morgen valt de zee achterstevoren
drinkt eb vloed
vaart zonder aankondiging
de hemel los
blijven we achter op het zand
engelen zonder draad
engelen zonder passe-partout
andersdenkend
morgen draait de wind
zonder mededogen
kapseist drijfhout
niets grandioos voor de boeg
blijven we achter op het zand
met geschilde lijven
dijen bezoedeld
monden gedregd
In de familie zitten grote neuzen
we hebben thee gedronken
uit gifgele aardewerken koppen
onze koppen gebroken, neuzen erin
we hebben hart op buik gelegd
neuzen ernaast, ogen oren
ledematen
losjes de tafel afgeruimd
neuzen geplakt in familieboek
oren gewassen
huis beduimeld
de toegang ontzegd
akte opgesteld, geparafeerd
kleren verscheurd
neuzen gefatsoeneerd
het volle leven omarmd
opnieuw akte opgesteld
liefde op naam gezet
thee gedronken
uit gifgele aardewerken koppen
King Ear
De jongen met oren, ha, ha
als koolbladeren eet niet
hij beziet het schimmenrijk
schaart zich om
een hoeveelheid koninklijke schaduw
hij vangt en eet het op
het wast tot in zijn oren
zijn hoofd troont ermee weg
hij denkt niet meer
aan wat hij voorstelt hij groeit
tot een man met een glazen muil
een man met fonkelende oren
King Clear
Op een avond komt ze aan
in het huis van de bewoner
alles is van glas
de deur de tafel
zijn hoofd is van glas zijn voeten
rinkelende karkas
hij wil drinken uit een glas
ziet mij niet komen
ik draag een glazen jas
love you tintelt hij
ping!
Uit: Glazen jas, 2007, Nieuw Amsterdam