Aly Freije debuteerde met de Groningstalige dichtbundel Wondpoeier, de Kleine Uil, 2009. Ze won de Freudenthalprijs voor nieuwe Nedersaksische poëzie in 2008. Haar Nederlandstalige dichtbundel Door het vanggat verscheen bij In de Knipscheer, 2016. Haar prozadebuut, De vloeivelden in kwam ook uit bij In de Knipscheer, 2018.
Gedichten verschenen in Gierik& Nieuw Vlaams Tijdschrift, Het Liegend Konijn, Krakatau, Meander, Extaze, Brakke Hond, Tzum en verder in veel verzamelbundels, zoals in In de kring van menselijke warmte, een ode aan Rogi Wieg, In de Knipscheer, 2017.
Stemmen (niet eerder gepubliceerd)
Stemmen I
ze geeft geen ruimte aan het nachtpaard
jaagt het de kwelder in, neemt een borrel
praat met zichzelf, legt ze het zwijgen op
pakt de kat, strijkt vonkenregens
uit de statische lading van haar vacht
achter haar rug dreunt het water
daar stroomt haar leven
door het dijkgat de slenken in
het woelt de bodem los
er klinkt gehunker en geklaag
echo’s uit dagboeken vol herhaling
verloren zetten
plat gedrukt speelgoed blijft haken
familieberichten tollen rond
Stemmen II
nóg blijven ze te horen
stemmen die naar het diepe lokken
ze zwommen op zijn hondjes tegen de golven in
doken onder, ontweken een jute zak
met verzopen stoppelkatjes en weggestopte woorden
dwars door brokstukken hesen ze zich aan wal
klemden een vogel vast
uit hun handen steeg zingen op
Stemmen III
braak liggen de winterakkers in de polder
als sneeuwvlokken dwarrelen ze omlaag
aflandige gezichten, het trekken van een mond
stilte is wit, het sneeuwt de oren in
dempt woorden in dichtgewaaide sporen.
ze sprongen in vol gesneeuwde sloten
om in geheimen te verdwijnen
de sensatie hoe diep weg te zinken
in de stilte hoorden ze het kraken
Stemmen IV
boven de sluizen van Nieuw Statenzijl
stort een hagelbui haar verticale banen
de Dollard in, het kan de ogen breken
zinnen weergalmen in het hoofd
stollen in de nacht tot ijs
ze staken de tongen uit
vastgeplakt aan het ijzer van de reling
beproefden ze
hoe sterk ze konden zijn.