LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Enno de Witt

28 nov, 2024

‘Poëzie is een onvermijdelijkheid’

door Annet Zaagsma

 

Poëzie en kunst van Enno de Witt zijn stevig geworteld in een traditie die teruggaat tot het begin van de taal en tot zijn jeugd aan de Nederlandse Noordzeekust. De Witt woont in de middeleeuwse stad Deventer aan de oevers van de rivier de IJssel. Zijn werk werd gepubliceerd in Nederland, de VS, het Verenigd Koninkrijk, India en Nigeria.

foto © Marry Dijkshoorn

 

Sinds 2022 is er regelmatig werk van jou in Meander gepubliceerd. In je bio bij deze gedichten staat de uitspraak: ‘Poëzie is een onvermijdelijkheid’. Waarom schrijf je gedichten?
Poëzie is voor mij wat wijlen Kris Kristofferson dichtte en schreef: ‘And Lord, it took me back to somethin’ that I’d lost somewhere, somehow along the way’. Het is, om het maar eens even heel lelijk uit te drukken, het onder woorden brengen wat niet onder woorden kan worden gebracht. Als ik precies begrijp waar het over gaat, maar dat niet kan uitleggen. Het is ook bijzonder persoonlijk, alleen ik schrijf mijn gedichten en niemand anders, maar ik schilder met een zo breed en vol mogelijk palet, waarbij alles uiteindelijk verband houdt met alles. Zo kan uit de glanzende kiemcel van een herinnerd gevoel, een luttele en lang geleden verstreken seconde, een heel universum ontstaan.

Zijn er bepaalde onderwerpen waar je graag over schrijft of die je juist vermijdt?
Nee, ik heb geen bepaald onderwerp, of het zou een zo algemene term zijn dat de hele schepping en allen die haar bevaren eronder vallen. Wat ik wel vermijd zijn politiek en actualiteit, omdat die plat en eenduidig, saai, voorspelbaar en vergankelijk zijn, want niet alleen is de actualiteit vrijwel identiek aan die van tien, twintig, dertig jaar geleden, het bijbehorende vocabulaire is aan ernstige slijtage onderhevig en ik schrijf voor de eeuwigheid. ‘Is er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn.’ Voor je het weet schrijf je zoals Theun de Vries een Ode op Stalin. Ik heb ook niets met poëzie over poëzie, of over taal, het moet wel ergens over gaan. Ik mag bovendien graag verwijzen en citeren, omdat ik iedereen als collega en tijdgenoot beschouw, God toen die het Oude Testament uit de Statenvertaling schreef, Du Fu, Homerus in de geweldige nieuwe vertaling van Wilson, ByronKeatsShelley, H.H. Ter Balkt en de anonymi die rotswanden bekladden. Bijvoorbeeld. Ik besteed tenslotte veel aandacht aan technische perfectie, aan allerlei soorten rijm etc., maar dat zie je vanzelf als je het leest.

 

Winterstal

Onze vachten verklit en verward
reciteren wij op elkaar gepakt zacht
blatend de lange geschiedenis van
onze kudde, de kieren in het dak

gedicht met pek en stro, zoete geur
van hooi in de winterstal sluit de kille
vriesmist buiten en in onze verknoopte
wol hoeden wij warmte
en vergetelheid.



Werk je graag samen met dichters en/of andere kunstenaars of ben je iemand die alleen schrijft? Maak je gebruik van anderen als ‘klankbord’ om je gedichten te ‘toetsen’?
Schrijven en eigenlijk alle scheppen is een solitaire bezigheid, ik ben altijd weer huiverig om werk aan anderen te laten lezen, laat staan als het nog niet af is. Dat heeft wel weer tot gevolg dat wanneer ik iets prijsgeef, het in mijn ogen tot en met de laatste tittel en jota perfect is – wat natuurlijk niet zo hoeft te zijn, dus luister ik graag naar wat anderen vinden, mits dat verder gaat dan ‘heel mooi’ of ‘ik vind het er niks aan’. Publiceren betekent als het goed is automatisch dat een redacteur meeleest en met commentaar komt, wat ik altijd met grote aandacht tot mij neem, maar niet vanzelf overneem. Het kan nooit kwaad om nog eens kritisch naar je eigen werk te kijken.

