LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Lotte Dodion – Studio Haiku

14 dec, 2022

De literaire waarde van oude meesters

door Jeanine Hoedemakers




Kanonnenvlees, de debuutbundel uit 2016 van Lotte Dodion, is meermaals herdrukt. STUDIO HAIKU is haar tweede boek.

Al weken ligt hij binnen handbereik; STUDIO HAIKU. Een wit boek dat stevig in de hand ligt. De opmaak van het boek is fraai, maar oogt wat chaotisch. De afbeelding van de Fuji met het spiegelbeeld op de omslag doet me voor een moment denken aan iemands getuite lippen, klaar voor een liefdevolle smak. Haiku schrijven. Hoe leer je dat? Wat is het allerbelangrijkste? Hebben we er een avontuurlijke geest voor nodig? Uit de tekst op de achterkant van de bundel kun je opmaken dat Lotte Dodion het goed met de beginnende haikudichter voor heeft. Het mag, het kan, laat de pen gaan: ‘Met korte instructies, sappige weetjes en frisse voorbeelden toont ze je wat haiku allemaal zou kunnen zijn. Als cheerleader moedigt ze je langs de kantlijn aan om het vooral zelf te proberen. Voor iedereen die met taal wil spelen: hier is haiku!’

STUDIO HAIKU begint met het hoofdstuk ‘WAARSCHUWING’. Voor de nieuwkomers schuilt er het gevaar in dat het onvermijdelijke natellen van de lettergrepen zal aanvangen. ‘Zodra je aan haiku begint,’ waarschuwt de schrijfster. Dodion zet ook wat voordelen op een rij. Een ervan is dat haiku schrijven je libido zal verhogen. Het spijt me te moeten zeggen dat ik me door deze begintekst heen moet worstelen. Ik weet niet of ik hem flauw vind of grappig. Na de waarschuwingen met als tegenhanger de voordelen van haiku schrijven, volgt er een inhoudsopgave en daarna een bladzijde die vol staat met de woorden ‘gewoon doen’. Erboven staat: ‘ZELF HAIKU SCHRIJVEN?’ De lay-out van deze pagina is slechts een klein voorbeeld van de prachtige lay-out van het boek.

Het leerboek, want dat is STUDIO HAIKU, is onderverdeeld in drie hoofdstukken: ‘Basiskamp verkennen’, ‘Basiskamp verdieping’ en ‘Hoogtekamp vrijheid’. Elk hoofdstuk kreeg een gekleurde lijn toebedeeld. Rood leidt je door basiskamp 1, een dubbele rode streep voert je naar kamp 2, blauw slingert je door 1 en 2. Voordat de avontuurlijke reis aanvangt, legt Dodion eerst nog uit hoe zij zelf in de ban van de Japanse haiku raakte. Tijdens een reis door Japan schreef zij postkaarten naar familie en vrienden en omdat zij nu eenmaal in Japan was schreef ze er een persoonlijke haiku op. Een voorbeeld: ‘HAIKU VOOR HELEEN’: ‘Kleren vol met mos / ninja’s muilen in het bos / jij, Japanse vos’. Dat Dodidon gaandeweg aan haiku verslingerd raakte, is goed te begrijpen. Beginnen aan haiku is vaak een eerste kennismaking met bewuster naar alles gaan kijken. Deze ervaring onderging ook Dodion.

