door Hans Franse
–
–
–
Het moet een heel droevige nieuwjaarsdag zijn geweest voor Caroline de Westerholz. In het huis van haar stiefvader Albert Vogel jr. aan de Javastraat 17 in Den Haag, stichtte zij vol enthousiasme het Couperusmuseum. Op 1 januari 2024 werd het gesloten: er was geen geld meer. Ondanks 5000 bezoekers in 2023 kon ze niet doorgaan met er zelf geld in te steken. Ze stopte er een fortuin in. Op een Haagse plek, tegenover het borstbeeld van Couperus en de Surinamestraat waar het huis verpietert waarin Couperus Eline Vere schreef, gaat een droom teloor. Slecht voor den Haag, slecht voor de literatuur.
–
Zowel haar stiefvader Albert Vogel jr. als haar (stief)opa Albert Vogel sr. waren wat men voordrachtskunstenaars noemde. Beiden zijn reeds lang overleden, de oudste heeft een Jugendstilmonument aan het Frederik Hendrik Plantsoen Ze kenden lange stukken tekst van buiten, beiden vooral van Louis Couperus, die ze voordroegen in binnen- en buitenland. Ze stonden alleen op het podium met al hun vermogens en hun stem en konden een zaal boeien. Ik heb toen ik nog op de middelbare school zat de jonge Albert Vogel ‘De Naumachie’ horen voordragen, naast een sprookje van Andersen en een tekst van Albert Helman ‘Een stierengevecht’ uit het fascinerende (nu vergeten?) boek ‘De rancho der X mysteries’. Zijn stem bewoog van hoog naar laag, zijn gezicht drukte elke expressie uit die in de tekst te lezen was. En ik was gefascineerd door de manipulatie met zijn bril.
Uiteraard kende ik Alberts zuster, onze zeer grote actrice Ellen Vogel, naar mijn idee ten onrechte aangevallen tijdens actie Tomaat door Josine van Dalsum. Josine was het er wel mee eens, ik praatte erover met haar toen ze in mijn theater optrad met ‘Waar die andere God woont’. Ze deed het mooi, Josine, maar ze kon nooit de verpletterende indruk wegnemen die ik had van Ellen Vogel, een zeer integere actrice die oprecht geschokt was door de tomaten die langs haar hoofd vlogen. Toen ik haar samen met broer Albert eens zag optreden in het oratorium ‘Jeanne d’Arc au bûcher’ op een tekst van Paul Claudel, brak mijn jongenshart bijna voor de stralende gestalte in de witte jurk naast de ernstig met het hoofd schuddende broer, die ook nog voorzitter werd van de Haagse Kunstkring aan de Denneweg, vlakbij zijn huis.
Ook Ellen had veel met Couperus, haar moeder las haar zijn teksten voor in de duinen. Ze speelde een grootse rol in de televisiebewerking van ‘De boeken der kleine Zielen’. Ellen leeft niet meer maar wat was ze groot, wat was ze mooi; een actrice met een koninklijke uitstraling.
Het is eigenlijk logisch dat je als intelligente jonge vrouw, en dat is dr. Caroline de Westerholz, promoveert op je (stief)opa. Na de dood van haar stiefvader die een galerie had in zijn huis, Orniz, zette ze de galerie voort, maar uiteindelijk stichtte ze een klein exclusief museum: het Couperusmuseum, dat dus tevergeefs wachtte op een andere sponsor. Geen bloemen gaarne HH. Missen, zeiden de katholieken vroeger..
Of ik boos moet zijn of verdrietig, weet ik niet. De wereld staat in brand en ik maak me druk om de sluiting van een klein museum over een schrijver die helaas in de verkeerde taal schreef. Had hij in het Engels, Frans of zelfs Duits geschreven dan was hij een heel grote geweest.
Maar wat me irriteert is de afwezigheid van eerbied voor diegenen die onze cultuur in onze taal vormgaven. Er zijn een paar woonhuizen bewaard gebleven van schrijvers zoals Hofwijkck, het huis van Constantijn en Christiaan Huygens in Voorburg, maar ook daarover wordt gesteggeld: er komt een nieuwe tramlijn en het tracé moet dwars door de tuin gaan. Ook het Rembrandthuis is er, godzijdank. Dat geeft ons land iets van allure. En wat zoiets doet met toeristen kun je uit de lange files voor het Anne Frankhuis opmaken. Gelukkig is er nog het Multatulihuis in de Korte Korsjespoortsteeg, maar helaas wordt het Catshuis verbonden met Mark Rutte.
We zijn niet trots op de taal, niet op de cultuur, de literatuur hangt erbij. Op de VU werd de vakgroep Nederlands gesloten. Boekenprogramma’s op tv. doen het slecht en verdwijnen, kijkcijfers bepalen de cultuur. Het doet mij pijn, wetend dat wij weinig echt van onszelf hebben en dat van dat weinige de kennis nog uiterst gering is. Soms denk ik dat het enige wat ons nog onderscheidt onze taal is. Hoe lang nog? In de hele kersttijd werd ik luisterend naar NPO klassiek wee van de zoveelste Engelse Christmas Carol die ik al honderd keer had gehoord of weer dat vervelende Amerikaanse lied. Terwijl onze eigen taalschatten als cryptogamen waren in de programmering.
Ik vind het in het buitenland wel eens overdreven, die aandacht voor grote en minder groten, maar je kunt de geboorte- en woonhuizen van de kunstenaars bezoeken. In de Villa Borghese is een gazon waar beelden staan van dichters uit zeer exotische landen met ronkende bijschriften. Door heel de stad vind je op gevelstenen mededelingen over mij volstrekt onbekende schrijvers die in dit huis een nacht of meerdere dagen doorbrachten. Waar woonde P.C. Hooft in Rome? Is er een gevelsteen aan dat huis? Wel van Hans Christian Andersen aan de Via Sistina die daar, geloof ik, twee nachten verbleef.
Een aantal jaren geleden werd het huis waarin de familie Couperus woonde aan de Haagse Surinamestraat te koop aangeboden. Louis schreef daar ‘Eline Vere’. Het was het huis van de Egyptische Ambassadeur. Ik heb het gezien en toen met Caroline gepraat over een actie. Zij hield die af vanwege de exploitatiekosten. Ik wist toen niet dat zij de financier was van het Couperusmuseum. Ik had verwacht dat de Nederlandse culturele autoriteiten er massaal op zouden springen en daar een mooi Couperuscentrum zouden huisvesten. Het is er dus niet gekomen. Jammer. En we hebben nu ook geen Couperusmuseum meer.
afbeeldingen:
Louis Couperus aan zijn werktafel
Couperus borstbeeld