Je schrijft niet alleen gedichten maar ook columns, levensverhalen en andere non-fictie. Sinds de publicatie van je boek Ruzie heb je een literair agent. Kun je tegenwoordig als schrijver of dichter nog zonder literair agent?
Die agent heb ik al wat langer, maar het hangt er vanaf wat je wilt. Voor literaire non-fictie is een agent, naar mijn ervaring, zeer nuttig, maar als een uitgever geen roman wil kan geen agent dat veranderen, ook al is het een meesterwerk. Om maar te zwijgen van poëzie. Een agent krijgt een percentage, hij wil jou zo gunstig mogelijk bij een uitgever onderbrengen, maar als je bijvoorbeeld poëzie wilt publiceren heb je eigenlijk geen vaste uitgever nodig, is mijn ervaring.

In eerdergenoemde bio stel je: ‘Poëzie heeft geen functie, doel of nut – en al helemaal niet maatschappelijk’.  Anderen zeggen graag ‘De pen is machtiger dan het zwaard’. Er zijn momenteel diverse organisaties actief die in die lijn poëzie inzetten voor een maatschappelijk initiatief. Zoals bijvoorbeeld de klimaatdichters, voetbalclub Vitesse die via haar social-media kanalen en tijdens de ‘Airborne-wedstrijd’ door (oud) Vitessenaren gedichten liet voordragen over de waanzin van oorlog, Freek de Jonge die in Trouw een oproep deed om een gedicht te schrijven voor kamervoorzitter Bosma (waarvan de Jonge het effect zelf ook meteen relativeert) etc. Hoe kijk je tegen dit soort initiatieven aan?
Ik moet daar smakelijk om lachen. Dat van die pen en het zwaard is natuurlijk aantoonbare onzin, dichters die het nodig vinden om zich in te zetten voor het klimaat of een andere linkse hobby bereiken alleen maar dat ze in linkse kranten als Trouw terechtkomen. Laat duizend bloemen bloeien, maar met poëzie of literatuur heeft het niets te maken. Je hebt alleen goede en slechte gedichten. Poëzie beoordeel je op de vorm en inhoud, niet op politieke kleur. Mocht ik ernaast zitten en heeft het wel effect, dan zou ik willen voorstellen om in plaats van dat kinderachtige stelling nemen tegen Bosma – die iedere dag begint met het voorlezen van een gedicht, waarvoor hij ons aller hulde verdient – als dichters de handen ineen te slaan en wereldwijd voorgoed honger, oorlog en ziekte uit te bannen, daar hebben we tenminste echt iets aan.

Je werk is (zoals eerder genoemd) te lezen in Meander. Daarnaast zijn gedichten van jou gepubliceerd in buitenlandse tijdschriften. Is het een bewuste keuze om in het buitenland te publiceren?
Zeker! Mijn potentiële lezerspubliek bedraagt een slordige zes miljard mensen. Ik heb het altijd betreurd dat de Fransen hier niet zijn gebleven, en dat we ons niet hebben aangesloten, als Bundesland, bij de Bondsrepubliek Duitsland. We zouden altijd wereldkampioen voetbal zijn geworden en als auteur schrijf je voor honderd miljoen mensen, als het er niet meer zijn, in plaats van voor de schamele twintig miljoen waar we het nu mee moeten doen. Als dichter kun je in Nederlandse tijdschriften publiceren, wat ik met veel plezier doe, maar over de grens zijn er zoveel meer!

 

Europa na de stroomuitval

Zelfs de wolven zijn verdwenen,
Europa na de stroomuitval, stilte
heerst over braakliggende akkers,
in mijn vriezer smelten voorraden voedsel
-vlees, groente, brood en zout – en messen
roesten in keukenlades, verweerd marmer,
gebroken vensters, storm geselt het dode land.

O, de onherroepelijkheid van alles.
O, drang om te maken een nieuw geslacht.

Geschreven bij het haperende neonlicht
van de voorgoed gesloten snackbar.



