LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Ingmar Heytze, liefde, waan en werkelijkheid

25 mei, 2025
door Pieter Sierdsma

 

foto (voor Podium) © Keke Keukelaar

 

Ingmar Heytze (Utrecht, 1970) is een van de meest gelezen en beluisterde dichters van Nederland. Een dichter die het verband legt met muziek. Hij trad op met zijn band Asfaltfeeën. Poëzie vindt bij hem haar oorspronkelijke plaats terug als woorden voor muziek. Zelf was hij het liefst een musicus als Paul Mc Cartney geweest, muziek makend bijna achteloos, speels. Met het woord als drijvende kracht, zoals in de cabareteske gevatheid van Randy Newman of met scherpe descriptieve details op de beat van Lou Reed en Elvis Costello of meer in de stijl van de folky zangers, maar geen Bob Dylan. Misschien vindt hij diens lyriek te barok. Hoewel rap doorgaat voor straatpoëzie kent Heytze het betekenisvol verschil met echte poëzie. Het eerste is in zijn hamerende rijmen ‘hete lucht geblazen met de fietspomp van het woord’ (uit: Parfum of Palfium).

Heytze combineert gevoel voor humor met goede ideeën op het thema van de altijd doorgaande wisselverhouding tussen man en vrouw die tot vervreemding kan leiden als de herkenning uit een dubbelwereld. ‘Wie van ons twee heeft de ander bedacht?’ schreef de Franse dichter Paul Eluard (1895-1952). Het is hopen op de gedroomde vriendin, zonder de eeuwige wisselvalligheid van teleurstellingen,‘bijna sterven van verdriet – dat hoeft nu allemaal nog niet’. Het naar elkaar toe bewegen is als dansen op een slap koord, mooi verbeeld door schilder Dolf Zwerver op het omslag van de bundel Aan de bruid. De pogingen tot blijvend contact blijven kwetsbaar: ‘hij – een slechte goochelaar die stram naar vallend herfstblad grijpt en briefjes post aan de oneindigheid’. Een treffend gedicht over de wisselwerking tussen ik en jij is het volgende gedicht.

Voor de liefste onbekende

‘Wie van ons twee heeft de ander bedacht?’ – Paul Eluard

Wat ben ik blij dat ik je nog niet ken.
Ik dank de sterren en de maan
dat iedereen die komt en gaat
de diepste sporen achterlaat, behalve jij,
dat jij mijn deuren, dicht of open,
steeds voorbijgelopen bent.

Het is maar goed dat je me niet herkent.
Kussen onder straatlantaarns
en samen dwalen door de regen,
wéér verliefd zijn, wéér verliezen,
bijna sterven van verdriet –
dat hoeft nu allemaal nog niet.

Ik ben nog niet aan ons gehecht.
Ik kijk bepaald niet naar je uit.
Neem de tijd, als je dat wilt.
Wacht een maand, een jaar,
de eeuwigheid en één seconde meer –
maar kom, voor ik mijn ogen sluit.

uit Het ging over rozen, 2002

 

Op een even rake als dramatische manier dringt de dichter tijd en ruimte ineen tot de eigen bijna even ongrijpbare kosmos.

Nocturne

De sterren zijn met veel, vanavond.
Grote ogen in de nacht:
een meisje zwiert haar rok tot bloemen
op een dansfeest aan de gracht.

Een jongen wankelt door de stad.
Zijn benen slepen uit de maat.
De stoep ligt slordig langs de straat.
Hij heeft zijn flessen leeggedacht.

Hij is zijn mooiste woorden kwijt
en niemand die zijn pijn begrijpt;
zij danst met sterren in het haar
en hij – een slechte goochelaar
die stram naar vallend herfstblad grijpt
en briefjes post aan de oneindigheid.

uit Alle goeds, 2001

 

De discrepantie tussen het ik en de tijd gaf Heytze ook heel knap vorm in zijn theatermonoloog De Wanen. ’Bijna elke zin is het citeren waard in dit theaterdebuut’, schreef de recensent van de Theaterkrant. Er zijn weinig dichters naar mijn mening, die de spankracht van hun taal zo kunnen tonen. Op het eind van dit verhaal gaan we aan de hand van de dichter terug naar de meest gewenste en gedroomde lijfelijkheid, uit Aan de bruid:

Denim Blues

Spijkerbroeken vol met meisjes
zweven wiegend door de wereld.
Als de meisjes zijn gaan slapen
– meisjes slapen zacht en rond-
droomt de stof een blauwdruk
van hun billen op de grond.
Was mijn huid van sterk katoen
met platte spijkers in de heupen
en vijf knopen aan het kruis,
dan mochten ze me altijd aan:
niemand zou zo lekker zitten,
niemand zou ze beter staan.

 

 

Bronnen :
Ingmar Heytze, Alle goeds, Podium, Amsterdam, 2001
Ingmar Heytze, Het ging over rozen, Podium, Amsterdam, 2002
Ingmar Heytze Het beste behaald door Ingmar Heytze en de rest, Podium, Amsterdam, 2006
Ingmar Heytze, Olivier Diepenhorst, Alwin Pulinckx : De Wanen, Toneelschuur, Haarlem, 2023
Interview met Ingmar Heytze door Cora de Vos in Meander, 6 juni 2024

 

 

 

     Andere berichten

Een beeldhouwer als dichter

door Hans Franse       Zondag 23 maart was het de laatste dag van de kleine, maar mooie en zelfs tedere tentoonstelling van...

Halfstok

door Rogier de Jong   Dit jaar is het tachtig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam, een gruwelijke wereldbrand met...

Hier zijn we

door Jan Loogman     Als ik bij jou ben / weet ik niet meer / waar ik ophoud / en jij begint. Het is me wat, dit samenzijn dat...