Pijnpoëzie. Stuwend, stampend en doordenderend
door Paul Roelofsen
August Stramm (1874, Münster) was de zoon van een beroepsmilitair die later als ambtenaar bij de landelijke posterijen ging werken. Zo vader zo zoon, begon ook August zijn loopbaan als soldaat waarin hij het tot reserveluitenant bracht, om hierna evenals zijn vader bij de posterijen zijn carrière voort te zetten, zij het in het maritieme postverkeer wat hem o.a. naar Hamburg, Bremen en New York voerde. De brave provinciaal August werd een wereldburger en daar hij alsnog was gaan studeren, verkeerde hij spoedig in de betere kringen, huwde de dichtende dochter van een redacteur van de Vossische Zeitung en begon op de destijds gebruikelijke manier toneelstukken en gedichten te schrijven, die voornamelijk op voorspraak van zijn schoonvader werden gepubliceerd.
Maar dan in 1913 komt hem het Manifesto tecnico della letteratura futurista van Filippo Tommaso Marinetti onder ogen en woont hij een lezing bij van deze nieuwlichter. Danig onder de indruk vernietigt hij hierna praktisch alles wat hij tot dan toe heeft geschreven en wat hij vervolgens produceert is van een totaal andere orde; zijn familie en uitgevers vrezen krankzinnigheid. Uit een brief van zijn dochter Ilse Stramm uit 1956 :
Het dichtvuur was omstreeks 1912 als een ziekte over papa gekomen. En er kwam enkel iets uit waarover de mensen het hoofd schudden, iets dat niemand van de Herr Doktor had verwacht! De naaste verwanten al helemaal niet. Ze begonnen mama in het oor te fluisteren dat ze maar eens bij een zenuwarts te rade moest gaan. Het was akelig.
Gelukkig komt hij in contact met Herwarth Walden, directeur van Der Sturm, het orgaan van het opkomend expressionisme en in 1913 wordt zijn toneelstuk Sancta Suzanna in dit blad opgenomen. Direct hierna breekt de Eerste Wereldoorlog uit en wordt hij als reserveluitenant opgeroepen om bevel te voeren in Frankrijk en later in Polen en Rusland. Vanaf de slagvelden stuurt hij brieven en gedichten naar het thuisfront waarin de oorlog onverhuld en ontluisterend wordt beschreven. Op 1 september 1915 sneuvelt August Stramm in een man tegen man gevecht aan het Russische front.
Zijn gedichten worden door Walden verzameld in de bundel Tropfblut (Lekbloed). De eerste regels van het 15 pagina’s bestrijkende gedicht ‘De mensheid’:
–
Tranen kringt de ruimte
Tranen tranen
Donkere tranen
Gulden tranen
Heldere tranen
Golven wielen
Glanzen kwijnen
Tranen tranen
(…)
Vanaf 1916 organiseert Der Sturm literaire avonden waar o.a. de voordrachtskunstenaar Rudolf Blümner uit Tropfblut voorleest. Nu blijkt hoe sterk Stramm zijn poëzie is wanneer deze wordt uitgesproken en gehoord; alleenstaande, vaak herhaalde woorden gaan verbanden met elkaar aan, ritme en klank zijn essentieel, het is de lyriek van woordcomposities. Later zullen Paul van Ostaijen en de dichters van de Dada-beweging hier op voortborduren, waarbij de inhoud tenslotte volledig uit beeld verdwijnt. (Wie ooit een declamator de ‘Ursonate’ van Kurt Schwitters heeft horen voordragen, zal dit ongetwijfeld herkennen).
Nog twee stukjes uit ‘De mensheid’:
Klappen klarren
Kletteren klinken
Gonzen zoemen
Brommen grommen
Koeren knoeren
Gorgelen grorgelen
Hggn hsstn
Hsstn hsstn
(…)
Bouwet
Krukken
Krukken, krukken
Bruggen, bruggen
Waanwanen
Waandiepten
Waanhoogten
(…)
Opvallend is het gebruik van neologismen(klarren, grorgelen) en het ongegeneerd inlassen en weglaten van klinkers (hggn,hsstn en bouwet i.p.v. van bouwt) ten behoeve van het ritme.
De bundel bestaat uit een heldere inleiding van meester-vertaler Jan H.Mysjkin (waar ik hier rijkelijk uit heb geput), twee gedichten die samen 25 pagina’s bestrijken en twee kleine stukken poëtisch proza.
Uit dit proza de slotregels van ‘De laatste’:
graf. hel. duivel. mijn arm schiet. vinger laadt. oog in de roos. hoera!
hoera! neemt de benen! hoera! dood en leven! hoera! ijzer! hoera!
eropaf! mijn hoofd! hoofd! waar is mijn hoofd? voorwaarts. vlieg.
buitel. goed zo, kerel! op naar de vijand! bijten bijten! sabel! ha! week
de buik van de vader. week. moeder, waar ben je? moeder. ‘k zie je
niet? moeder je kust. moeder. ruig. hou me tegen. ik sneuvel toch.
moeder ik sneuvel. moeder.
Pijnpoëzie, stuwend en doordenderend, die men bij voorkeur hardop dient (voor) te lezen. (Maar niet aan de kleintjes voor het slapengaan).
____
August Stramm (2019). De mensheid / Wereldwee / De laatste / Wachten (vertaling Jan H. Mysjkin). Uitgeverij Vleugels, 45 blz. € 20,45. ISBN 9789078627661
–