door Rogier de Jong
In 2010 ging een lang door mij gekoesterde wens in vervulling: een rondrit door het noordoosten van de Verenigde Staten. De reis begon bijna vanzelfsprekend in New York, de stad die vanwege haar plek aan de Amerikaanse boom als ‘de grote appel’ bekendstaat. In die appel zat nog steeds het wormgat, of liever gezegd de bomkrater van de aanslag op de Twin Towers in 2001. Ik moest denken aan de roman Vallende man van Don Delillo. Hoofdpersoon Keith Neudecker, nauw ontkomen aan de dood, doolt als een zombie door het roet van Manhattan. Hij weet ternauwernood zijn huis te bereiken en daarna het ziekenhuis, waar hij geneest van zijn wonden.
Dit verhaal is een allegorie over Amerika. Over de mythe van onverwoestbaar optimisme, veerkracht en wat dies allemaal meer zij.
Er hoort nóg een element bij die Amerikaanse mythe: gastvrijheid. Toen wij op de tweede dag de veerpont naar Staten Island namen, passeerden wij de kolossale dame die met een fakkel de baai tussen Manhattan en New Jersey bewaakt. Dit ruim tweehonderd ton wegende gevaarte met een hoogte van bijna honderd meter was een geschenk van Frankrijk ter ere van het eeuwfeest van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring en ook een uiting van vriendschap. De Amerikaanse Vrijheidsoorlog was mede geïnspireerd door de Franse Revolutie. De fakkel symboliseert de waarden van de Verlichting: tolerantie, vrijheid en gelijkheid. De kroon met zeven punten staat voor de zon, de zeven werelddelen en de zeven zeeën.
Helaas gingen wij niet aan land bij het beeld. Ik betreur dat nog altijd, want ik had het sonnet ‘The new Colossus’ (1883) van Emma Lazarus graag met eigen ogen gelezen.
Dit gedicht bevat in elke regel, in bijna elke letter, de geest van verdraagzaamheid en gastvrijheid waarmee ik het mythische Amerika graag mag vereenzelvigen.
–
–
Emma Lazarus was dé aangewezen persoon om het Vrijheidsbeeld van een bezielend gedicht te voorzien. Ze was zelf nazaat van een Joods-Sefardisch geslacht dat zich, op de vlucht voor de Spaanse Inquisitie, al in de zeventiende eeuw in Nieuw-Amsterdam had gevestigd. Ze toonde zich diep geschokt door de verschrikkelijke verhalen die Joodse immigranten uit Oost-Europa meebrachten. Bekommernis om het Joodse volk zou in literaire zin haar levenswerk worden. Ze hield er een geuzennaam aan over: ‘Mother of Exiles’.
Het gedicht ‘The new Colossus’ ontleent zijn titel aan de Kolossus van Rodos, een 32 meter hoog bronzen beeld dat zich – volgens de legende – in derde eeuw voor Christus boven de haven van het Griekse eiland Rhodos bevond. Het beeld stelde de Griekse zonnegod Helios voor die de schepen tussen zijn gespreide benen liet doorvaren. Lazarus zond het gedicht in 1883 in naar een kunsttentoonstelling in New York, om geld in te zamelen voor de sokkel van het Vrijheidsbeeld. In 1903 werd het gedicht op een bronzen plaquette binnen het voetstuk geplaatst.
–
–
The New Colossus
–
Not like the brazen giant of Greek fame,
With conquering limbs astride from land to land;
Here at our sea-washed, sunset gates shall stand
A mighty woman with a torch, whose flame
–
Is the imprisoned lightning, and her name
Mother of Exiles. From her beacon-hand
Glows world-wide welcome; her mild eyes command
The air-bridged harbor that twin cities frame.
–
“Keep, ancient lands, your storied pomp!” cries she
With silent lips. “Give me your tired, your poor,
Your huddled masses yearning to breathe free,
–
The wretched refuse of your teeming shore.
Send these, the homeless, tempest-tost to me,
I lift my lamp beside the golden door!”
–
–
In mijn zeer vrije vertaling – hertaling – zou dat aldus kunnen klinken:
–
–
De Nieuwe Kolossus
–
Anders dan de stoere man
die wijdbeens Griekse wateren overspant
zal hier aan de poorten van dit land
een machtige vrouw staan wier vlam
–
ontspruit aan een toorts en wier naam
is Moeder der Bannelingen. Haar hand
wenkt als een baken en haar warme
blik brengt twee havensteden tezamen.
–
‘Pot maar op, oude wereld, uw pracht en uw praal!’
krijt ze met gesloten lippen. ‘Geef me uw voort-
vluchtigen, uw ademlozen, die vrij willen ademen,
–
uw afval, mishandeld, geringeloord.
Zend mij uw bannelingen, allemaal,
en ik hef mijn licht naast de gouden poort’.
–
–
‘The New Colossus’ is een gedragen gedicht, in de stemmige, romantische toonzetting van de negentiende eeuw. Het bevat mooie parallellen: tegenover de stoere reus van Rodos, wijdbeens boven de haven, staat de machtige vrouw van New York wier warme blik de baai van New York overbrugt. En de pracht en praal van het oude, decadente Europa weerspiegelen zich in het sieraad van de Nieuwe Wereld: de gouden poort met de geheven toorts – rijkdom die niet ten koste gaat van verschoppelingen maar hen juist met liefde verwelkomt.
Wat is de parallel tussen Vallende man en ‘The New Colossus’? Het boek van Delillo maakt de tragedie van nine eleven voelbaar op een manier die ground zero mij niet bood. Omgeven door bouwkranen en vakantiegangers leek die trieste plek meer op een toeristische attractie. Evenzo krijgt het leed van de Oost-Europese immigranten een gezicht dankzij het gedicht van Emma Lazarus. Dat is denk ik een van de krachtige kanten van literatuur: dat de ongrijpbare, soms niet te bevatten werkelijkheid op menselijke maat wordt geserveerd.
Foto © The Poetry Foundation
–