De reis voor de beginnende dichter begint aan de voet van de Fuji. Omdat STUDIO HAIKU in veel hoofdstukjes is opgesplitst, ik tel er 65, vind ik het lastig om geconcentreerd te blijven. Dat de titel van het ene hoofdstuk in blauw staat en een ander hoofdstuk in rood zou me moeten helpen, maar het verschil in de twee kleuren schept ook verwarring. Ik hoor mezelf af en toe hardop denken en aanvullen. Aan de opmaak van de bundel moet ik wennen. Mooi, maar prettig lezen vind ik het niet. De blauwe hoofdstukjes bevatten voornamelijk nuttige informatie en haiku’s van haikumeesters, is wat ik in eerste instantie denk te begrijpen. Zij laten zich echter net als de rode hoofdstukjes moeilijk samenvatten. Rood en blauw lopen door elkaar heen en ik moet zo nu en dan terugbladeren om iets te herlezen. Een aantal titels in rood: ‘DE DEFINITIE HAIKU’, ‘DE LELIJKSTE PLEK TER WERELD’, ‘DE (KEFFENDE) HONDJESHAIKU’ en ‘SEIZOENSWOORDEN SPROKKELEN’. De hoofdstukjes behelzen veelal een korte uitleg, waarna een opdracht of schrijfoefening volgt. Hiervoor staan door heel de bundel heen lege lijnen onderaan de bladzijden. De ‘leerling’ kan daar zelf een haiku schrijven. Er staat steeds een voorbeeld haiku bij, één van Dodion zelf of één van een oude meester. Het staat voor mij intussen vast dat ik niet tot de doelgroep hoor die Dodion voor ogen heeft. Erg is dat niet, een opgefrist geheugen is best plezierig.

‘NAAR DE ROOTS VAN HAIKU’ staat in blauw op pagina 31 met daaronder ‘een eerste besnuffeling van de term haiku’.
Dit hoofdstuk valt onder de route ‘Basiskamp verdieping’. Dodion vertelt in het kort over de ontstaansgeschiedenis van haiku. Haiku, die eerst hokku werd genoemd omdat dit het drieregelige openingsvers van de renga was. Renga was een schrijfspel voor de rijkere klasse in Japan. Iemand, bijvoorbeeld de gastvrouw, startte met een hokku, een gast schreef daar twee regels onder, de volgende schreef weer een hokku, enzovoort. De uit twee regels bestaande verzen weken af van de hokku, maar sloten er inhoudelijk wel op aan. De tanka is daar een voorbeeld van. Dodion vertelt in dit korte, maar interessante stukje o.a. hoe op initiatief van Matsuo Shiki (1867 – 1902) de naam hokku in haiku werd veranderd.

Op pagina 37 vertelt Dodion over de Japanse moren (tijdseenheden). Het Japans kent geen lettergrepen, maar lange en korte klanken. De aanvulling dat in onze taal de lange klanken bestaan uit au, ie, ui, aa, uu, ee,ei en dat ze geteld worden als één lettergreep, – maar, omdat het lange klanken zijn, zijn het er in principe twee – zou leuk geweest zijn. Dit had een leuke, leerzame schrijfoefening in de bundel kunnen zijn: Ik hou van jou = 6 lettergrepen, kom op schat = 3 lettergrepen.

‘POËTISCHE BORRELNOOTJES UIT HET OUDE JAPAN’:


In de ochtendkoelte
maakt het geluid van de bel
zich van de bel los.

Yosa Buson
____

Zij geeft haar geuren
ook aan de hand, die haar brak,
pruimenbloesemtak.

Fukuda Chiyo ni
(een van de bekendste oude vrouwelijke haikumeesters)

p.38

Dit hoofdstuk bevat in totaal 7 ‘borrelnootjes’ en eindigt met een opmerking van Dodion: ‘Aha! De alerte lezer heeft een zes-zeven-zes in de reeks gespot! En een zes-zeven-vijf. Heeft de vertaler zich misteld? Neen. In vertaalde haiku wordt wel vaker geopteerd om af te wijken van vijf-zeven-vijf.’ Dit klopt. Er wordt sowieso al heel lang door diverse haikudichters afgeweken van het 5-7-5 schema. Het is bovenal de essentie van de haiku en het taalgebruik dat het van de lettergrepen wint. Het gaat uiteindelijk altijd over het eindproduct en de overtuigingskracht ervan. De omschrijving ‘borrelnootjes’ voor haiku’s is typerend voor de hele bundel. Een pagina eerder wordt de serie aangekondigd met: ‘Tijd voor een kleine snackpauze van Japanse Klassiekers’. Dodion hanteert een vlot  wij zijn vrienden  taalgebruik, waardoor soms de kwaliteit van de onderwerpen, in dit geval de geciteerde haiku’s, onder druk komt te staan. Ik denk dat bijvoorbeeld de twee bovenstaande haiku’s die ik uit de serie til, de kwalificatie ‘borrelnootje’ of ‘snack’ overstijgen.

