door Hans Franse
–
Elk jaar op 25 april worden hier de doden herdacht uit de bezetting, die in Italië duurde van 1943 tot 1945. We komen dan samen bij het monument. Als ik eerlijk ben zeg ik dat het om de ‘linkse’ doden gaat. Het ‘rechtse’ gemeentebestuur heeft zijn eigen herdenking; wij herdenken de partizanen. Men zingt met opgeheven vuist ‘Bella Ciao’. Mijn vrouw en ik hebben er een bijdrage aan kunnen leveren door Nederlandse poëzie op te zeggen. Stel je er niet te veel van voor: drie strofen van ‘De achttien doden’ en een gedicht van Bert Voeten: ‘De trein’, dat zou kunnen verwijzen naar het leeghalen van het Joodse getto in Venetië. Vooral door de terreur van de ‘nazifascisti’ van Mussolini in zijn ‘Repubblica sociale Italiane’, na 1943, zijn er in Italië in totaal 6513 Joden afgevoerd. Natuurlijk is elk slachtoffer er één te veel, maar het cijfer steekt schril af tegen de 102.000 landgenoten die vanuit Westerbork een vreselijk lot tegemoet gingen.*
Na een plechtigheid kreeg ik van een van de deelnemers, een oude strijder met een rode halsdoek en een vaandel, een boekje dat ik moest lezen, zei hij, want ik sprak Engels. Het bleek te gaan om ‘War in Val d’Orcia’ van Iris Origo (1902-1980) een Engelse getrouwd met een rechtvaardige fascist, Antonio, die vlakbij Chianciano Terme woonde en na de oorlog de eerste burgemeester van het nu wat verlopen ‘kurort’ werd. Hij was een buitenechtelijk kind van een markies, maar droeg de titel, Iris werd markiezin. De oude Silvio in wiens hotel ik vaak verbleef en die haar nog had gekend, sprak vol eerbied over ‘La Marchesa’.
Het was een prachtig boek. Het landgoed van Iris en Antonio ‘La Foce’ was een toevluchtsoord voor veel kinderen uit de grote steden die in ‘poverta nera’ leefden, zwarte armoede. Maar het was ook een schuilplaats voor Duitse deserteurs, ontsnapte krijgsgevangenen en partizanen. Het was ook een haard van verzet. Waarschijnlijk vermoedden de Duitse autoriteiten onder generaal Kesselring (Italianen noemen hem Kesserling) de betrokkenheid van het echtpaar, maar ze hadden het te druk met het verdedigen van het land dat ze pas in 1943 hadden bezet nadat de Italiaanse koning capituleerde en zich aan de geallieerden had overgegeven.
Hoogtepunt van het boek vind ik de tocht die Iris met de kinderen maakte. Toen de geallieerden optrokken en de Duitsers zich vastbeten in hun ‘Gothische verdedigingslijn’ kwam La Foce tussen twee vuren te liggen, die van de aanvallers en van de verdedigers. Het besluit werd genomen om de kinderen weg te brengen. Kruipend over een lage heuvelrug, soms laag over de grond, tussen twee vechtende legers in de schietpauzes, bracht zij de kinderen van Chianciano naar Monte Pulciano, zich af en toe dekkend tegen de felle schotenwisseling. Een bijna epische ervaring.
Iris Cuttling, in Origo, ging me fascineren en zo leerde ik dat de laatste wens van haar op 29-jarige leeftijd gestorven vader was dat ze in Italië opgevoed zou worden. Ik nam kennis van haar biografie van Giacomo Leopardi, de grootste Italiaanse dichter na Dante, zoals men zegt. En ook van haar boek over Cola di Rienzo. Haar meest beroemde wetenschappelijke boek werd een bestseller: De koopman van Prato, over de veertiende-eeuwse koopman Francesco di Marco Datini. In 1870 vond men zijn hele administratie inclusief kasboeken en 140.000 brieven in zijn aan de stad nagelaten woning: een goudmijn voor kennis van de vroege renaissance.
Ik heb Prato bezocht, een kleine, lelijke stad vlakbij Florence met een klein historisch centrum en, uiteraard, een beeld van Datini, vanwege een museum voor eigentijdse kunst, een vreemde eend in de bijt van dit stuk Toscane.
Het grote verdriet van Iris was het overlijden van haar zoontje Gianni aan hersenvliesontsteking; het intelligente joch was pas 7 jaar oud. Twee dochters bleven over: Benedetta en Donata. Gianni ligt begraven op het kleine privé kerkhof in La Foce, een indrukwekkende kleine dodenakker in dat prachtige land. Zijn graf is vlakbij dat van zijn ouders. Antonio overleed in 1976, ‘la marchesa’ in 1988, hoogbejaard, maar levendig tot het laatst.
*Enzo Collotti -La soluzione finale, lo sterminio degli Ebrei
foto’s (c) Hans Franse