LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassieker 269 : Peter Verhelst – ‘Man met piano, Kiev, Oekraïne, 2014’

18 mrt, 2023
door Herbert Mouwen

Meander Klassieker 269

In de bundel Wat ons had kunnen zijn (2018) noemt Peter Verhelst (°1962) zijn gedicht ‘Man met piano, Kiev, Oekraïne, 2014′ een ode aan Markiyan Matsekh, de man die tijdens een betoging zowaar piano speelde. Achter zijn rug bevond zich een groep demonstranten, tegenover hem vormde de oproerpolitie een ondoordringbare muur. Het bijzondere, geëngageerde gedicht wordt besproken door Herbert Mouwen.


Man met piano, Kiev, Oekraïne, 2014


Ze zeggen dat er leeuwen op de daken lopen.

Een gigantische wolk in de vorm van een stad
boven wat ooit de stad was.

We gaan rond het zwartgeblakerde puin staan,
stap voor stap schuiven onze voeten, knieën en buik de stenen samen
met as en versmolten lichamen op een hoop.

Eerst vormen we een achthoek, dan een rechthoek, een vierkant
en uiteindelijk een cirkel.

We haken de armen in elkaar, heup aan heup, kop gebogen,
millimeter voor millimeter trekken we de cirkel strakker aan,
tot een klont, opgeboend met onze haren,
compact en zwart tussen ons in.

We duwen de piano voor ons uit. Ze bromt. Overal
bloeden mensen als een veld vol tulpen – er zijn vele soorten
rood, maar nog veel meer vormen
van verdriet. We wachten tot de piano ervan druipt. En weer stolt.

Leeuwen met laaiende manen op het daken.
We slepen de piano achter ons aan onder een wolk
in de vorm van een piano. Eén hartslag vormen we. Dreunend.



Peter Verhelst
Uit: Wat ons had kunnen zijn (2018)
Uitgeverij: Stichting CPNB

Een jonge pianist

Op 7 december 2013 besloot de 22-jarige Markiyan Matsekh op het Onafhankelijkheidsplein (Maydan-plein) in Kiev piano te gaan spelen. Achter zijn rug bevond zich een groep demonstranten, tegenover hem vormde de oproerpolitie een ondoordringbare muur. Wellicht dat pianomuziek ervoor kon zorgen dat de opgefokte sfeer enigszins bedaarde. De spanningen in Oekraïne waren hoog opgelopen.

Victor Janoekovytsj had in 2010 de presidentsverkiezingen van premier Joelia Tymosjenko gewonnen. Hij had Oekraïne bij zijn aantreden een bloeiende toekomst beloofd, want het land had het economisch moeilijk en werd geteisterd door corruptie, armoede en een hoge schuldenlast. Janoekovytsj weigerde onder Russische druk in november 2013 het associatieverdrag met de Europese Unie te ratificeren; hij ‘koos’ voor nauwere betrekkingen met Rusland. Er braken opstanden tegen hem uit. Op het Onafhankelijkheidsplein van Kiev werd gedemonstreerd en gebivakkeerd. Overheidsgebouwen werden bestormd. De confrontatie met de binnenlandse troepen was grimmig. Honderd doden en talloze gewonden waren er te betreuren. Uiteindelijk vluchtte Janoekovytsj naar Rusland. In 2019 werd hij wegens verraad bij verstek veroordeeld.

In een interview met The Guardian van december 2014 zegt Markiyan Matsekh dat zijn vader het geen goed idee vond om piano te gaan spelen op het plein. Hij zei: ‘Denk je nou echt dat pianomuziek hen vrolijker zal maken?’ Markiyan schilderde de piano deels geelblauw, wist zijn vader te overtuigen en die vond dat hij de piano tegenover de rij politieagenten moest zetten. Met muziek wilden ze de politie overhalen hun kant te kiezen. In het interview zegt de jonge pianist: ‘Ik heb mijn jas uitgedaan en ben ‘Opus 64’ van Chopin gaan spelen. Maar het was 15 graden onder nul en ik kon nauwelijks mijn vingers bewegen. Uiteindelijk lukte het me anderhalve minuut lang te spelen. Het was in ieder geval niet mijn beste opvoering ooit.’ Vooraf had hij de pers verteld wat hij ging doen. De foto van de jonge, Oekraïense man achter de piano op het Maydan-plein ging de hele wereld over.

