LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassieker 255: Hugo Claus – Caligula

20 nov, 2021
door Hettie Marzak

Meander Klassieker 255

Hettie Marzak bespreekt het gedicht ‘Caligula’ van Hugo Claus (1929-2008) uit de  bundel met de betoverende titel Het huis dat tussen nacht en morgen staat (1953). Claus kiest er – vreemd genoeg – voor om in dit gedicht een andere kant van Caligula te laten zien: niet de Romeinse keizer die een wreedheid begaat, maar juist een barmhartige daad verricht, ook al is die irrationeel.


Caligula


Waar later reseda’s en radijzen bloeien
Dit is in mei en in een tuin en langs de sporen
Van een landelijke trein
Is thans
In de vrieswind en in december
In de wind zonder licht zonder herders zonder vogels
Zonder enige kans een veulen doodgevroren

Ik heb het meegenomen en onder glas gezet
Ik kijk de dagen en de uren af
(Die langs mij gaan op het brede pad
Van dit bestaan dat inderdaad
In zonde en zonder een daad met rede wordt begaan)
En wacht tot dankbaar en ontdooid
Het veulen zijn eerste woord tot mij zal spreken.


Hugo Claus (1929-2008)
Uit: Een huis dat tussen nacht en morgen staat,
De Sikkel, Antwerpen, 1953.

In de bundel van Hugo Claus uit 1953 met de betoverende titel Het huis dat tussen nacht en morgen staat staat een raadselachtig gedicht: Caligula. Eerst meende ik nog dat het veulen waarvan sprake was, zo heette – er zijn paarden genoeg met die naam – maar na herlezing was ik ervan overtuigd dat het om de historische Romeinse keizer ging, die Claus hier aan het woord laat.

Caligula regeerde al op de jonge leeftijd van 24 jaar en hoewel hij in de eerste maanden van zijn regeringsperiode van 37 tot 41 na Christus veel goeds schijnt te hebben gedaan, veranderde hij na ziek te zijn geweest in een monster. De roddeljournalisten van die tijd zijn het er niet over eens of hij vergiftigd was doordat hij het voorhoofdsvel van een veulen (!) in een drankje zou hebben gekregen, hersenvliesontsteking had geleden of dat zijn dunne beentjes – Suetonius schrijft dat Caligula op een geit leek – de weelde van de macht niet konden dragen en hij waanzinnig was geworden. Hoe dan ook, Caligula beging in zijn korte regeerperiode de meest obscene wreedheden die een mens ooit bedacht heeft, al zijn er voor en na hem andere keizers geweest die hem daarin naar de kroon staken.

Zijn liefde voor paarden staat echter buiten kijf: hij gaf zijn paard Incitatus een marmeren stal en een ivoren voerbak waarin volgens Cassius Dio havervlokken gemengd met goudschilfers werden gestrooid. Ook zou hij het paard tot consul hebben gemaakt, hoewel hedendaagse historici verklaren dat Caligula dat deed om de Senaat voor gek te zetten door te laten zien dat volgens hem zelfs een paard hun nutteloos werk kon klaren.

Het is bon ton geworden om wrede heersers goed te praten en te zeggen dat hun gruweldaden hun werden toegeschreven door jaloerse rivalen: zo wordt Genghis Khan geprezen omdat hij 700 miljoen ton CO2 uit de atmosfeer zou hebben gehaald en daarmee het klimaatprobleem oploste. Hij deed dit door 40 miljoen tegenstanders af te slachten. Iwan de Verschrikkelijke zou zich voornamelijk met vreedzame hervormingen bezig hebben gehouden en Hitler wordt door Willem Wilmink cynisch ‘de vader van de autowegen’ genoemd.

Rose Macaulay daarentegen schreef een verrukkelijk griezelig verhaal, Whitewash, in het Nederlands vertaald door Josephine Ruitenberg als Schoonwassen, over een moderne jonge vrouw die niet gelooft in de gruwelijke verhalen die er over Caligula’s voorganger Tiberius worden verteld, die ook een monster moet zijn geweest. Zij moet haar ongeloof bijna met de dood bekopen als ze tijdens het zwemmen een grot bezoekt waar de geest van Tiberius nog rondwaart. Als ze later aan haar tante vertelt dat de moderne historici geen gelijk hebben, reageert die met: ‘Dat hebben goedpraters nooit. Het kwaad bestaat en monsters zijn altijd monsters geweest. Nero, Tiberius, de Borgia’s, Richard III, onze hedendaagse tirannen…ik geloof in hen allemaal.’ Ook Caligula hoort zeker in dit rijtje thuis.

Is Hugo Claus een goedprater? Hij heeft zich intensief beziggehouden met de klassieke oudheid. Hij vertaalde en bewerkte stukken van Seneca, Euripides en Sophocles. Hij was dus zeker ook bekend met Caligula en diens reputatie. Toch kiest hij ervoor om in zijn gedicht een andere kant van Caligula te laten zien: niet de keizer die een wreedheid begaat, maar juist een barmhartige daad verricht, ook al is die irrationeel.