DE MENSELIJKE NATUUR

Een meer is mijn hart.
Op de oever sluipt de schaduw
van een zwarte tijger.

Kaneko Tôta

p.52

Dodion: ‘In deze parel zit geen seizoensverwijzing, wel een natuurbeeld. Laat dat je stelregel zijn: probeer met de natuur te flirten. Je hoeft niet bij een pure natuurbeschrijving te blijven (…)’.

‘STAALKAART MODERNE HAIKU’S MET DE NATUUR ALS INSPIRATIE’:

– 
Eerste adventsdag.
Bij de deur van de plantenzaak
een bos kerstbomen.

Bart Mesotten
____

Vers gevallen sneeuw,
een springende eekhoorn: geen
herinneringen.

Nakamura Kusatao

p.53

Een haiku uit het hoofdstuk: ‘SNIJDEN, WENDEN EN TEGENSTELLEN’:

Ik heb jouw vader
vroeger nog gekend, sprak de man

tot zijn dochter

Gust Gils

p.71

De witregel kan gezien worden als een snijwoord, licht Dodion hier toe. De witregel vervangt hier dus het gedachtestreepje dat staat voor het in acht nemen van een korte pauze om het voorafgaande even op je in te laten werken.

Op pagina 90 omschrijft Dodion de senryu als het stoute tweelingbroertje van haiku. Dodion schrijft er o.a. over: ‘De senryu is stouter en scherper dan de milde, zachtaardige haiku.’ Ook de schrijfster komt tot de conclusie dat een onderscheid tussen de twee vormen niet gemakkelijk gemaakt kan worden. De grens tussen de twee ‘broertjes’ is nauwelijks aan te wijzen, vandaar dat de ‘term’ senryu vaak niet meer wordt gebruikt.

DE SENRYU

De kat op het dak
zit rustig te luisteren
hoe zij hem uitscheldt

Yasuka

p.88

De door velen zeer geliefde haikudichter Issa komt ook aan bod onder een in rood gedrukte titel: ‘ISSA ALS LEERMEESTER’ p. 110. In dit hoofdstukje stipt Dodion de vermenselijking in haiku aan. Een mooi voorbeeld vind ik de volgende haiku van een anonieme schrijver: ‘Alsof hij er eerst / lang over na moest denken, / viel één regendrop’. Vermenselijking, Issa was er een meester in. Ik denk dat dit zo was omdat hij zich één wist te maken met de natuur, zonder de taal, zichzelf of hetgeen hij ervoer, geweld aan te doen.

Na het hoofdstuk op pagina 126, waarin Dodion als schrijfoefening opgeeft een haiku-ode te schrijven aan een overleden geliefde of kennis, volgt een hoofdstuk met als titel: ‘EEN ANDER AFSCHEID’. Beide titels staan in rood.

VOORBEELD LOTTE

In mijn fantasie
kijk je nog één keer om en
dan pas verdwijn je.