Je gedichten in buitenlandse tijdschriften zijn Engelstalig. Schrijf je in het Engels of vertaal je je gedichten? In dat laatste geval: wat is voor jou de grootste uitdaging bij het vertalen van je werk?
Ik schrijf in het Nederlands en vertaal, soms met behulp van Deepl, in het Engels en Duits. De grootste uitdaging is om de eenheid tussen vorm en inhoud te bewaren.  Verder is er niet altijd een goede vertaling mogelijk van typisch Nederlands idioom, of speelt een gedicht te veel in een Nederlandse omgeving. Aan de andere kant merk je dat buitenlandse lezers het juist weer interessant vinden dat je uit Nederland komt en het is me ook al overkomen dat een redacteur in de VS me specifiek vroeg om Nederlandse gedichten.

In een recensie die je schreef voor Tzum stel je dat je tegen het vertalen van gedichten bent. Kun je dat toelichten? Hoe verhoudt zich dat tot het vertalen van je eigen werk?
Dat is alweer even geleden, en ik vind het eigenlijk nog steeds, maar met de toevoeging dat het gaat om het vertalen van gedichten door iemand anders dan de dichter zelf. Als ik eigen werk vertaal komt het soms voor dat ik het origineel verander, maar het gebeurt ook dat ik hele zinnen weglaat in een vertaling, en dat kan een externe vertaler vind ik niet maken. Dan is er de ‘Hollandse ziekte’, waardoor de vertaler denkt dat hij het beter weet dan de dichter zelf. Een voorbeeld dat ik laatst tegenkwam was de vertaling van het gedicht November van Ter Balkt, die in de eerste strofe ook het woord ‘november’ gebruikt. De vertaler vond dat niet goed, zo dicht bij elkaar, en veranderde de titel in (terugvertaald) ‘Slachtmaand’. Kijk, daar kan ik me buitengewoon over opwinden, ondanks mijn kalme en vredelievende aard. Alsof Ter Balkt dat zelf niet heeft gezien. Een gepubliceerd gedicht is wat mij betreft af, de enige die er iets aan mag veranderen is de dichter zelf.

Voor StoryTerrace schrijf je samen met je partner biografieën in opdracht. Schrijf je weleens gedichten in opdracht? Zou je een biografisch gedicht (in opdracht) kunnen schrijven?
Nee. Er is een domein waarin ik geld verdien met schrijven en een domein waarin ik vrij ben. Daartussen staat een hek met prikkeldraad, waar dan weer stroom op staat.

Wat zijn je plannen qua poëzie? Waar werk je momenteel aan?
Aan een cyclus van twaalf gedichten, één per maand, elk drie keer vijf regels, over een jaar in Nederland. Normaal ben ik niet zo van de cycli, maar het komt je soms aangewaaid en wie ben ik dan om nee te zeggen. Ik noteer altijd invallen op stukjes papier, die ik onvermijdelijk kwijtraak, en schrijf, teken, schilder, kook en musiceer iedere dag. Dat is altijd zo geweest, dus zal het ook altijd wel zo blijven. 

Heb je de ambitie om je gedichten in een bundel te publiceren?
Dat is een vereiste voor het aanvragen en verkrijgen van subsidie, dus ja.

 

Votum en groet

Begraaf me in de versleten houten banken en dek
mijn graf toe met kussens en liedboeken – kies een
onverstaanbare tekst – over de dronkenen van Efraïm,
welks heerlijk sieraad is een afvallende bloem, die daar

is op het hoofd der zeer vette vallei, der geslagenen van
den wijn, want geslagen ben ik, en niet alleen door de wijn,
en zo vet is mijn vallei niet meer – de grond glijdt als los
zand tussen mijn vingers weg en waaien doet het ook al niet.

Aan het einde van de dag komt God langs met pizza en een
paar sixpacks, en legt uit dat hij het zo ook allemaal niet had
bedoeld. Waar ik nu natuurlijk niet veel mee opschiet, wat hij

ook weet, maar het spijt hem oprecht, en als hij veel te snel zijn
bier heeft opgedronken valt hij op de bank snurkend in slaap,
en hoor ik hem denken: Het spijt me, het was zo niet bedoeld.

 

     Andere berichten

Interview Alfred Schaffer

Interview Alfred Schaffer

‘Je kunt een taal niet verantwoordelijk houden voor een regime’ door Gerard Scharn - Dichter Alfred Schaffer (Leidschendam, 1973) woont en...

Interview Arjan Witte

'Poëzie is geen uitlaatklep want de emoties zijn niet de uitstoot maar de brandstof. Dat de boel lekt is een ander verhaal.' door Gerard...