LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Een klein liefdesgedichtje

19 okt, 2025
door Hans Franse

 

De kerk in Brou, deel van Bourg en-Bresse, gewijd aan Nicolaas van Tolentijn ontroert mij: het is de mooiste Vlaamse kerk die ik ken, wonderlijk genoeg in dit al vrij zuidelijke deel van Frankrijk. Kerkgebouw en klooster zijn gebouwd in een flamboyante Gotische stijl door Vlaamse en Brabantse ambachtslieden onder architect Lodewijk van Bodegem.

 

Binnenin heerst rust. Als ik via het museum de kerk binnenga, waar ik soms helemaal alleen ben, overvalt mij een diep gevoel van rust; ik zoek dan een plekje in het hoge schip bij het grafmonument van de stichtster om even te mijmeren over Margaretha van Oostenrijk, ook wel als Margareta van Savoye (1479 – 1530) bekend, die deze kerk en het klooster stichtte als een mausoleum voor haar en haar man. De beide grafmonumenten zijn van een grote serene schoonheid, door Brabantse steenhouwers uitgewerkt naar het ontwerp van Conrad Meit. Ze zijn prachtig, ze lijken van brokaat of filigrein gemaakt.

 

Door de afwisseling van sobere ramen en veelkleurige gebrandschilderde ramen heerst er een bijna mystieke sfeer. Dat deze kerk en het klooster in 15 jaar zijn gebouwd verklaart de grote eenheid van stijl. Het is deze perfecte eenheid, die schoonheid en het transcendente gevoel veroorzaakt.

 

In de Spiegel van de Nederlandse poëzie 1100 – 1900 van  Victor E. van Vriesland vond ik een eenvoudig gedichtje uit de traditie der rederijkers van deze zelfde Margaretha, dat lijkt op een vorstelijke bijdrage aan een poëziealbum.

MINNELIED

Mijn hertken heeft altijds verlangen
Naer u, die alderliefste mijn!
U liefde heeft my so seer bevanghen!
U vrij eigene willic sijn
Voor al die werelt alghemeine
Zo wie dat horet ofte siet.
Hebdy mijn hertken geheel alleine
Daerom, lief, begheeft mij niet!

 

Wie was Margaretha van Oostenrijk?  Ze was de dochter van Maria van Bourgondië, de jonge hertogin van Bourgondië die Frans en Duyts (Nederlands, zij was van Duytsen bloet) sprak. Na de tienjarige regeerperiode van Karel de Stoute, de ambitieuze vorst die koning wilde worden maar roemloos eindigde in een gevecht tegen de hertog van Lotharingen (zijn lijk was vastgevroren in een moeras) was haar regering een verademing. Door de vele oorlogen was de schatkist uitgeput maar Maria pacificeerde en probeerde de band te versterken tussen volk en vorst.  Helaas viel zij van haar paard tijdens een valkenjacht, werd naar Brugge gebracht en overleed daar, zij was 25 jaar. De schok was groot. Haar man Maximiliaan van Oostenrijk, het schijnt een gelukkig huwelijk te zijn geweest, was uitzinnig van verdriet en de bevolking rouwde. Ze stond dicht bij haar volk: in de winter schaatste ze op de reien in Brugge tussen de Bruggelingen. Maria van Bourgondië had met Maximiliaan twee kinderen, de eerste was Philips de Schone, die trouwde met de Spaanse Juana la Loca (de waanzinnige). Hij stierf jong in Burgos aan de tyfus na zes kinderen te hebben verwekt bij Juana, bij wie de waanzin toesloeg. Ze liet het lichaam van haar mooie echtgenoot balsemen en voerde zijn lichaam met zich mee overal waar ze heen trok. Ze werd slachtoffer van een samenzwering en opgesloten in een gesticht *. Het hart van Philips werd in een klein loden kistje bijgezet op de kist van zijn moeder in Brugge, waar Maria begraven ligt naast haar vader, beiden hebben een monument in de Onze Lieve Vrouwekerk in Brugge.

*zie de studie Johanna de waanzinnige van dr. Johan Brouwer

De begaafde dochter Margarita was intelligent, sterk, vroom. Adellijke dochters werden ingezet om als huwelijkspartner twee nobele dynastieën te verenigen Ze trouwde drie keer: met een Franse prins, die haar verstootte, met een Spaanse prins die evenals Philips in Burgos stierf en tenslotte met Hertog Philibert van Savoye van wie ze hield en voor wie ze de kerk liet bouwen.
Ze werd tweemaal regentes der Nederlanden en gouvernante van de kinderen van haar broer, bestuurde de Nederlandse gewesten vanuit Mechelen. Ze maakte van haar hof een cultureel centrum. Ze was betrokken bij de verkiezing tot Keizer van haar neef Karel de Vijfde en gaf leiding aan de strijd tegen het weerbarstige, onbetrouwbare Gelre. Van een mooie vrouw werd het een dame met een strenge uitstraling die voornamelijk zwarte kleding droeg.

