LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

“om dichterbij de poëzie te komen”

7 mrt, 2019

Ernst Jan Peters (1961) woont in Eerbeek en is communicatieadviseur voor de Veluwse samenwerking, Veluwe-op-1. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Utrecht en studeerde af in de Taalbeheersing. In zijn blog Het Rijmrijk stelt hij zich op als reisleider door een wereld waar het altijd wel ergens rijmt…
Alja Spaan stelde hem een paar vragen voor de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’.

 

foto Annemieke Dibbink

 

Wat heb jij met poëzie?
Binnen de poëzie wordt taal uitgedaagd om zich anders te gedragen, om te tonen dat er meer lagen zitten in wat je schrijft of voorleest. Dat intrigeert mij mateloos. Wij hadden thuis bloemlezingen slingeren en ik bladerde door de gedichten van Gerrit Achterberg. Alle woorden kon ik lezen en toch begreep ik het niet. Hoe kan dat? Daar wilde ik meer van weten en ik ben later Nederlands gaan studeren in Utrecht om dichterbij de poëzie te komen. Toen ik met die studie bezig was, zag ik ook andere boeiende werkterreinen en ben ik de poëzie wat kwijtgeraakt, maar op de een of andere manier vindt het mij telkens weer terug.

Hoe ben je bij Meander terecht gekomen?
Als het gaat om poëzie wil ik anderen graag laten meegenieten van het fraais dat er is verschenen. Ik wil mensen ervan overtuigen dat het allemaal net wat minder moeilijk is dan het lijkt. Vanuit die gedachte ben ik mijn weblog begonnen: Het Rijmrijk. Ik schrijf toe naar een gedicht waar ik dan zoveel over vertel dat het voor de lezers, en ik hoop dat daar veel middelbare-school leerlingen tussen zitten, steeds toegankelijker wordt. Als ik een geluidsfragment kan vinden waarbij de dichter zelf voorleest, is het nog aardiger…
Omdat ik de Nieuwsbrief van Meander ontving om een beetje bij te blijven, zag ik de oproep voor recensenten en daarop heb ik gereageerd. Eindredacteur Hans Puper las wat ik zoal schreef en hij durfde het aan met mij. Hans is mijn levenslijn naar Meander en soms neemt Eric van Loo het over. Ik ben geloof ik de enige recensent die dit doet naast een volledige baan, dus ik moet daar wel mijn momenten voor vinden.

Wat is er leuk aan recenseren?
Soms stuurt Hans een lijstje met wat hij heeft binnengekregen aan nieuwe bundels en daar kies ik uit. Ik lees en herlees de bundel en probeer er iets zinnigs over te zeggen. Ik hoop altijd dat ik er voldoende in aantref wat mij aanspreekt; ik heb er een hekel aan om een bundel neer te sabelen. Laatst had ik er een die ik het liefst terug had gestuurd, maar ook dat werk hoort erbij en dan probeer ik aan de hand van het werk te laten zien waarom ik het niet zo goed vind.
Soms komt er iets uit wat ik graag wil beoordelen. Hans probeert dat dan te pakken te krijgen en dan ga ik aan de slag. Ik heb de laatste tijd wel iets met biografieën van dichters. Het kost meer tijd, maar het is erg boeiend om te merken dat je het leven van mensen op zoveel verschillende manieren kunt beschrijven. Die van Remco Campert lijkt niet op die van Herman de Coninck en dat ligt niet aan hun poëzie maar wel aan de biograaf. En op de een of andere manier lees je de gedichten anders als je de biografie uit hebt, ze krijgen een andere diepte.

Schrijf je zelf ook gedichten?
Heel lang niet. Vooral uit respect voor het geweldige werk dat je leest van anderen. Dichters als Pieter Boskma of Anneke Brassinga zijn in mijn ogen zo goed, daar voeg ik weinig aan toe. Feit is wel dat je door zelf te dichten dichterbij het werk van anderen komt. Dus zo nu en dan gebeurt het dat ik toch een poging waag. Met eentje ben ik in een top 100 van de Turing beland (#trots) en dat geeft wel weer even een impuls.

 

Drie gedichten Ernst Jan Peters

Herfst, een les

Schrijf een gedicht over de herfst.
Minstens veertien regels, voorbeeld het sonnet.
Rijm bladeren op naderen
Rijm geel op veel, en rood op sloot

Of iets met doodgelijke klanken
Het metrum vrij, maar wissel rijmvorm af,
Mannelijk met vrouwelijk, man met vrouwen
Sta stil bij stafrijm en laat rijm voor alles omarmend zijn.

Want wat kunnen we warmte goed gebruiken.
In elke herfst. Schrijf een gedicht over alle herfsten.
En draag het voor onder bladloze bomen.

Luister naar de echo van je woorden.
Voel je de kilte vanuit je tenen naar je kruin?
En dat er leven vloeit uit al dit moorden?

 

Oversteken

Spiegel heeft de waarheid nooit gemogen
Foto toont een vreemde met mijn ogen
Morgen zal ik oversteken

Lichaam liegt, het licht bedriegt
Ik zie, ik zie allang, wat jij niet ziet
Morgen ga ik oversteken

Maak mij een film, ik speel mijn echte leven
De rol is op mijn lijf geschreven
Morgen steek ik over

Schepper,
Mag ik
Overvaren?

 

 

Erken het dier dat zich ontkent

Vergeet nooit dat we dieren zijn
Hoe hoog we ook boeken stapelen
Om verder van onszelf te kijken
Hoe goed we ook worden
Om lappen uit ons lijf te snijden
Omdat het niet ons is
Maar kwaadaardiger

Vergeet nooit dat de dieren ons zijn
Hoeveel wij er ook in onze darmen
Proppen, in hokken stoppen
Voor later als de trek
Stilletjes aan weer aan komt kloppen
Zelfbehoud zegt mens, och arme,
Maar dan kwaadaardiger

Vergeet niet dat wij als dieren zijn
Terwijl ik luister naar woorden
Van wording van jou tot jou
Ruik ik ronding na ronding en wil ik
Schuilen in je dampende vacht
Dekens delen tegen nachttanden
Laten we zwetend mensdieren maken
Zonder kwaad, veel aardiger

 

     Andere berichten

Interview Ria Westerhuis

‘Alleen schrijven is voor mij niet genoeg, ik wil de poëzie ook graag uitdragen.’ door Jeanine Hoedemakers   Ria Westerhuis is...

Interview Britt Corporaal

‘Poëzie is zo nuttig voor een mens om mee bezig te zijn, of je haar nu schrijft of leest.’ door Alja Spaan   Hoe zou je je aan onze...