LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Mischa Andriessen

29 jun, 2024

‘Ik probeer ieder gedicht zoveel mogelijk zeggingskracht te geven’

door Cora de Vos

 

Dichter en schrijver Mischa Andriessen (Apeldoorn, 1970) publiceerde zes dichtbundels en een verhalenbundel. Met zijn eerste bundel Uitzien met D (2008) won hij de C. Budding’ Poëzieprijs. Voor Huisverraad (2012) ontving hij zowel de J.C. Bloemprijs als het Charlotte Köhlerstipendium. In 2024 verscheen Pieta, de voltooiing van een drieluik over de liefde met de bekroonde bundels Winterlaken (Awater Poëzieprijs 2019) en Het Drogsyndicaat (Jan Campert-prijs 2021).
Mischa Andriessen schrijft over beeldende kunst en muziek (jazz) voor verschillende media.

foto © Koos Breukel

 

‘Mischa Andriessen maakt zijn lezers tot padvinders’ lezen we op de site van Poetry International. De lezer moet spoorzoeken, de eigen verbeelding aanspreken. Denkt u veel aan de lezer als u schrijft, aan het effect van de gedichten?
Ja en nee. Ik denk niet: nou, laat ik de lezer met dit gedicht eens flink emotioneren of in verwarring brengen of zoiets. Maar ik ben wel erg bezig met de klank en het ritme van het gedicht, dat zijn voor mij wezenlijke elementen in poëzie en ik ben ervan overtuigd dat door de melodie en het ritme een karakteristieke communicatie ontstaat. Ik probeer ieder gedicht zoveel mogelijk zeggingskracht te geven, maar heb niet specifiek iemand voor ogen tegen wie ik het zeg.

De gedichten in Pieta gaan veelal over vaders en zonen, niet over Maria en Jezus zoals de lezer misschien zou verwachten. U noemt de muzikanten Steve Earle en Justin Townes Earle, maar ook Ikaros die met de vleugels van zijn vader naar de zon opsteegHeeft de keuze van dit thema ook te maken met het overlijden van uw eigen vader in 2023?
Op de binnenhoes van de plaat ‘J.T.’ die Steve Earle maakte na het overlijden van zijn zoon staat een foto waarop Justin Townes bij zijn vader op schoot ligt, daarin zag ik de bekende piëta weerspiegeld en van daaruit ontstond de gedachte dat de bundel over liefde en zelfverlies zou moeten gaan. Ik wist toen natuurlijk nog niet dat mijn vader zou overlijden, en ook niet dat ik ging scheiden en in dezelfde periode weer hevig verliefd zou raken, maar al die levensfeiten pasten wel perfect bij de thema’s waarover ik besloten had te zullen schrijven. Dat het vader-zoon motief zo nadrukkelijk aanwezig is, komt zeker door het overlijden van mijn vader en door de scheiding.

Er zit, behalve Steve Earle en Justin Townes Earle, veel indringende muziek in Pieta. Twee keer is er een afdeling En dan met onder elk gedicht de titel van een song en de naam van de artiest. Hoe belangrijk is muziek voor u? Draait u nog steeds de lp’s die u in de jaren 80 voor 1 gulden per ons bij V&D kocht, zoals u in De Gids schreef?
Muziek is essentieel voor mij, ik draai de hele dag door muziek, allerlei, ook die oude platen. Vanaf mijn bundel Winterlaken heb ik de muziek in mijn poëzie in steeds grotere mate toegelaten. Edwin Fagel schreef in zijn bespreking van Pieta: ‘Het is die muziek waarmee Andriessen een eigen universum creëert, waarin alles mogelijk is.’ Dat vond ik treffend gezegd, de muzikaliteit waarmee ik mijn werk probeer vorm te geven, geeft me houvast, daardoor durf ik grote, heftige thema’s aan te gaan. Die twee cycli En dan zijn mijn poging om een aantal momenten in muziek die mij diep raken zo dicht mogelijk in taal te benaderen.

U bent opgegroeid in een artistieke omgeving. Uw vader Cees Andriessen was kunstenaar en maakte linosneden bij gedichten. Werd er thuis veel over poëzie gesproken? En werd u gestimuleerd om zelf te schrijven?
Ik heb het geluk gehad op te groeien in een omgeving waar veel cultuur voorhanden was, er waren veel boeken thuis, ook dichtbundels, naast veel beeldende kunst en muziek. Een misschien nog groter geluk was dat niets werd opgedrongen, ik kon mijn eigen weg gaan. Door een optreden van Jules Deelder raakte ik rond mijn vijftiende geïnteresseerd in poëzie; toen ben ik ook wel de bundels gaan lezen die bij mijn ouders in de kast stonden, Rutger Kopland en Hans Andreus onder anderen. Het lezen en de gesprekken over poëzie hebben me natuurlijk gevoed en dat voeden gebeurde ook omgekeerd. Toen ik ging studeren en zo nieuwe, veelal ook buitenlandse dichters ontdekte, is mijn vader die vaak ook gaan lezen.

