LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Ronelda S. Kamfer – Chinatown

3 mei, 2021

Waar is het allemaal om begonnen?

door Hans Puper




Mag een oudere witte man van het noordelijk halfrond een recensie schrijven over een bundel van een betrekkelijk jonge zwarte vrouw van het zuidelijk halfrond? Een vrouw die ook nog eens is opgegroeid in een zwart getto waarin geweld, drugshandel, verkrachting en misbruik aan de orde van de dag zijn? Natuurlijk mag dat. Wie dat anders ziet – bijvoorbeeld omdat hij zich dan als recensent schuldig zou maken aan ‘culturele toe-eigening’ – snapt niets van literatuur. Heeft Toni Morrison in 1993 op oneigenlijke gronden de Nobelprijs voor de Literatuur gekregen, omdat – ik weet dat wel zeker – de jury wit of overwegend wit was? Natuurlijk niet, ze kreeg hem terecht, simpelweg omdat zij een groot schrijver was die het algemene in het bijzondere liet zien en daarom herkenbaar was voor iedere lezer, waar ter wereld ook. En moet ik mijn romans van Baldwin de deur uitdoen? Donder toch op. Chinatown, de nieuwe bundel van Ronelda Kamfer, verdient een groot aantal lezers en als ik daar als recensent aan kan bijdragen, doe ik dat graag.

Het grootste deel van haar jeugd woonde zij in Eersterivier, een buitenwijk van Kaapstad, die zij omschreef als een getto. Daarover straks meer. Ze schrijft Afrikaans, maar het verschilt sterk van dat van bijvoorbeeld Antjie Krog. In een interview met Janita Monna in Trouw zegt Kamfer daarover: ‘Ik schrijf in het Kaaps-Afrikaans. Het is Afrikaans zoals ik het spreek, er is Engels in vervlochten, en straattaal. Het is anders dan het Standaard-Afrikaans. Het Afrikaans in de poëzie die ik las, was de taal van de rijke, witte man. Daarin herkende ik mezelf niet. Ik wil laten zien dat Kaaps-Afrikaans geen minderwaardige taal is. Dat die zich leent voor filosofische gedachten, dat je er poëzie in kunt schrijven.’ En daarin is ze volledig geslaagd. Haar taal is ritmisch, ze schrijft geen woord te veel, de beschreven fragmenten zijn beeldend – pijnlijk beeldend vaak – en haar stijl kan bijtend en humoristisch zijn.
Net als haar andere bundels heeft Alfred Schaffer ook deze bundel vertaald. Hij deed dat in algemeen Nederlands; had hij niet ook woorden in straattaal moeten gebruiken om de gevoelswaarde van het origineel te benaderen? Nee, want Kamfer – en wellicht ook Schaffer – beschouwt Kaaps-Afrikaans als een taal en die vertaal je gewoon in een andere. Mijns inziens maakte hij de juiste keuze.

De ik-figuur van Chinatown lijkt sterk op Ronelda Kamfer. Moeizame gezinsverhoudingen, met name de desastreuze rol van de vader, spelen een belangrijke rol in de bundel. De dichter omschrijft haar vader als een man die zich graag voordoet als een geslaagde showbink. In ‘Chinatown-papa’ (p.15) prikt zij zijn façade genadeloos door. In de vertaling van Schaffer (originele citaten in het Kaaps-Afrikaans komen nog): ‘mijn vader heeft zijn stijl van Blaxploitationfilms / en de onzichtbare statuur van een bendeleider // mijn vader volgt de kliekjes / van de witte man en zijn giftige mannelijkheid’. Desondanks: ‘zijn blik blijft verdrietig alsof de juf zijn cijfers aan de klas heeft voorgelezen.’ En toch: ‘zijn favoriete bestemming is Chinatown / want hij voelt zich thuis bij de nepweelde de glimmende troep / die pijn aan je ogen doet en de geur van nutteloosheid’. Chinatown, een shopping mall, kun je beschouwen als een metafoor van onechtheid en persoonlijke ellende: als de dichter in een psychiatrische inrichting is opgenomen en op zondag een paar uur met haar ouders en zuster mag doorbrengen, gaan ze onveranderlijk naar deze wijk die ze haat. Haar vader is tevens degene die de onveiligheid en gewelddadigheid van de buitenwereld voortzet in het gezin: hij misbruikt zijn dochter. Zij was geen uitzondering en op begrip van andere vrouwen hoefde zij nauwelijks te rekenen. Niet voor niets koos Kamfer een uitspraak van Winnie Mandela als een van de motto’s: ‘The overwhelming majority of women accept patriarchy unquestioningly and even protect it… Traditionally the violated wife bides her time and off-loads her built-in aggression on her daughter-in-law. So men dominate women through the agency of women themselves.’ Dat zij daar niet aan meedoet blijkt op een speelse manier uit de foto op het voorplat: ze vouwt met haar handen een vagina met daaromheen een hartje.