Het is één van de vele sterke vrouwen in onze geschiedenis. Na haar kwamen nog twee sterke vrouwelijke regenten: Maria van Hongarije en Margaretha. De eerste was een zuster van Koning-Keizer Karel Vijfde, de tweede was een buitenechtelijk kind van dezelfde keizer na een avondje stappen met een vrouw uit Aalst, Jeanne van der Gheijnst, Wij kennen haar als Margareta van Parma, zij werd uitgehuwelijkt in de familie Farnese, werd regentes der Nederlanden en kwam in conflict met onder andere Willem van Oranje. Ze werd ‘afgezet’ door de hertog van Alva. Een schrandere vrouw, sterk, wijs, later corresponderend met bijna alle groten der toenmalige aarde. Helaas heeft een Duitse patrouille in de laatste oorlog die correspondentie, opgeslagen in een kasteel langs de Loire, vernietigd. Ze ligt begraven in een kleine kapel in Piacenza; het deed me toch wat toen ik haar graf bezocht.

Over Margareta (de hertogin), Maria van Hongarije (de koningin) en Madam van Parma (Madame) schreef dr. Jane de Iongh drie zeer lezenswaardige boeken. In één ervan las ik over de kerk in Brou, die ik daarna een paar keer bezocht. Ik ontdekte ook de brasserie ertegenover waar je zo simpel maar zo heerlijk kunt eten. En waar ze simpele maar heerlijke wijn schenken.
Om poëtisch te eindigen: het was Anton van Duinkerken die de schoonheid en de emoties beschreef van een gedicht dat een anoniem dichter&tijdgenoot schreef over de dood van Maria van Bourgondië. Het is volgens mij een van de innigste gedichten uit die tijd, het heeft dezelfde intensiteit als het Egidiuslied, Een stervende Maria spreekt tegen haar man, haar kinderen, tegen haar familie, bijna allen uit het hertogdom Gelre.

Tegen haar man:

Och edel prince Maximilaen
Mijn man mijn edel heere
Hier moet een scheyden zijn ghedaen
Mijn herte doet mi seere
Ende mijnen natuere wort mi so cranck
O god almachtig lof ende dank
Van deser werelt ick mi nu keere

Tegen haar kinderen:

Adieu Margrite edel bloeme reyn
Mijn liefste dochter bidt voor mi
Mijn herte is in grooten weyn
Eylaes die doot is mi so bi
Het moet doch eens gestorven zijn
Adieu Philips lieve sone mijn
Ick scheyde noch veel te vroeg van dijn.

Maar de laatste strofe is toch gericht tegen haar man, ze moet veel van hem gehouden hebben.

Oorlof lieve man mijn heere
God verleene u paeys ende vrede.
Ick ben so moede ick en mach niet meere.
Die doot beroert mi alle mijn lede
Adieu Brugghe, schoon stede soet…

Dat alles vanwege herinneringen aan de kerk in Brou. Het moet toch tragisch zijn geweest voor Margareta dat ze de kerk nooit heeft kunnen zien. Laat staan dat ze ooit gegeten heeft in de brasserie. Ze was in Brugge opgebaard tot de kerk klaar was. Pas toen legde ze de lange reis af.

 

 

afbeeldingen © Hans Franse

(de versieringen op praalde graven, kleine treurende wezens (pleurantes) op de grafmonumenten van de hertogen van Bourgondië in Dijon zijn gemaakt door een Haarlemse beeldhouwer Claus Sluter, vermoedelijk dat de figuurtjes on het grafmonument hier ook van hem zijn.)

     Andere berichten

De openbaring van het gewone

door Rogier de Jong   De Brusselse schrijver, dichter en criticus Willem M. Roggeman bereikte in de zomer van 2025 de leeftijd van...

Geheugen, spreek

door Alfred Schaffer       Ver voor het boek, was er het scherm. ‘Het scherm’, dat was eigenlijk een soort faxapparaat en...

Barwoutswaerder

door David Troch   foto © Patrick Henry, Auteurslezingen   Zolang Barwoutswaerder niet ten grave is gedragen, is Barwoutswaerder...