LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Sander Meij – Pincetbeweging

21 aug, 2019

‘De tekst is altijd boven’

door Hans Franse

Toen actrice/zangeres van de oude stempel, wat voor mij vakmanschap betekent, Trins Snijders, erelid werd van de Haagse Kunstkring, vertelde zij over regisseur Paul Steenbergen, misschien de grootste acteur/regisseur uit de vorige eeuw. Bij het bespreken van een tot toneelvoorstelling groeiende tekst zei hij tegen de acteurs : ‘De tekst is altijd boven’, waarmee hij aangaf dat de tekst een uitgekristalliseerd geheel was van een onderliggende emotie of opvatting: het was het vak van de acteur om dat gevoel aan het publiek over te brengen.
Werkend aan Pincetbeweging, opgedragen aan Jellie en Micha, de tweede bundel van Sander Meij, – de eerste was Nieuw Eiland-, zocht ik enige informatie over de dichter. Op Wikipedia vond ik een uitspraak van een niet met name genoemde criticus die zijn poëzie rationeel vond. Jammer dat de naam van die criticus niet vermeld werd. Discussiëren wordt dan moeilijk. Ik ben het helemaal niet met hem eens, tenzij hij bedoelde dat de lezer bij het lezen van deze bundel uiterst actief moet zijn, hij het avontuur moet aangaan de poëzie echt te lezen. Al lezend kwam die uitspraak van Steenbergen boven: er zit een wereld van gevoel onder deze fraaie gedichten. Ik vind deze poëzie juist heel emotioneel, alles behalve rationele poëzie. Ik heb enige van de gedichten uit deze bundel hardop gelezen, mij voelend als een priester die zijn brevier al mompelend moest lezen om ‘onder de tekst’ te komen. Neem dit gedicht:

DETAILS

Ik zocht naar een woord
toen ze weer aan me vroeg
of we misschien konden praten

Ik ben bekend met dit jargon
het woord is me even ontschoten
maar het had met deductie te maken

de oude Grieken kennen zes woorden voor liefde
haar espressomachine bereidt zes soorten koffie
de vraag is waar hier de vooruitgang zit

waarom ik zo deed, wilde ze weten
ik vroeg haar wat ik ervan denken moest
dat ze elk bericht weer met ‘liefs’ afsloot

Er ligt een wereld onder dit gedicht: een wat melancholieke wereld. Het is aan de lezer uit te maken wat er in dit gedicht gebeurt: zoeken naar een woord, want er moet gepraat worden, kennelijk over een verloren liefde, terwijl je je tevens kunt afvragen wat liefde is, niet meer of juist wel meer dan een soort koffie. Het ‘liefs ’onder een mededeling betekent ook al niets meer. Of juist wel?
Bijna onder alle gedichten in deze bundel ligt een dergelijk gevoel , een weemoed, een herinnering, een ervaring van een mislukking, de verwondering over een nieuw leven. Bijna onmogelijk om te verwoorden, want ook het woord is vaak niet toereikend. Het zijn meestal de laatste regels van het gedicht die iets bevestigen of een sleutel aanreiken om het poëtische mysterie op te lossen. Wat dat betreft zijn de gedichten zeer precies van vorm. De woorden zijn zeer zorgvuldig bij elkaar gebracht, en je ordent ze zoals je met een pincet postzegels ordent, op een rij legt, zodanig dat ook de ontbrekende zegel die de serie nog onvoltooid laat, het tekort dus, zichtbaar wordt. Of je haalt met een pincet de ongerechtigheden weg. Zelfs dat lukt niet altijd: in de gedichten wordt tot tweemaal toe gesproken over een onverwijderbare ‘splinter’ onder je nagelriem (een jeugdervaring?) die met een pincet niet weg te werken is en ‘met je mee reist’. Lees het titelgedicht op p. 14: ‘Pincetbeweging’. Ook in ‘het einde van het verheugen’ op  p. 22 komt de splinter voor: ‘onderhuids zichtbaar in je kloppende duim / voor je moeders pincet onbereikbaar’.
Het leven begint in verwondering, maar wordt een langzaam conformeren, waar woorden tekort schieten, waar communicatie verzandt, zoals verwoord in één van de gecursiveerde ‘prozagedichten’ die af en toe de ‘gewone gedichten’ afwisselen. ‘Ik begreep achteraf pas wat je aldoor bedoelde: / dat het niet onder woorden valt te brengen’. In het gedicht ‘brontekst’ (de dichter gebruikt hoofdletters noch leestekens) komt die conformatie aan de maatschappij bijna smartelijk tot uiting en wordt deze gekoppeld aan een nieuw leven. Ik citeer twee strofen en de laatste twee bevestigende, concluderende regels:

we groeiden op, leerden met twee woorden spreken
en begonnen naar draaiboeken te leven
we hadden niet door dat de zijkant van een draaiboek
niet meer dan een luchtblauwe streep is

Zo’n streep was ook jij toen je moeder beduusd
de bevestiging van je bestaan bekeek
ik zeg dit omdat ik niet beter weet
dan te zoeken naar woorden om dit te vertalen
(je hebt wel een naam, maar je weet niet hoe je heet)

Hoe siberisch het is om hardop te zeggen
dat iets klinkt om er stil van te worden’

De dichter schrijft ook een gedicht ’ bevinden wij ons in een drukcabine’. Die drukcabine lijkt me een metafoor voor de aanpassing, de conformering aan het moderne leven. Of is het een gewoon reisgedicht? Ik denk het niet. In het laatste onderdeeltje van het uit vijf deeltjes bestaande gedicht wordt een wereld geschetst waarin verschillende elementen weer naar de wereld onder de tekst verwijzen.

V
het symbool voor GORDELS VAST gaat aan
je bent klaar met de zon en die schaduw achter je
je zet in gedachten eerst zelf een masker op
en helpt vervolgens de kinderen

Wij zijn onze eigen vooruitgang

Ik zou poëzieliefhebbers deze bundel aanraden. Hij leidde bij mij niet alleen tot langdurig en veel lezen en herlezen, zelfs hardop, maar ook tot twee volle bladzijden citaten, die helaas, gezien ze te veel plaats zouden innemen, in mijn cahier moeten blijven.

Waar ik af en toe geen plaats aan kan geven zijn de ‘prozagedichten, de ‘cursief’ gedrukte filosofisch getinte beschouwingen met hoofdletters en leestekens die tussen de gedichten verschijnen, soms aanvullend zijn en soms autonoom optreden. Ze zijn interessant om te lezen. Soms zijn ze autonoom, soms geven ze een extra verwijzing naar de wereld onder het op kaart gezette poëtische landschap. Soms zelfs letterlijk, waardoor de wijze regisseursopmerking van Paul Steenbergen (die eigenlijk voor elke lezer geldt) waarmee ik deze recensie begon volledig bevestigd wordt: ‘er is geen relatie tussen de opmaak van de kaart en de realiteit die hij dient, maar ik wil van de kaart om de achterkant te zien. Wat blijft daarvan over, eenmaal over de rand?’

Het woord is nu aan de lezer die van deze fraaie poëzie kan genieten, soms ook zonder van de kaart te gaan.

____

Sander Meij (2019). Pincetbeweging. Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 61 blz. € 20,99. ISBN: 9789046824900

     Andere berichten

Wim Meyles – Vrolijk en vilein

Wim Meyles – Vrolijk en vilein

De dertigste bundel vol taalhumor door Inge Boulonois - - Weinig dichters zijn zo creatief en productief als Wim Meyles (1949). In 2020...