Stuitend is de gang van zaken in het gedicht ‘stamps opplak’/ ’erger maken’ (p. 98-101).
Stuitend, en tegelijkertijd schiet je in de lach om de absurditeit aan het slot – een lach die je snel weer vergaat. Ik ken maar een dichter die dat ook voor elkaar krijgt en dat is Bukowski. Ik citeer het gedicht in zijn geheel. (Het lukt in verband met de lengte van vele regels niet om het Kaaps-Afrikaans en Nederlands naast elkaar te zetten. Om toch een indruk te geven, citeer ik voorafgaand aan de vertalingen steeds een paar originele regels.)

stamps opplak

ek sê vir my beste vriend
my pa abuse my
sy kyk my ingedagte aan
alsof sy try om die definisie
van abuse by my four-member family
both parents working te try laat fit

—-

erger maken

ik zeg tegen mijn beste vriendin
mijn vader misbruikt me
ze kijkt me peinzend aan
alsof ze probeert de definitie
van misbruik met mijn vierpersoonsgezin
met twee werkende ouders te rijmen

ik zeg tegen de juf mijn vader
misbruikt me
ze schudt haar hoofd
en slaat haar armen over elkaar
alsof ze voor vandaag genoeg
verhalen over misbruik heeft gehoord

ik loop naar het politiebureau
van Melton Mose
de agent vraagt
hoe heet je vader
heeft-ie je verkracht
ik laat mijn hoofd hangen
omdat de vrouw naast me
zo te zien kwaad op me is
want de agent is
bezig haar documenten
te certificeren

een of andere dronken
vrouw in de hoek
springt overeind en zegt
ho effe
meneer agent moet
niet zo beledigend tegen haar doen
een andere politieman komt binnengelopen
hou je mond jij
kom de boel hier niet erger maken
jij komt zelf om de andere
dag met een verkrachtingszaak aanzetten

In het getto woont zij niet meer. Zij wordt nu als zwarte dichter ook geëerd in witte, progressieve kringen die hun uiterste best doen van apartheid een voltooid verleden te maken. Dat leidt weleens tot opdringerigheid – kijk ons eens goed zijn -, bijvoorbeeld door op een schijnbaar ongedwongen manier het straattaalwoord nigga te gebruiken, een geuzennaam waarvan het gebruik toch echt is voorbehouden aan zwarten zelf, lijkt mij. Kamfer steekt daar op de volgende manier de draak mee:

Blitzkrieg-sokkie

You fuckin’ dorks ain’t a source of the art
You can’t be cooler than the corners
Where you source all your parts
—- Aesop Rock, ‘Dorks’

al my wit liberals sê nigga
ek feed op hulle nervous energy
ek laat hulle dink ek is ‘n
high-ranking black
wat hoodpasses kan uitdeel



You fuckin’ dorks ain’t a source of the art
You can’t be cooler than the corners
Where you source all your parts
—- Aesop Rock, ‘Dorks’

al mijn witte progressieve vrienden zeggen nigga
ik voed me met hun nerveuze energie
ik laat ze denken dat ik een
hooggeplaatste zwarte ben
die bepaalt wie erbij hoort en wie niet
ik wacht tot ze het woord kleurling zeggen
zonder dat onhandige knikje van hun progressieve hoofd
dan laat ik ze schransen van hun
galgenmaal van Muhammed Ali-complimenten
en zeg Eminem is geen goeie rapper
en een witte wordt nooit een zwarte
want mijn oma heeft me geleerd een boer blijft een boer
en een zwijn blijft een zwijn

(p. 74-75)

(Een sokkie is een ‘muziek- en dansstijl (ook een ballroomdans) die uniek is voor Zuid-Afrika, vooral populair bij Afrikaners’ lezen we in de woordenlijst op p. 109.)

Waar is het allemaal om begonnen?

‘boujee boys en Rothmans Rooi’

vir Nathan

kry vir jou een boujee boy
een met ’n goue chain en navy ollas
een wat taxi vat en sy change vir sy ma gee



getto-chic en Rothmans Rood

voor Nathan

neem een jongen die getto-chic is
zo één met een gouden ketting en marineblauwe All Stars
een die het taxibusje neemt en het wisselgeld aan zijn moeder geeft
neem er een die zijn vader slaat
als die zijn moeder mishandelt
een getto-chique jongen met een opscheertje
die in de snackbar zit en jou
het grootste stuk geeft

neem er een die zijn nachtelijke angsten verbergt
en een sigaret in één keer helemaal oprookt
maak zijn taal jouw lakmoesproef
houd zijn hand vast want het getto
zit vol Dementors
lees samen Céline en Dostojewski
en aanbid de lege ruimte tussen PTSS
fight the power en bouw het rijk
neem alles met jullie mee
het vuile zand van jullie geschiedenis de littekens van het parkje
de smaak van een Black Label en rook samen
uit hetzelfde pakje Rothmans Rood
want als jullie het redden juicht de wind
en de zee kalmeert

(p. 28-29)

Jezelf zijn in gelijkwaardigheid met wie dan ook, daar gaat het om. Een bundel om te herlezen.
____

Ronelda S. Kamfer (2021). Chinatown. Uit het Afrikaans vertaald door Alfred Schaffer. Uitgeverij Podium,112 blz. € 22,99. ISBN 9789463810821

     Andere berichten

Wim Meyles – Vrolijk en vilein

Wim Meyles – Vrolijk en vilein

De dertigste bundel vol taalhumor door Inge Boulonois - - Weinig dichters zijn zo creatief en productief als Wim Meyles (1949). In 2020...