De dichter

Peter Verhelst (Brugge 1962) is dichter, prozaïst, toneelschrijver en -regisseur. Hij heeft veel gepubliceerd in allerlei tijdschriften en in boekvorm. Ook heeft hij veel prijzen gekregen voor zijn werk. Zijn werk is esthetisch-postmodernistisch te noemen. Hij gebruikt veel symboliek en er is veel ruimte voor plasticiteit in zijn literaire werk, dat ook als sterk lichamelijk wordt beschouwd. Zelf zegt hij dat hij beslist geen geëngageerd auteur is. In de korte bundel Wat ons had kunnen zijn is ‘Man met piano’ zeker een geëngageerd gedicht tussen de andere gedichten die hoofdzakelijk over de toneelwereld en over bekende, klassieke toneelstukken gaan. In de ‘Aantekeningen’ achter in de bundel noemt hij het gedicht ‘een ode’ aan de pianist.

Bespreking

Het vrij dynamische, strofische gedicht opent met twee versregels die op een zakelijke, directe manier grote dreiging uitdrukken. De mensen vragen zich in de eerste versregel af wat er gebeurt. ‘Ze zeggen’ dat het lawaaiige leeuwen zijn: ‘leeuwen die op de daken lopen’. Drukt de dichter hier alleen de dreiging uit van de politie die optreedt tegen de opstandige bevolking of gaat het daadwerkelijk over het lawaai dat ze in hun huizen horen? De dichter verandert in de tweede strofe dit beeld van ‘de daken’ tot een breed omvattend beeld, namelijk tot een ‘gigantische wolk in de vorm van een stad’. Ogenblikkelijk daarna dicht hij: ‘boven wat ooit de stad was’, wat aangeeft dat de stad er niet meer is. Met de afschuwwekkende beelden van datgene wat vandaag de dag in Kiev gaande is, kom ik tot de conclusie dat deze opening van de eerste drie versregels treffend is. Vanuit mijn kennis van de actuele situatie in Kiev in 2014 vat ik het beeld van ‘wat ooit stad was’ figuurlijk op. De stad is in 2014 en in de jaren daarvoor niet letterlijk vernietigd, maar de dreiging en de aantasting van het leven in Kiev hebben een enorme invloed op het dagelijkse leven van de bewoners.

Vanuit het ‘we’-perspectief lezen we dat de mensen ‘rond het zwartgeblakerde puin staan’ en dat ze met het lichaam – ‘onze voeten, knieën en buik’ – langzaam ‘de stenen samen met as en versmolten lichamen op een hoop’ schuiven. Concreet zijn er branden en opstanden geweest waarbij doden zijn gevallen, maar deze strofe is ook een metafoor voor wat er in Kiev is gebeurd en hoe langzaam het verzet op gang kwam. Dichter Peter Verhelst voert in deze derde strofe het bekende motief van de brandende stad op, dat staat voor totale vernietiging. Het woord ‘versmolten’ is opvallend. De lichamen zijn niet door de grote hitte gesmolten, maar versmolten met ‘de stenen’ en met de ‘as’. Ze vormen één hoop puin.

In de derde strofe komt een beweging op gang, een voortschuivende beweging, die ‘stap voor stap’ en in de vierde strofe ‘millimeter voor millimeter’ vanuit alle windstreken afkomstig is. De bewoners vormen achtereenvolgens een drietal geometrische figuren, zoals een achthoek, een rechthoek en een vierkant, om ‘uiteindelijk’ te eindigen in ‘een cirkel’. De cirkel als symbool van eenheid, waarin iedereen gelijk is en waarin iedere deelnemer de ander kan zien. De saamhorigheid maakt van de mensen een hechte groep. Werd de dreiging eerst nog uitgebeeld als een ‘gigantische wolk in de vorm van een stad’, de reactie daarop is de cirkel die de bewoners met elkaar vormen, een gesloten geometrische figuur die ondoordringbaarheid uitdrukt. De mentale kracht van de bevolking drukt de dichter fysiek uit in de derde strofe en in de vijfde strofe, waarin hij spreekt van inhaken en ‘heup aan heup’ met de ‘kop gebogen’ staan, terwijl ze ‘de cirkel strakker’ aantrekken ‘tot een klont’. Een ‘cirkel’ is misschien nog te doorbreken, ‘een klont’ krijg je niet meer uit elkaar getrokken of los gepulkt. Het woord ‘kop’ in plaats van hoofd is in deze context raak gekozen. De emotionele onderlaag onder de registrerende manier, haast journalistieke manier van schrijven van Verhelst wordt, mede door het we-perspectief, meer en meer voelbaar.

