door Janine Jongsma
–
Wat Maakt Een Gedicht Goed?
Een goed gedicht is, in mijn beleving, lezenswaardig, het raakt de lezer rechtstreeks. Hoe doet er niet toe, het gebeurt. Er trilt een snaar ergens, je gaat rechtop zitten en herleest het gedicht. Het reikt je iets aan dat je vast wil houden.
Het gedicht wijkt af van proza vanwege het gebruik van poëtische kenmerken. Daardoor ontstaat er meerduidigheid in een geconcentreerde vorm. Poëzie is meer impliciet dan proza, het nodigt uit tot herlezen omdat in het gedicht nog zoveel meer gezegd wordt dan dat er letterlijk staat. Het heeft een onderliggende laag.
De dichter maakt gebruik van stijlfiguren, zoals bijvoorbeeld beeldspraak waartoe de metafoor behoort. Het omzetten van abstracte begrippen naar concrete beelden. Zoals Paul Rodenko doet met het begrip lente in zijn gedicht ‘Februarizon’: ‘Weer gaat de wereld als een meisjeskamer open’. Dat is pure poëzie voor mij.
Van een goed gedicht verwacht ik dat het vormtechnisch en ritmisch klopt, daarnaast is het belangrijk dat het coherentie heeft. Wat ik niet verwacht is dat ik alles kan ontrafelen wat er besloten ligt in het gedicht. Het raadselachtige maakt poëzie nu juist zo aantrekkelijk.
Bij een goed gedicht is het gevoel van de dichter ondergeschikt aan dat wat hij oproept bij de lezer.
Hoe het schrijven van een goed gedicht voelt voor een dichter (althans voor mijzelf) heb ik heel lang geleden eens proberen te omschrijven in dit gedicht:
Wolken van woorden
–
Wolken van woorden drijven
mij in grote getale
mee in hun hoge vlucht.
–
Verschuiven en vervliegen
bij één keer ademhalen
poëzie passeert in een zucht.
–
Wolken van woorden onstuimig
zal ik hun reikwijdte bepalen.
En dan, door zinnen overbrugd
vervormen en verfraaien
in beeldende verhalen
op strakblauwe lucht.
Janine Jongsma is eindredacteur recensies en organisator van de Rob de Vos-prijs bij Meander èn dichter.
foto (c) Alja Spaan, Dordrecht, 8 maart 2018