LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Poëzie Kort 2020 / 1

5 feb, 2020

In deze eerste Poëzie Kort van dit jaar bespreken we vier bundels:

Herman Gorter – Zie je ik wou graag zijn jou (Maurice Broere)

Paul Snoek – De 100 beste gedichten (Johan Reijmerink)

Rutger Kopland – Geluk is gevaarlijk (Herbert Mouwen)

Gerrit Komrij e.a. – De aarde nu (Maurice Broere)

Herman Gorter – Zie je ik wou graag zijn jou

door Maurice Broere



Özcan Akyol, beter bekend als Eus, heeft het werk van de bijna dood gewaande dichter Lévi Weemoedt opnieuw onder de aandacht gebracht, wat heeft geleid tot een hernieuwde belangstelling voor de sombere dichter en een plaats in de lijst met bestverkopende boeken. Ik hoop dat Zie je ik wou graag zijn jou van Gorter ook voor een opleving van belangstelling voor zijn werk gaat zorgen.

Het boekje is mooi uitgegeven en de samenstelster Joni Zwart heeft een representatieve doorsnede van het werk geselecteerd. Bovendien heeft ze voor een interessante inleiding gezorgd, waardoor we ons geheugen wat kunnen opfrissen, want ja wie was Gorter ook alweer. Achterin de bundel staat een verantwoording en een lijstje met bronnen. Over Gorter en zijn werk is trouwens volop te vinden in de DBNL, zowel primaire als secundaire literatuur.

Herman Gorter is een van onze grootste dichters, maar ondanks dat zien we weinig van hem terug in de literatuurmethodes, die gebruikt worden in het middelbaar onderwijs. In een enkele valt de naam Gorter nog wel in het rijtje van de Tachtigers en soms wordt Mei genoemd. Literatuuronderwijs gaat helaas steeds meer in de richting van de marge en het is begrijpelijk dat dan keuzes gemaakt moeten worden. Deze bundel is een krachtig pleidooi om Gorter toch vooral te blijven lezen, want wat een prachtige poëzie heeft deze man geschreven. Nog steeds weten de verzen de lezer te ontroeren, ondanks de respectabele leeftijd. Gorter is in 1927 overleden en veel van zijn werk is dus ouder dan honderd jaar. Af en toe realiseer je je wel dat het uit de oude doos komt door spelling en naamvallen, maar als je een paar gedichten tot je genomen hebt, zie je het niet meer en valt de tijdloosheid op.

IV

De zonne zonk en smolt de wolken om
in zeeën purper, waar rivieren monden
bonter dan purper, van het blauwe ronde
in kleurenvlammen om den zonnekom.

Laag onder lag de aarde grauw en stom,
met bosschen, waar de kleuren stervend stonden,
en vogels, die de droeve dood verstomde,
en doffe heide vaal en vlak rondom.

Toen trad zij voor die vlammen op dat grauw,
zwart stond haar lichaam voor het brandend rood,
maar om ’t gelaat blonk stil het hooge blauw.

Ik zag haar oog. Wat was er dat gebood
de kleur te sterven met een dooden rouw?
het zwart te gloeien uit een valen dood?

Het sonnet spreekt voor zich. De dichter is een vakman die de taal tot in de vingertoppen beheerst. De klankrijkdom druipt van elke regel. Geen gewrongen constructies om het maar te laten rijmen en een optimaal gebruik van klanksymboliek bijvoorbeeld de sombere o-klank in: zonne, zonk, smolt, wolken, om. Gorter speelt permanent met assonanties en alliteraties.

Twee lampen schijnen,
de spiegel schemerblauwt, er schrijnen
lichten in meubels rondom,
alle dingen zijn stom.

Ik hoor adem uit een vrouw
komen, ik wou
ik wou – ik zit zwaar en stil,

’t is niets wat ik wil.
Hoor de klok rikketikken,
hij telt de oogenblikken.

Commentaar weer overbodig, lezen en genieten van het woordenspel, dat unieke waarneming in woorden giet.

Bij het denken aan de liefde
Heb ik de liefde lief,
En ’t is de liefde tot u, Geliefde,
Die mij tot die liefde hief.

