door Christophe Ywaska
Ik prefereer de term ‘juistgenoeg’ – gedicht boven een ‘goed gedicht’.
De kunde van een dichter om zo’n gedicht te maken bestaat uit gedegen stielwerk en ontstijgt de beperkingen van taal door een combinatie van woorden die ‘juist genoeg’ aanvoelen, en dat het goed is zo.
Een juistgenoeg-gedicht is de stilte onder gevleugelden nadat het licht uit de lucht is gevallen bij een volledig verduisterde middagzon, het getik van felgekleurde bolletjes op een telraam tot een uitkomst die klopt. het zonder hoofdletters ondergaan van datgene waarvan je je altijd bewust was maar na het lezen nog meer, een aha-erlebnis.
De blik van een vreemdeling waarmee de jouwe kortstondig kruist en een gevoel sorteert hem of haar al jaren te kennen. Het is à point of saignant, de bladzijde met het doelbewuste ezelsoor, de drie ijzeren balletjes in het midden van een Newton-pendel : Hart slaat open/ hart slaat dicht.
Het is iets terugvinden waarnaar je lang geleden had gezocht en het bestaan ervan vergat.
Met exclamatie mantrapotent en nederig tegelijk, een patroon dat zich openbaart in behang- papier, een fractaal van hoogstindividueel tot datgene wat mensen universeel verbindt, een kerselaar uit de verst uitgespuwde kersenpit. Wat er niet toe doet, doet er toe…
tijdloos en immer deelbaar door zichzelf en. 1
Christophe Ywaska is schrijver en muzikant en maakt voor Meander interviews.
foto (c) Alja Spaan, september 2018, expositie museum Kranenburgh, Bergen
–