Op pagina 148 is het ‘hoogtekamp’ bereikt en volgen er enkel nog opdrachten en schrijfoefeningen. Wat titels, allemaal in het blauw: ‘DE VRIJHEIDSHAIKU’, ‘DE HORRORHAIKU’, ‘DE BINGEWATCH-HAIKU’. In het hoofdstuk ‘GERAADPLEEGDE WERKEN EN LEESTIPS’ op pagina 201, vind je de door Dodion geraadpleegde bronnen. Ik zie diverse bekende namen als Bart Mesotten en Willy Vande Walle. Ook Een hand vol veren, de mooiste haiku’s en senryu’s, Rainbow Essentials, Amsterdam 2009, samengesteld door Henk van Zuiden, staat in de lijst. Er volgt nog een hoofdstuk waarin de verwijzingen die Dodion gebruikte worden benoemd en het boek eindigt met het hoofdstuk: ‘EERSTE HULP BIJ BEGRIPSVERWARRING’. Daarna volgt er een aantal pagina’s met lege regels.

Ik ontkom niet langer aan een afronding. Dat er een haikuboek geschreven werd, is prijzenswaardig en ik denk zeker dat STUDIO HAIKU de weg naar vele haikuliefhebbers zal vinden of al heeft gevonden. De vriendschappelijke toon en de keur aan oefeningen en nuttige informatie zijn uitnodigend genoeg om aan het schrijven te slaan. Ik denk wel dat Dodion, zo nu en dan, wat al te betuttelend te werk gaat met al die schrijfinstructies en oefeningen. Er blijft weinig ruimte over voor de lezers om zelf iets te bedenken waarover geschreven kan worden. Dodion biedt voldoende gereedschap om aan de slag te gaan: tegenstelling, personificatie, seizoenwoord, het haikumoment, wendingen, natuur, Basho natuurlijk en zelfs haibun, het komt allemaal aan de orde. Volgens Dodion is alles mogelijk in een haiku, daar ben ik het slechts gedeeltelijk mee eens.

Op pagina 37 noemt Dodion haiku’s van oude meesters: snacks. Snacks zijn slechts lekkere, vaak niet al te gezonde tussendoortjes. Het gevaar schuilt er bij dit soort kwalificaties in dat de haiku naar het niveau van de hobbyschrijver wordt gedegradeerd. Iets moet er zijn in de korte verzen van oude meesters, waardoor deze kleine, kwetsbare vorm zich al eeuwen over de wereld verspreidt. Is het dan wellicht mogelijk om die vorm de eer te vergunnen die het verdient, zodat de haiku niet enkel evolueert tot een gezellig tussendoortje?! Voor beginnende haikudichters is het misschien verstandiger om vooral eerst te proberen om te schrijven zoals de eeuwenoude voorgangers het deden. Met schrijfoefeningen die bedoeld zijn om te leren je pen vrijer te bewegen, is niks mis. Al zeker niet als dat uiteindelijk leidt tot het vermogen om een haiku tot een kleine kunstvorm te verheffen. Maar er schuilt een zekere vrijblijvendheid in de stimulerende alles kan-toon van Dodion. Het doet mij aan mijn schoonvader denken die een prachtige kast van zijn ouders erfde. Echter de kast was te hoog voor de huiskamer. ‘Misschien kun je hem maar beter verkopen,’ werd hem geadviseerd, maar hij ging een zaag halen en zaagde een stukje van alle vier de poten. ‘Zo je het doet, zo kan het,’ zei hij voldaan toen de kast op zijn plek stond. De kast staat nu in onze huiskamer. Elke dag toont hij ons dat pa gelijk had, echter de antiekwaarde van de kast is blijvend gekelderd.

Dodion bracht een leerboek uit dat er bijzonder goed verzorgd uitziet en waarin te lezen is dat overal aan werd gedacht. Zelfs bedankjes aan de mensen die haar hielpen of anderszins bijdroegen aan het boek worden niet vergeten. Lezers die dankzij STUDIO HAIKU bevlogen raken, vinden ongetwijfeld hun weg naar bijvoorbeeld de haikubundels van hedendaagse haikudichters of de sites waar dieper wordt ingegaan op de door Dodion gegeven informatie.
____

Lotte Dodion (2022) STUDIO HAIKU. Een handleiding voor haiku-avonturiers. Atlas Contact, 224 blz. € 22,99. ISBN 9789025471989

     Andere berichten

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...