Heerlijk om weer eens Gorter te lezen. In Meander Klassiekers (77 en 221) vindt u besprekingen van gedichten. Wat mij betreft mogen er meer volgen. Hopelijk heeft de uitgave hetzelfde effect als de uitgave van Levi Weemoedt, want Gorter verdient het gelezen en herlezen te worden. Zijn werk heeft niets van zijn zeggingskracht en klankrijkdom verloren. Het bundeltje is zijn geld dubbel en dwars waard.

____

Herman Gorter (2019). Zie je ik wou graag zijn jou, samenstelling Joni Zwart. Uitgeverij Rainbow, 206 blz. € 15,00 ISBN 9789041740984


Paul Snoek – De 100 beste gedichten

door Johan Reijmerink



Het leven van de Vlaamse beeldend kunstenaar, zakenman en dichter Paul Snoek (1933-1981) kenmerkt zich door een flamboyante leefwijze. Zijn vitalistische droomwereld beweegt zich tussen een lichamelijke roesbeleving en een diep doorvoelde eenzaamheid. Zijn verbeelding geeft aan zijn taal een wervelende evocatieve kracht. Willy Spillebeen noemt hem de dichter van de ‘metafysische huiver’, niet religieus maar kosmisch geaard.

Roel Richelieu Van Londersele heeft De 100 beste gedichten (2019) uit Snoeks Verzamelde Gedichten (1982) bijeengebracht. Op de fraaie groene omslag licht het gebeeldhouwde portret van Snoek op. De samensteller laat in het voorwoord een groot aantal dichters aan het woord die een herinnering hebben aan het leven en werk van deze vooraanstaande Vijfenvijftiger die onder meer met Gust Gils en Hugues E. Pernath het experimentele tijdschrift Gard Sivik oprichtte. De Nederlandse experimentelen als Gerrit Kouwenaar en Lucebert beschouwden hem als gelijkwaardig en als hun bondgenoot.

In het gedicht ‘Archipel’ noemt de ik zich ‘een ruïne van de zee’ waar ‘elke droom een eiland wordt / dat elba heet’. Deze romantische outlaw acht in ‘Dorpsavond’ dat ‘Alle mooie dingen‘ wonderbaar zijn ‘en ver als men ze verlangt’. Snoek laat zich voortdurend inspireren door vrouwen ‘met een eenvoudig geheim geladen’. In zijn ‘Biolologica’ spreekt de ik in tederheid over de liefde: ‘Ik ben maar de plooi van een vlinder / en zwak als het huis van een / huisjesslak, / maar bloeiend, liefste, als / een appel van kraplak.’ Als een weldadige ‘Reus’ blijft hij op zoek naar ‘een meisje zoet als een konijn / om weg te goochelen in en uit / de grote hoed van zijn hart’.

Snoek is niet alleen een dichter die in kosmische vergezichten spreekt, maar ook de zee, het water en de droom zetten hem aan tot beeldrijke verzen. In zijn gedicht ‘Een zwemmer is een ruiter’ zegt hij: ‘Ik moet bekennen dat ik gek ben van het water. / Want in het water (…) / word ik een schepper die zijn schepping omhelst’. Hoezeer Snoek zich ook kan overgeven aan de wervelingen van het bestaan, hij wil ‘de stilte (…) veredelen tot stil geworden eenvoud’. Het ontbrak hem evenmin aan hybris: ‘Ik weet het, ik ben heilig, / maar ik ben onschuldig.’ Slapen deed ik ‘dikwijls in mijn dromen / en toveren ook.’

In 1961 schreef hij voor zijn nieuwe vrouw Magdelena Vereecke negen ‘Gedichten voor Maria Magdelena’. Deze cyclus munt uit door een subtiele zegging: ‘Wanneer je dijen mij omarmen, liefste / en je mond mijn lichaam verzamelt.’ Aan zelfkennis ontbreekt het de ik evenmin: ‘Ik weet het, mensen, die ik heb bemind, / het was een straf mij lief te hebben’. Dat Snoek ten diepste een melancholieke misantroop was blijkt uit zijn bundel ‘Welkom in mijn onderwereld’: ‘Het grote onweer van de eenzaamheid / is losgebarsten eindelijk.’ Hoezeer de ik naar een geestelijk evenwicht zoekt, lezen we in zijn gedicht ‘In de hangmat van de leegte’: ‘in de gewichtloosheid (…), / zwevend in de hangmat van de leegte.’ Hoe beeldrijk Snoek over het dichterlijk proces kon schrijven, verwoordt hij in zijn gedicht ‘Levensgevaarlijk gedicht’: ‘Woorden dragen soms bedrieglijke maskers. / Zij kennen de knepen van de camouflage / om als wandelende takken vruchten te dragen / of om een ander woord bekoorlijk te betoveren.’ Misschien voelde Snoek zich wel zijn leven lang ‘als een vondeling in het mandje van Mozes.’ Deze keuzebundel vormt een aanbevelenswaardige introductie tot het werk van de grote meester!

