In deze nieuwe serie Favorieten van Meandermedewerkers de drie lievelingsgedichten van Hans Franse.
Heks, Heks
Tover jij?
je leeft zo eenvoudig
als duizend anderen
binnen een tent van frans katoen
met je borsten in twee kleine voorkamers
binnen een huisje van dunne kleren
zo klein zo klein
dat je benen de straat op moeten
Je droomt zo bescheiden in je ogen
je werkt zo eenvoudig met je schouders
als duizend en een vrouwen
waarom moet mijn stem dan buigen
of een prinses voorbij komt?
Ik geef mij over
er komt een onmetelijke
vredige luchtvloot over
Bekèn het maar je
(heks heks)
doet het, nietwaar,
toveren.
Jan G. Elburg, uit: De vlag van de werkelijkheid (De Bezige Bij, 1956)
totaal witte kamer
Laten wij nog eenmaal de kamer wit maken
nog eenmaal de totaal witte kamer, jij, ik
dit zal geen tijd sparen, maar nog eenmaal
de kamer wit maken, nu, nooit meer later
en dat wij dan bijna het volmaakte napraten
alsof het gedrukt staat, witter dan leesbaar
dus nog eenmaal die kamer, de voor altijd totale
zoals wij er lagen, liggen, liggen blijven
witter dan, samen-
Gerrit Kouwenaar, uit: totaal witte kamer (Querido, 2002)
Voor een dag van morgen
Wanneer ik morgen doodga,
wellicht is verdriet onvermijdelijk
maar laat dit niet het enige zijn.
Ik heb geleefd zolang als mogelijk
en draaglijk was. Ik heb bergen
beklommen, heb afgezien,
ben steeds verder afgedaald.
Ik heb mij gelaafd aan het voorjaar,
aan de muziek van de zomer,
aan de vruchten van de herfst, de wijn,
geschaatst en gezweefd over het dunste ijs.
Weet dat ik mij geliefd heb geweten,
misschien niet elke dag,
ten diepste geliefd gevoeld.
Man zijn, vader zijn, mens worden.
Ik heb geloofd dat het ooit beter
maar het mocht niet zo zijn,
Wellicht is verdriet onvermijdelijk
maar laat dat niet het enige zijn.
Eric van Loo, uit: De regels van het spel (Kontrast, 2016)