De eerste strofe van het gedicht heeft iets plechtigs en oratorisch: de omstandigheden waaronder het veulen is gestorven laten zich cumulatief declameren tot de climax ‘Zonder enige kans’.

Door de centrale gebeurtenis te plaatsen ‘langs de sporen van een landelijke trein’ brengt Claus het gedicht naar onze tijd en werkelijkheid. Ook de regel die als as fungeert in de eerste strofe, ‘Is thans’, verwijst duidelijk naar het nu. Het doodvriezen van het veulen in de eerste strofe is niet meer iets van lang geleden, een gerucht waarvan de waarheid in twijfel kan worden getrokken, maar een feit waarover niet getwist hoeft te worden. Daarmee staat ook de eerste regel van de tweede strofe niet meer ter discussie: ‘Ik heb het meegenomen en onder glas gezet’ is niet meer de daad van een gek, maar wordt aanvaardbaar.

Maar dan zijn we al voorbij de prachtige openingsregel ‘Waar later reseda’s en radijzen bloeien’; afgezien van de alliteratie en het gelijke aantal lettergrepen is het verwonderlijk dat juist die twee planten naast elkaar worden gezet. Bloemen in de moestuin? Misschien om het nuttige met het aangename te verenigen, het lagere met het hogere, ‘brood én rozen’, om zo tot een vervolmaking te komen.

De eerste versregel laat nog iets anders zien: het vaste vertrouwen van de spreker dat deze gewassen in mei weer zullen bloeien strekt zich uit tot zijn zekerheid dat het veulen zal ontdooien. Er is geen twijfel: het lyrisch ik, van wie ik aanneem dat het Caligula is, wacht niet af óf het veulen zal spreken, maar tót het zo ver is. Dit vaste vertrouwen tegen beter weten in ontroert.

Waarom wil de ik / Caligula dit dier terughalen uit de dood? Uit medelijden, omdat hij van paarden houdt? Om zijn wandaden af te zwakken door er een goede daad tegenover te zetten? Omdat dieren onvoorwaardelijk van iemand houden, ongeacht wat je gedaan hebt? Er spreekt een zekere naïviteit, maar ook zelfingenomenheid uit de verwachting dat het veulen dankbaar zal zijn, alsof het niet ontdooid zou zijn als het niet zo zorgvuldig en behoedzaam onder glas was gezet.

Of ligt de verklaring van deze dwaze daad in het terzijde in de tweede strofe, de passage die tussen haakjes is gezet: ‘[…] dit bestaan / dat inderdaad in zonde en zonder een daad met rede wordt begaan)’?

Er ligt geen rationele reden aan ten grondslag, het gaat om hoop en vertrouwen dat het leven de moeite waard is om nog een keer geleefd te worden. Het is de daad van een gek, maar ‘dan zal het van de gekken moeten komen / of deze wereld ons normaal-zijn overleeft’, dichtte Jan Boerstoel. Geloven in het onmogelijke, wachten op een nieuw begin. Het lijkt een hoopvol gedicht. Claus maakt het volkomen geloofwaardig dat het veulen zal gaan spreken; met Caligula / de ik wachten we af hoe dat eerste woord zal luiden.

In 2013 werd de film over de Oostvaardersplassen, De nieuwe wildernis, in de bioscopen vertoond. Centraal stond een zwart merrieveulen, dat in de lente geboren werd en opviel tussen de overige, grijze Konikpaarden. Gedurende de zomer en de daaropvolgende herfst zagen we haar groeien en spelen met de andere veulens, maar toen de winter kwam, bleek ze niet voldoende reserves te hebben opgebouwd. Tijdens een barre sneeuwstorm zakte het veulen ineen en zelfs de harde, wanhopige schoppen van haar moeder waren niet bij machte om haar te doen opstaan. De kudde trok uiteindelijk verder zonder haar. Langzaam werd het veulen bedekt door een sneeuwlaag en toen de camera uitzoomde, was ze nog slechts een kleine uitstulping in het witte, uitgestrekte landschap. Ik vroeg me af of Caligula nog zou komen.

Hettie Marzak

Meander Klassiekers

In deze rubriek bespreken we elke maand een bijzonder gedicht, dat de tand des tijds heeft doorstaan. Of zal doorstaan. Sinds 2000 zijn in deze reeks ruim 200 analyses verschenen. Klik hier voor recente klassiekers, en hier voor een overzicht van de klassiekers vanaf 2000 – heden.

Reageren op deze bespreking?

Neem contact op met de redactie: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Zelf een bijdrage leveren?

Mocht u zelf ideeën hebben voor een bespreking, neem dan tijdig contact met ons op: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Joost Dancet, redacteur Meander Klassiekers

     Andere berichten