Hans Krüse (Overschie, 1952) was tot zijn pensioen werkzaam als ecoloog, de laatste tien jaar als stadsecoloog in Utrecht. Hij woont in Alphen a/d Rijn.
Natuurgedichten van hem zijn opgenomen in Verwacht geen Nachtegalen (KNNV Uitgeverij, 2002) en in het tijdschrift van het Zuid-Hollands Landschap. Hij werkte samen met kunstenaars, zoals in “Eén zwaluw maakt nog geen gedicht” (Albini, 2001) met Gerard Huysman, “Putdicht” (2007) met Joyce Op ’t Eijnde en “Vader, man, mens” (2008) met Ineke Tesselaar. Hij was actief als Veendichter en nam deel aan het Alphense collectief de Taalsmederij.
De Poëziewerkplaats in Delft stimuleert hem om te blijven schrijven.
–
–
foto © Joke Ridder
–
–
toen de aanwezigen de kapel verlieten
zich aansloten in een lange rij
–
bij de plek waar de urn begraven werd
waarna men zand en bloemblaadjes
–
strooide in het gat terwijl op de achtergrond
iemand op een trompet liedjes blies
–
begon het te sneeuwen
das ist Papa zei ze
–
min tien
dicht opeengepakte zwarte figuren
op de witte vlakte van de Narew
bij hun gat in het ijs
–
mannen uitsluitend mannen
groot en zwaar van laarzen winterjas muts
rood van de kou
grove handen wormen aan de haak
–
op en neer bewegen
kijken praten
slok uit een fles
bonte kraaien op het kadaver van een zwaan
–
wie alt
vroeg de man aan mij
–
dreiundvierzig
wie alt sind Sie
–
hij bukte zich
en schreef met zijn vinger
–
74
in het zand
–
toen de woorden onbegrepen
strandden
gaf hij ons één voor één
bedachtzaam
een hand
–
de laatste
hield hij langer vast
–
stark
–
zo
hadden wij nog niet
naar onze reisgenoot gekeken
–
ik liep langs de Tisza
op zoek naar oeverzwaluwen
in de steile oevers
toen het begon: tiszavirág
het bloeien van de Tisza
–
duizenden reusachtige haften
duiken op uit de rivieroever
vervellen twee keer vliegen
als bezeten rond om te paren sterven
binnen het uur
de vrouwtjes laten de bevruchte eieren
in het water achter
die later naar de bodem zakken
–
na afloop
van dit natuurspektakel
toen de insecten levenloos
op het water dreven
vissen naar ze hapten
vissers ze als aas opvisten
–
besefte ik
dat er geen afloop is
–
laatst lag schaap op rug gedraaid
keverachtige bewegingen
–
onbereikbaar spartelend beest
dood in aantocht
–
ondersteboven darmen in de war
wat nu hoe naam boer
–
ander schaap achteruit en aanloop
kopstoot en daar het schaap
teruggedraaid