LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

‘Stil verzet in een spiegel van zand’

30 sep, 2021

Kenneth Swaenen is een 31-jarige dichter uit Antwerpen. Naast het schrijven werkt hij ook als leraar Nederlands voor anderstalige nieuwkomers. Onlangs verscheen zijn debuutbundel Witte dwergen bij Uitgeverij De Zeef.

Christophe Ywaska in dialoog met Kenneth Swaenen over de blauwdruk van essentie of waarom wij ons kunnen warmen aan een foto van een waakvlam.

Kenneth vertelt over hoe hij vandaag in de wereld staat, of misschien daarbuiten. Naar aanleiding van zijn debuut Witte Dwergen bij Het Gezeefde Gedicht.

Definitie witte dwerg: Het hete en zeer compacte overblijfsel van een ineengestorte ster dat niet verder ineenstort doordat gedegenereerde elektronen een tegendruk leveren. In een witte dwerg, waarin de massa van de zon kan zijn gecomprimeerd in een ruimte ter grootte van de aarde, vinden geen nucleaire reacties meer plaats. Vermoedelijk koelt een witte dwerg in een periode van meer dan tien miljard jaar geleidelijk af tot een zwarte dwerg – (Bron : astronova.nl)

 

Witte dwergen

We verzetten ons
eerst met mild geschuifel
zoals keizerspinguïns clusteren
om een sneeuwstorm te trotseren
maar als de druk blijft stijgen
stopt ook die beweging
worden we als elektronen in een witte dwerg
tot stilstand gedreven
kunnen we je warmen
met foto’s van een waakvlam?
we storten niet in
doven liever uit.

‘Stil verzet’?
In een witte dwerg is de druk enorm groot zodat de elektronen er tot stilstand komen en ze niet meer kunnen verspringen van schil. Bijgevolg is er geen dynamiek meer mogelijk, waardoor er in de witte dwerg een stilstand ontstaat, weliswaar een ‘schijnbare’ stilstand waarbij inertie lijkt te zijn ontstaan…maar niks is minder waar. Het is juist de tegendruk van de samengeperste elektronen in een kern die ervoor zorgt dat er geen implosie ontstaat. Een kern die niet van breken wil weten, zie ik als een vorm van stil verzet. De idee van een milde oppositie jegens de wereld rondom mij en in mij is een gedachte waar ik mij nu-vandaag- sterk mee vereenzelvig. Ik ben geen activist, hou er geen sterke politieke mening op na maar dit wil niet zeggen dat ik me niet verzet tegen de heersende systemen rondom mij en in mij, want ook mijn mentale processen ontsnappen hier niet aan.
Begrijp me niet verkeerd, bij tijden brand ik heel fel vanbinnen. Diegenen die zo’n stil verzet als een passieve houding zien, vergeten hoeveel tegendruk er nodig is om een implosie tegen te gaan. Kijk naar de cyclus van een ster en maak de analogie met je eigen leven. De foto van een waakvlam draagt een boodschap uit en vind ik een krachtig idee waaraan ik mezelf kan verwarmen, omdat ik troost haal uit het feit dat wij niet zullen instorten of breken, maar stand zullen houden tot wij uiteindelijk uitdoven.

 

Slaapvertrek

Voor ik kan gaan slapen
moet ik de halve wereld rond
want waar ik niet ben opgegroeid
en de taal niet spreek
liet ik een leegte in het landschap
een perfecte mal
waarin ik kan verdwijnen
niet zoals een puzzelstuk
omgeven door zijn lijnen
maar een sticker op servies
die iemand, tevergeefs, eraf heeft willen pulken
en dan maar heeft teruggeplakt
de sensatie van het splijten
doet anders kijken
naar lijm
’s ochtends ben ik op mijn best
ik ben nog niet terug.

De eerste strofe van Slaapvertrek verraadt een zekere vorm van onrust. Verder schrijf je over een mal waarin je past en je doet blenden met het decor…je ‘bent’ onzichtbaar, maar het is een onzichtbaarheid die jouw aanwezigheid des te meer suggereert…een soort verlangen om overal en nergens te zijn?
De eerste strofe geeft de struggle weer om de slaap te vatten omdat er zoveel in mijn hoofd speelt. Soms zijn het onbenullige dingen die bij mij een bepaald denkmechanisme in gang kunnen zetten. Ik vind het bijvoorbeeld ‘raar’ om zelf gedachten te hebben en dat het bijgevolg onmogelijk is om te kunnen denken vanuit iemand anders’ hoofd. In die zin is de mens een eenzaam wezen omdat hij beperkt is tot de gedachten die in zijn eigen hoofd ontstaan.
Daarnaast overkomt mij vaak het gevoel dat ik nooit écht thuiskom. Poëzie en exacte wetenschap benaderen – voor mij althans – het gevoel van ‘thuiskomen’ nog het meest. Zoals hetzelfde deeltje in de quantumfysica tegelijk op twee verschillende plaatsen kan bestaan. Als ik daarover lees voel ik mij plots thuiskomen.
Daarom is schrijven an sich een absolute noodzaak voor mij, anders bestaat de kans dat ik mij onthecht voel. Daarom gebruik ik een zalf van woorden om de onthechting, de sensatie van het splijten enigszins te verzachten. Ik kleef de prijssticker terug op het servies zodat het niet opvalt, als klein deeltje van een groter geheel…een puzzelstuk zonder contouren. Ik haal veel troost uit het feit dat dit leven maar een klein deel is van het geheel, er is zoveel plaats om te zijn…
Ik heb me vereenzelvigd met het beeld waarin ik als entiteit overal kan zijn én daarom ook nergens ben. Ik ben verslingerd aan het melancholisch concept achter dit idee en wilde die ondertoon in dit gedicht capteren.

