwd uit acht disticha, met opvallend veel enjambementen en het zit heel ritmisch in elkaar, mede door het gebruik van alliteraties en assonanties. De inhoud is heel universeel. Iedereen overkomt het weleens: je ziet een persoon en denkt dat het een bekende is, soms iemand die overleden is. Dan komt een stroom herinneringen op gang. In het gedicht zijn dat terugblikken naar de grootvader, de moeder, de vader en luierende poezen in de zon. De dichteres vraagt zich af of de persoon die de stroom herinneringen in gang zette, nog leeft, nooit heeft ze bericht gelezen waaruit blijkt dat hij is overleden. Opvallend is dat de persoon altijd zwarte kleren droeg, een kransje (aureool?) boven het hoofd heeft, misschien dus toch overleden. Dan het licht waarin hij oplost en de dichter verder fietst.
herinner mij de namen
dat we naast elkaar lagen en jij mijn hand hield
omdat het te warm was, zei je, voor
meer en dat we rustig moesten blijven, zei
je, omdat er dan minder warme lucht
verplaatst zou worden en later kwam je daarop
terug en op mij en je zei
dat wat er ook nog zou gebeuren wij altijd met
elkaar verbonden zouden zijn,
hoewel, dat zei je pas later en ergens onderweg,
op dat moment stond namelijk de wereld
even stil en hing je een seconde onbeweeglijk boven
de dampende kring die we om onszelf
trokken. Nu en dan duurt geluk drie tellen, hitte
is sowieso onverdraaglijk.
Een aantal gedichten lijkt geïnspireerd te zijn door tamelijk intieme momenten, zoals in dit vers. Opvallend weer de disticha en de assonanties die een muzikaal effect opleveren. Je voelt de loomheid die op een warme dag kan heersen, te warm om iets te doen, te warm om in slaap te komen, laat staan iets anders te doen dan liggen. De hij in het gedicht lijkt later toch zijn last van de warmte opzij te zetten, zoals blijkt uit de zeugma in de derde strofe. Deze stijlfout heeft meestal een komisch effect en zo ook hier. Er volgt een liefdesverklaring, die pas later komt als ‘de wereld even stilstaat’. De suggestie lijkt me duidelijk. In de laatste strofe staat dat geluk slechts drie seconden duurt en direct daarop volgt de nuchtere constatering dat hitte onverdraaglijk is. We zijn dan weer terug bij het begin, bij de eerste strofe en de cirkel is rond.
uit een van de vensters
De nacht laat mij liggen. Het dunne laagje wit dat tegen
de ochtend verschijnt, tegen het vergeten
en voor de behoedzaamheid, de wolkjes stoom vanuit het
hol, het streepje licht dat gisteren rood nog
de lucht daarboven kleurde, de afwezigheid van geluid
en tintelend bijna de belofte. Hij duwde mij
terug, hernam zich, hernam mij. Er zou brood rijzen in
het oventje, boter smelten tussen
de twee helften, een lepel roerde zich door opgeklopte
melk, er zou voorzichtig worden gedronken.
Hij zou de deur ontgrendelen, de wereld alvast openen,
ik zou het uitzicht bewaren. Een vrouw zou
met zingen beginnen, aarzelende psalmen waarin het
hert naast de tijger rust en gespaard blijft.
We beginnen weer met een bedscène. Het dunne laagje wit kunnen we misschien opvatten als rijp dat het contrast vormt tussen de warmte van het bed en de kou buiten onderstreept, net als de wolkjes stoom die we alleen zien als er sprake is van groot temperatuurverschil. Het licht is niet meer rood zoals bij de zonsondergang. Het is stil. Dan volgen we bezigheden, die je best dubbelzinnig kan opvatten, maar ook een aanzet kunnen zijn voor een naderend ontbijt. De hij zal de deur naar de wereld openen en een vrouw zal al zingend in een paradijselijke toestand komen.
Alja levert een degelijke bundel af met gedichten die staan als een huis. Ze neemt ons mee in haar wereld en gunt ons een ruime, intieme inkijk soms op het erotische af, maar nooit scabreus, altijd met ruimte voor de lezer om een eigen invulling te geven. Universele gevoelens en waarnemingen zijn origineel verwoord. Een van de betere bundels die ik in 2018 heb mogen inzien.
_____
Alja Spaan (2018). Tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid. In de Knipscheer, 93 blz. €18,50 ISBN 9789062656226