In de verantwoording achter in de bundel vermeldt u de namen van mensen aan wie u min of meer schatplichtig bent. ‘In de gedichten kon ik de echo’s herkennen van…’ Is er iemand aan wie u bijzonder schatplichtig bent?
Het is bij mij met Deelder begonnen, daarna zijn Lucebert en Vladimir Majakovski heel belangrijk geweest. Lucebert was de eerste bij wie ik zag dat woorden binnen een regel verschillende verbanden kunnen aangaan en ook dat de pure klank van een woord, een, ik ben geneigd te zeggen, gevoel van betekenis kan geven. Dat ik in mijn bundels altijd op zoek ben naar een overkoepelende compositie, een samenhang tussen de losse gedichten is denkelijk terug te voeren op de poëma’s die Majakovski schreef.

U bent docent poëzie aan de schrijversvakschool. In het filmpje van de uitreiking van de Jan Campert-prijs 2021 vertelt u dat u in de eerste les een uitspraak van Pasolini citeert: ‘De stoep is nooit trottoir’, een synoniem heeft soms een andere klank, ander ritme, andere (sociale) betekenis. U kiest uw woorden met zorg; zoekt u vaak lang naar een woord voordat u tevreden bent?
Daar ben ik tot het laatst mee bezig. Ik weet vaak wel snel dat een woord niet precies genoeg is, maar het alternatief heb ik dan nog niet. In het eerste gedicht dat ik voor mijn vorige bundel Het Drogsyndicaat schreef, wist ik meteen dat het woord ‘afwezig’ niet goed was, pas toen de bundel moest worden ingeleverd, kwam ik op ‘verstoord’ en toen begreep ik ook pas waarom ‘afwezig’ me niet beviel, door ‘verstoord’ te gebruiken, ontstaat er interactie tussen de dokter en de man in de kamer.

Drog

De eerste dag bleef zij nog
In bed sliep nog weken later
Hij zat op een stoel naast haar
Stond alleen maar op toen de arts kwam
Die verstoord zei dat hij niets had
Om zich zorgen over te maken
Alles normaal en ongevaarlijk was
Hij alleen haar niet wekken mocht
Zij eens uit zichzelf op zou staan

openingsgedicht Het Drogsyndicaat, Querido 2021


Pieta is de afsluiting van een drieluik over (het verliezen van) de liefde dat verder bestaat uit de bundels Winterlaken (2019) en Het Drogsyndicaat (2021). Heeft u zelf een voorkeur voor een van de drie?

Ze zijn me allemaal zeer dierbaar, maar Pieta gaat me het meest aan het hart.

 

Amor Fati

Nu het niet meer zo hard waait ontbind je de zonnebloemen
Even verwijl je stil met hand in je zij en kijkt rond in de tuin
Bukt om een slak op te pakken of een dor blad af te rissen
Loopt naar binnen en komt even later terug met eierschalen
Die je dan in de aarde mengt met je zo sierlijk slanke handen
Ik heb je nooit gevraagd of je weet dat ik al die tijd naar je kijk
Het lijkt of je op dat moment alles vergeet helemaal alleen bent
Met wat je te doen staat elke bloem iedere plant van je vraagt
Ook ik heb me er vaak over verbaasd dat het zo makkelijk gaat
Ik zomaar in je kamer sta en minutenlang alleen maar toekijk
In de elegantie van je bewegingen en je serene concentratie opga
Me erbij neerleg dat ik het niet begrijp niet eens meer begrijpen wil
Het louter nog ervaren -want je lacht wanneer je je omdraait
Kijkt naar me met die van liefde vervulde blik je wist waar ik was
Zoals ik ook altijd weet waar jij bent altijd ik dag en nacht met je praat
Of je nu naast me ligt of niet het wonder is niet dat we hem hebben overbrugd
Maar dat het voelt alsof er geen afstand is er nooit afstand heeft bestaan
We zonder dat we het wisten naar elkaar toe zijn gebroeid in het glas
Van je ruit zie ik hoe ik naar je teruglach wacht tot je zo weer binnenkomt
De muziek hoort die ik heb opgezet dan je handen op mijn schouders legt
Ik terwijl we opgewekt dansen in je huid de tuin ruik iets wat doodgaat
Duurt soms lang maar wat zich tegen de wet van dood verzet soms ook
Jij weet net als ik dat het liefde is maar we zeggen niets dit is ons ogenblik
We dansen en bidden dat de tijd als hij ons zo ziet vergeet waarvoor hij kwam

uit: Pieta, Querido 2024
Nature Morte

Wat bewaar ik nu de rollen zijn omgedraaid en wie
Wie droom ik nu na je ligt als een krul op de bank
Hebt je bril net afgedaan en probeert te slapen
Wat is deze laatste levensfase anders dan je
Krachten sparen de tijd rekken als een veer
Maar je handen zijn niet zo sterk meer als toen
Je me optilde je krijgt er almaar minder beweging in
Dus lig je stil luistert naar de mees die nootjes pikt
Het gesprek dat steeds zachter doorgaat in de kamer naast je
Tot je slaapt je onder je deken verdwijnt ik naar je kijk
In gedachten je hier wegdraag maar vanbinnen huil
Wetend dat hoe onvoorstelbaar het nu toch nog lijkt
Je slaap de repetitie is van wat op een dag echt zal zijn

uit: Pieta, Querido 2024

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...