 

Ontaarding

Als de stad zich uitdrukt
rijt ze contreien open
breit er eindes aan, tot hier
en niet verder
minzaam betegelt ze onze voeten
vloekt stevig wanneer opstandig
geworden tenen schots wriemelen
scheef krullen
we lopen over naar de buren
we voelen ons verkeerd begrepen
staan als koeltorens in hun voortuin
uit te hijgen, langzaam
peilen we de ademruimte
men houdt niet van de schaduw
die wij werpen
wat is men nu eigenlijk
buiten sletig
wat is schoonheid dan
een pootafdruk in asfalt?

Het gedicht Ontaarding komt uit de atmosfeercyclus?
Ja, de bundel Witte dwergen bestaat uit vier cycli: Zand, gletsjertong, verkoling, atmosfeer. Ik wou iets doen met een wetenschappelijke onderstroom en de vier elementen duiden op mijn manier. Het zou kunnen staan voor de verschillende fases van witte dwergen. Het gedicht Ontaarding kun je ook letterlijk verstaan als van de aarde loskomen.

Het stedelijke en de natuur…twee aparte werelden. Je keert in je gedichten vaak terug naar contrast en dualiteit. Lijdt het concept van twee tegengestelde werelden tot een beter beeld van de effectieve essentie ?
Ik ervaar het concept van dualiteit oorspronkelijk als een probleem. Ik lijd bijvoorbeeld aan keuzestress wanneer ik moet kiezen tussen twee tegengestelde beweegredenen die mij aan het einde van de rit evenveel mentale of affectieve voldoening kunnen geven. Het kan gebeuren dat ik op zo’n kruispunt kortstondig in een reversibele mentale crisis terechtkom. Ik geef graag die dualiteit weer in dit gedicht, maar bekijk het dan uiteindelijk van een afstand door te ontaarden. Ik zie het kruispunt vanuit vogelperspectief en concludeer dat het ene niet zonder het andere kan bestaan, er een soort evenwicht ontstaat uit de synthese van twee tegengestelde werelden.

Zo lijkt het erop dat noch punt A, noch punt B ertoe doet. Is het onderweg zijn belangrijker dan het bereiken van de bestemming?
De grote thema’s als ‘wie ben ik?’ of ‘waar ga ik heen?’ wekken bij mij het beeld op van een brug. Het beeld van een brug fascineert mij omdat het een verbinding is die ik naar ‘elders’ – probeer te maken vanuit de eenzaamheid. Tegelijkertijd is het mezelf ook de vraag durven stellen of de brug die ik maak wel deugt en of ik die moet maken.
Witte dwergen is voornamelijk een relaas van mijn herinneringen aan de tocht over die brug. Ik ben overgestoken en ik kan weer verder. Weet je, een mens wil altijd iets afwerken en vermoedt dat dit op het einde van de brug ligt, terwijl het gebeurde reeds neergepend werd op de brug. De onderkant van een brug is even interessant…er is schaduw als het te heet is, droogte als het giet, een schuilplaats voor zwervers…ook onder die brug vind en schrijf ik kleine verhalen.
Ik vergelijk poëzie en haar maakproces graag met een zandloper. Het zand loopt traag door een dunne hals van glas, gestold uit witgloeiend zand…het puzzelstuk past.
De lezer keert de zandloper om…vanaf dan stopt het gedicht op papier en leeft het verder in andermans hoofd.

 

Outtakes

‘Ik ben linkshandig en letterlijk een vlekkenmaker, maar de vlekken hebben hun charme, mensen mogen weten dat ik linkshandig ben. Ik ben een trotse vlekkenmaker. ‘

Kenneth : ‘Het werkwoord ‘rijten’ is iets wat ik vroeger nooit zou gebruiken. Voor mij was dat te rauw…maar er is zoveel schoonheid te vinden in rauwheid…

Ik verstop mij meer in het dagelijks leven dan dat ik op papier doe.

 

 

 

 

     Andere berichten

Interview Gerard Scharn

‘Helaas is het zo dat poëzie alleen gelezen wordt door poëzieliefhebbers.’ - door Alja Spaan - Gerard Scharn (Gemert, 12 oktober 1946) is...

Interview Rozalie Hirs

Interview Rozalie Hirs

'De lezer is ook maker' door Cora de Vos       Componist en dichter Rozalie Hirs (Gouda 1965) ontving op 21 januari van dit...