Anja Sligter (mede-eigenaar van een taalschool voor hoogopgeleide anderstaligen, daarvoor journalist, waarvan tien jaar bij de Volkskrant.) Haar ouders zijn dit jaar vlak na elkaar overleden. En zoals vaker als haar iets overkomt wat ze eigenlijk niet vatten kan, pakt ze pen en papier. Het is het boekstaven van de pijn, het bijhouden van de kleuren.
foto Heso Fatoum †
–
Na de film de man
Zittend in de hoek van de Spar
Met zijn rug naar de zon
Brood brekend, een bekertje wijn
Op de grond, vlak daarna
Een man met een hond
Hij schreeuwt, uit zijn rugzak
Komt muziek. Het moet stil zijn
In de stad, de kamer moet wit zijn
Het water roerloos
–
Niks van hen ligt in het graf
Geen lichaam, geen geest
Ze verloren alles
In het slagveld ervoor
Het water te laat voor ontbinding
–
We hadden het gedaan
Wij kochten een pistool en
dwongen hen het huis uit te lopen
met hun handen boven hun hoofd,
mijn moeder keek de andere kant op
–
Mijn vader bonsde op het raam
Dat heen en weer golfde
onder zijn woede, we leerden
hem de code, gaven hem nieuwe ruimte
Zijn blijheid duurde een begroeting
–
Hun voetafdruk is best groot.
Er is een kleinkind dat zich
op het station in Groningen een
overmoedig welkom herinnert
van een opa met een dikke
buik en een oma met een lach.
Er zijn foto’s, er is een filmpje,
er zijn anekdotes, en een stuk
of wat gevoelens, maar dat is
dan ook alles. Er is niets.
–
Het pluisje van de wilgenboom
dat hier rond dwarrelt, de haan
die kraait, de kwetterende musjes,
de scherende zwaluwen en het
strakke water, het vliegtuig hoog
in de lucht krijgen van de weeromstuit
meer betekenis. Ik kijk en besef
de dood is een hakbijl, hij splijt
het leven in alles en niets.