De beweging in het gedicht wordt in de zesde strofe puur fysiek: ‘We duwen de piano voor ons uit.’ De piano wordt voortgeduwd in een gruwelijke omgeving: ‘Overal // bloeden mensen als een veld vol tulpen’. De rode tulp is niet alleen een symbool van liefde, vriendschap en trouw, maar ook van daadkracht. Verhelst stelt de meervoudige betekenis van rood en verdriet nog scherper: ‘er zijn vele soorten / rood, maar nog meer vormen / van verdriet.’ Bij het voortduwen van de piano schrijft de dichter: ‘Ze bromt’. Een piano die je verplaatst, maakt een brommend geluid door de trilling van de snaren. Of is het brommen op te vatten als een kritisch commentaar op de bloedende mensen en het nog grotere verdriet? De piano als personificatie van dat commentaar?

De twee laatste strofen zijn prachtig. De dreiging is groter geworden. De leeuwen die de dreiging verbeelden hebben nu ‘laaiende manen’ en die zijn te associëren met de laaiende vlammen van een vuur en met het motief van de brandende stad. De mensen duwen niet langer de piano naar het plein, maar ‘slepen de piano’ achter zich aan ‘onder een wolk in de vorm van een piano’. De metafoor is een andere, nieuwe metafoor geworden. De mensen laten de piano niet meer los, die ‘slepen’ ze overal mee naar toe. Er is niet langer sprake van een dreiging van een ‘gigantische wolk in de vorm van een stad’ maar nu ‘in de vorm van een piano’. En de cirkel is nog hechter geworden, de eensgezindheid nog groter en de muziek zorgt voor die verbinding. Peter Verhelst geeft de Oekraïners het laatste woord: ‘Eén hartslag vormen we. Dreunend.’ Daar komt een buitenstaander niet tussen, zie daar maar eens van te winnen.

De beeldtaal van ‘Man met piano’ is zijn tijd 8 à 9 jaar vooruit. En dat maakt het gedicht bijzonder. De historische werkelijkheid is er anno 2023 triester op geworden. Geregeld horen we of lezen we bewonderende woorden over de standvastige houding van de Oekraïners in hun verbeten strijd tegen de agressor. De sympathie voor dit Oost-Europese land houdt aan in de westerse wereld. Verhelst schrijft in zijn ‘Aantekeningen’ over de oproerpolitie op het Maydan-plein in Kiev: ‘Een van de agenten schreef als antwoord op de bewasemde ruit van zijn politieauto: We zijn met jullie.’ Ook hier een verbindend ‘We’ tussen de bewoners en de oproerpolitie. Het klinkt hoopvol. Rest mij nog te schrijven dat de daadkracht en de moed van de Oekraïense bevolking zelden zo mooi verwoord en verbeeld is als in dit gedicht.

Herbert Mouwen

Literatuur
Peter Verhelst, Wat ons had kunnen zijn. Uitgave CPNB en De Bezige Bij (redactie) ter gelegenheid van de Poëzieweek 2018.
https://www.dbnl.org/tekst/zuid004krit01_01/kll00578.php
Marc Jansen, Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne. Amsterdam 2014.
© foto: That’s me in the picture: Markiyan Matsekh plays the piano for riot police in Kiev, 7 December 2013 | Photography | The Guardian
Hoe verging het “de man achter de piano tijdens de rellen in Kiev”? | VRT NWS: nieuws (Edmond Knevels,  9 december 2018)

 

Meander Klassiekers

In deze rubriek bespreken we elke maand een bijzonder gedicht, dat de tand des tijds heeft doorstaan. Of zal doorstaan. Sinds 2000 zijn in deze reeks ruim 200 analyses verschenen. Klik hier voor recente klassiekers, en hier voor een overzicht van de klassiekers vanaf 2000 – heden.

Reageren op deze bespreking?

Neem contact op met de redactie: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Zelf een bijdrage leveren?

Mocht u zelf ideeën hebben voor een bespreking, neem dan tijdig contact met ons op: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Joost Dancet, redacteur Meander Klassiekers

     Andere berichten