____

Paul Snoek (2019). De 100 beste gedichten. Samengesteld door Roel Richelieu Van Londersele. Uitgeverij De Zeef, 125 blz. € 19,95 ISBN 9789492339942


Rutger Kopland – Geluk is gevaarlijk

door Herbert Mouwen



Onder de titel Geluk is gevaarlijk is een selectie gedichten verschenen uit de veertien dichtbundels van Rutger Kopland. De titel is een citaat uit het openingsgedicht ‘Aan een vijver’ uit de bundel Tot het ons loslaat (1997). Klassieke gedichten als ‘Onder de appelboom’, ‘Lijsterbessen’, ‘Weggaan’ en ‘Jonge sla’ uit verschillende bundels van Kopland zijn in deze verzamelbundel opgenomen. De zorgvuldige keuze verdient een compliment. Al lezende ontdek je dat bekende gedichten je raken, omdat deze nu in de nieuwe context van Koplands volledige oeuvre staan. De gedichten in zo’n overzichtsbundel krijgen een nieuwe betekenis, die anders is dan die in de oorspronkelijke autonome bundel die op een bepaald moment is uitgebracht.

Kopland heeft zijn grote lezersschare ongetwijfeld te danken aan de toegankelijkheid van zijn gedichten. Ze zijn geschreven in een alledaagse taal, die op de lezer als gemakkelijk overkomt. Toch is die toegankelijkheid uiterst bedrieglijk. Koplands gedichten bevatten diepgaande gedachten over vergankelijkheid, het verval en het voorbijgaan van de dingen. In veel gedichten staat een zintuiglijke waarneming of een moment dat voor de dichter gedenkwaardig is centraal. Dat leidt veelal tot een diepzinnige beschouwing van de dichter. Je moet een ervaren Koplandlezer zijn, wil je zijn taal en stijl de ene keer als serieus en de andere keer als relativerend of ironisch herkennen.

Het landschap speelt in Koplands poëzie een centrale rol. Ik herinner me een bespreking van Kees Helsloot over een gedicht dat het winterlandschap bij Breugel bespreekt onder de titel ‘Koplandschap’. Het gedicht uit de bundel Al die mooie beloften (1978) is helaas niet in deze verzamelbundel opgenomen, maar de titel is treffend. Het begrip Koplandschap durf ik ook te gebruiken voor de complexe thema’s die Kopland aansnijdt in zijn gedichten. De kringloop in de natuur, het verloren landschap, het verlies van het paradijs en van de geliefden, de aanwezigheid van de dieren en hun symboliek, het zijn thema’s die behoren tot het verlangen naar het veilige verleden. Vanaf Een lege plek om te blijven (1975) ontwikkelt de poëzie van Kopland zich meer naar de leegheid en de onmogelijkheid om zaken vast te leggen of vast te houden met de ontoereikendheid van de taal als poëtisch instrument.

De bundel Geluk is gevaarlijk is een belangrijke heruitgave van de Koplands gedichten. Deze dichter is van grote betekenis voor mensen die poëzie gaan lezen en/of schrijven. Dat deze poëzie ingewikkelder is dan de lezer in eerste instantie vermoedt, is van latere zorg. Aspecten van Koplands thematiek vind ik terug in het fraaie slotgedicht ‘Roeiboot’ van deze overzichtsbundel, genomen uit de bundel Toen ik dit zag (2008).

