‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat ze over hoge of diepe onderwerpen gaan, dat je er een heleboel voor moet weten. Omdat alleen zonderlinge mensen gedichten lezen.’
Maar deze gedichten kan een kind lezen!
© Kees Fens in het voorwoord van de verzamelbundel Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is, Querido,1990
Bloemen
–
Mark herinnert zich nog
hoe hij bij het open raam
zachtjes de bloempot verschoof
om daarmee hard het hoofd van opa
te treffen, die in de verte
aan kwam lopen. Alles heel
onschuldig. De aanslag mislukte
mooi, achteraf gezien. Opa keek
wel vreemd op, maar Mark
was nergens te bekennen.
–
© T. van Deel
uit Gedichten 1969-1986, Amsterdam, Querido, 1988
opgenomen in de verzamelbundel Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is, Querido,1990
–
–
Tom van Deel (Apeldoorn, 21 februari 1945 – Amsterdam, 12 augustus 2019) was een Nederlands dichter en literatuurcriticus. Hij publiceerde enkel met zijn voorletter als T. van Deel.
In 1967 publiceerde hij onder de pseudoniemen G. en Gerrit Vogel gedichten in Pharetra, studentenblad van de Vrije Universiteit Amsterdam.[2] In 1969 verscheen zijn debuut, de dichtbundel Strafwerk, bij uitgeverij Querido. In 1987 ontving hij de Jan Campertprijs voor zijn dichtbundel Achter de waterval. In 1988 verscheen Gedichten, 1969-1986, een verzameling van zijn gedichten tot dan toe.
Van Deel was van 1969 tot 2008 literair recensent van het dagblad Trouw. Hij was tevens een van de oprichters van het literaire tijdschrift De Revisor, waar hij tot 1981 redacteur was.
In 1971 werd Van Deel benoemd tot docent moderne Nederlandse letterkunde aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Hij vervulde deze functie tot 2006.
In 1987 kreeg hij de Jan Campert-prijs voor Achter de waterval.
–
Je opa van de sleutelbos
die maakte alle deuren los.
Er was een deur van ijzer.
Er was een deur van hout.
Er was een deur van glas-in-lood.
Er was een deur van goud.
. Wat zat er achter?
Een meisje aan de Vecht
dat van de ochtend tot de avond
haar lange staarten vlecht.
. Mocht je gaan kijken?
Later misschien.
’s Is al genoeg, zei je opa,
dat ík heb heb gezien.
–
© Ienne Biemans
uit Lang zul je leven, Amsterdam, Querido, 1988
opgenomen in de verzamelbundel Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is, Querido,1990
–
–
als een tuin
–
Haal alles weg, zei eens een man
haal alles weg en snel een beetje
de hond, de tafel, het bed, het huis
de tuin, de bomen, de straat, de buurt
de stad, het land, de dieren
–
alles, ik zeg álles, riep de man
er kan nog veel meer weg
het ruisen, suizen, wolken, het weer
de zon, de maan, de sterren
de komma de punt de tekens
–
toen er niets meer van alles was
zag hij dat het heelal er nog was
haal het weg tierde hij
verstop het verniel het prop het stop het
desnoods in dat zwarte gat
–
het lukte niet
het lukte nooit
het niets bleef altijd bestaan
als een huis als een hond
als een tuin als een ding als de man
–
© Margriet Breet
uit Dichter nr28, het heelal, Plint 2023
–
–
MARGRIET BREET (1965)
Schrijft
altijd, kinderboeken, theaterteksten, gedichten, verhalen, in opdracht of puur voor haar plezier
Speelt
met zin, met verf, met vuur, met woorden, met water, met passie, voor kinderen, vol overgave
Spreekt
op scholen, tijdens lessen en workshops, geïnspireerd, zin voor zin, zinnig, soms onzinnig, recht voor d’r raap, veel, vaak en snel
foto © Frans Spaan