Waarom moet ik blijven kijken
naar die ansichtkaart – een roeiboot

hij ligt op de rimpelende spiegel
van een avondhemel
verankerd met een dunne lijn
aan iets in de diepte

het is een foto maar je ziet hoe
de boot schommelt en
rukt aan zijn anker

zo moet het altijd te zien zijn geweest
een boot wachtend op zijn roeier

er is gedacht dat wij ooit zouden worden
gehaald en worden gevaren
naar een verre overkant

daarom

____

Rutger Kopland (2019). Geluk is gevaarlijk. De mooiste gedichten van Rutger Kopland. Uitgeverij Rainbow, 231 blz. € 15,00. ISBN 9789041740670


Gerrit Komrij e.a. – De aarde nu

door Maurice Broere



Aan het eind van 2019 was er volop aandacht voor de natuur, het klimaat, energie, stikstof en duurzaamheid. Als literatuurliefhebber kon je gelukkig af en toe je toevlucht zoeken in de poëzie en andere fictie. Gedichten met maatschappelijke thema’s komen sinds de Tachtigers met hun l’art pour l’art-principe weinig voor. Het bundeltje De aarde nu is hierop een uitzondering, de thema’s duurzaamheid en klimaat staan centraal. Diverse bekende (o.a. Ellen Deckwitz en Menno Wigman) en onbekende dichters hebben een plaats gekregen in het bijzonder aantrekkelijk vormgegeven en geïllustreerde bundeltje. Aan het einde van het boekje staan zestien kwatrijnen van Gerrit Komrij, die eerder deel uitmaakten van de bundel The Straw that Breaks the Camel’s back …?, destijds uitgegeven ter gelegenheid van de Klimaatconferentie van 2000 in Den Haag.

De titel van de bundel is dubbelzinnig. Enerzijds de aarde zoals die nu is, beschadigd door menselijk toedoen en anderzijds een verwijzing naar Genesis 1 vers 2: ‘De aarde nu was woest en ledig (…)’.

Aarde 2.0

Ach, konden wij de aardkorst maar stoppen
als een paar sokken na honderdduizend stappen
uit die broeierige huls, het vuil afkloppen
binnenstebuiten, de voetafdruk eruit trappen

Zoals na een veel te late avond, eens diep zuchten
dan hoofdschuddend zonder moeilijke vragen
de atmosfeer ’s nachts goed laten luchten
de dag erna zonder vieze dampen weer dragen

maar ’t kan niet, dus ruilen we dit exemplaar
de aardbol heeft z’n beste tijd wel gehad
geef ons het allernieuwste model maar
met thermostaat, ozonlaag zonder gat

wie weet recyclen we hier en daar wel wat
een stukje koraalrif of een oude stad

Martje Wijers

Dit gedicht is een grote metafoor. Een paar sokken, dat nodig gestopt moet worden, is het beeld voor de aarde die behoorlijk beschadigd is. Mooi is hier de dubbele betekenis van stoppen: ophouden en oplappen. Sokken kunnen gerepareerd worden, maar de aarde niet dus dan maar een nieuwe versie, een 2.0. Kortom, een geslaagd Shakespearesonnet in een klassiek rijmschema met de wending na het tweede kwatrijn.

Wedloop

Waar een ander het mee doen of over hebben moet
heeft de één een fortuin, riant stuk land en stemt
het hem of haar tevreden dat de honger van zovelen
niet knaagt als een verkoopbord wordt geplaatst.

Nieuwe misdaad, nieuwe villa. Een bord voor je kop
is niet zo erg, tot het niet meer over eten gaat.
Diabetes en obesitas hebben de honger verslagen.

Jelmer van Lenteren

In dit gedicht staat de welvaart centraal en de onverschilligheid naar wat er in de rest van de wereld gebeurt. De overvloed heeft een duidelijke keerzijde. Je gaat niet meer dood van de honger, maar aan overvloed.

Samenhang

Van koningszoon tot bedelaar,
Van stedeling tot bedoeïen –
Hij die geen stukje aarde heeft
Kan ook geen stukje hemel zien.

Gerrit Komrij

Komrij zoals we Komrij kennen, klassieke vorm, rijm en een verrassende boodschap.

De aarde nu is een mooie uitgave over een wel zeer actueel onderwerp, waar we op een of andere manier allemaal mee te maken hebben of krijgen. Een heel aardig tussendoortje en geen straf om te lezen.

____

Gerrit Komrij e.a. (2019). De aarde nu. Gedichten over duurzaamheid incl. 16 kwatrijnen van Gerrit Komrij. Opwenteling, 63 blz. € 17,50. ISBN 9789063381691

     Andere berichten

Bloemlezing – Het komt goed

Bloemlezing – Het komt goed

Een wereldbibliotheek van geluk door Tom Veys - - Een gedichtenbundel samenstellen met als thema ‘geluk’ is geen sinecure. Samensteller...

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...