LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Medellín: poëzie om te snuiven

18 jan, 2012

Op 2 februari a.s. debuteert journalist/schrijver Leo Verheul met een opmerkelijke documentaire op het Internationale Filmfestival van Rotterdam. Pablo & Poëzie is het filmische relaas van het bezoek van Jules Deelder aan ‘s werelds grootste poëziefestival, in het Colombiaanse Medellín. En passant trekken Verheul en de nachtburgemeester van Rotterdam de sporen na van drugsbaas Pablo Escobar. Sander de Vaan spr@k met de regisseur over Medellín, kutgedichten, wandelende strobalen, blije geiten en nog veel meer.

Leo, wat behelst Pablo & Poëzie precies?
Ik ben met mijn grote vriend Jules Deelder naar Medellín gegaan. Daar wordt elke zomer het grootste poëziefestival ter wereld gehouden. Er zijn twee verhaallijnen. Ten eerste het festival en de manier waarop die Zuid-Amerikanen op het fenomeen Deelder reageren. Bijvoorbeeld op het ‘Grote kutgedicht’, waarbij Jules swingend 128 synoniemen van het woordje KUT opdreunt. De andere verhaallijn betreft Pablo Escobar, de grootste boef uit de geschiedenis, wiens sporen we hebben nagetrokken. Een moordlustig, maar ook boeiend figuur. Het levert geen lachfilm op, maar wel een film waar je om moet lachen en die boeit. Ter lering en vermaak, zeg maar. In mei/juni komt het boek over deze reis van onze hand uit, met daarin de dvd van de film. Dat boek geeft een bijzonder beeld van hoe Jules in elkaar steekt. En als je me nu vraagt: ‘Hoe dan?’, dan kan ik niet anders zeggen dan: ‘Goed…!’

En hoe reageerde men op die 128 synoniemen? Kut, of juist niet kut?
Dat was voor ons afwachten en die spanning wil ik ook niet weghalen bij de mensen die de film nog niet hebben gezien. De grote vraag was toch al hoe Jules zou overkomen. Als hij baanbrekend was als dichter, dan kwam dat toch ook vanwege zijn performance. Het was indertijd innoverend om van een gedicht een hele show te maken. Om te bewijzen dat je ook een gedicht kunt maken waarom gelachen kan en mag worden. Deelder doet dat bovendien met een mengeling van bargoens, straattaal en door hem zelf uiterst vakkundig verbasterde woorden.
Allereerst was het twijfelachtig of dat enigszins te vertalen viel en of er dan nog wat van de humor overbleef. Ik wachtte dus met spanning op de vertaling van een stuk of twintig gedichten. Nou, vertaler Diego Pulse heeft razendknap werk verricht. Jules slaakte een zucht van verlichting, toen ik hem dat nieuws kon brengen. Maar dan het declameren… hoe ging dat? We hadden gehoord dat je een acteur meekreeg, die dus Deelder zou gaan spelen in het Spaans… Zie je het voor je? Iemand die heel bombastisch of lyrisch doet, of hem juist perfect nadoet, maar dan in het Spaans. Dat leek ons vreselijk.
Maar er bleek een Dominicaanse acteur te zijn die de map met Deelder-gedichten had zien liggen bij de organisatie en meteen in katzwijm viel. Hij smeekte om Jules te mogen doen en dat bleek een godsgeschenk. Hij voelde de gedichten perfect aan en imiteerde Jules niet, maar droeg op eigen wijze voor met alle Zuid-Amerikaanse passie die hij in zich had. Hij sprong bijna van het podium af van enthousiasme.

Made in Medellín

In Medellín is de poëzie
                              Om te snuiven
Onder de bomen
                              En tussen de huizen
Je moet er alleen
                              Een neus voor hebben

                                                          J.A. Deelder


Medellín en poëzie, hoe valt dat te rijmen?

Mooie vraag: hoe valt poëzie te rijmen op Medellín… Ik hou van doordenkertjes. Het poëziefestival daar is in 1991 gestart, toen Pablo Escobar nog hardhandig zijn stempel op de Colombiaanse samenleving drukte. De mensen waren het geweld helemaal zat. Escobar kreeg steeds meer vijanden. Handlangers keerden zich tegen hem en aanvankelijk samenwerkende kartels uit andere steden verklaarden hem de oorlog. Bij een bonje met het Cali-kartel werd de complete voorgevel van een flatgebouw van Escobar opgeblazen, waar familie en ‘soldaten’ van hem woonden en op de eerste en tweede verdieping zijn immense collecties oldtimers en motoren stonden. Toen werd Pablo een beetje boos en blies een aantal drogisterijen van de groene Cali-keten op. Kortom, het werd oorlog met dagelijks schietpartijen en bomaanslagen. Er is toen een soort van fluwelen opstand ontstaan onder de intellectuelen. Dat poëziefestival is opgericht als tegenreactie op Pablo Escobar. Zo valt alles te rijmen en de puzzel in elkaar.

Een gigaboef die onbewust een groot poëziefestival doet ontstaan, het heeft wel wat. Waren er nog hachelijke momenten, tijdens jullie ‘sporenonderzoek’ naar Escobar?
Je moet in grote steden op bepaalde plaatsen en tijdstippen altijd wat beter opletten, maar Medellín is in vergelijking met de jaren tachtig een stuk rustiger geworden. Het is veiliger dan Washington, om maar iets te noemen. Die metamorphose komt ook ter sprake. Ik kwam daar een Nederlander tegen, Gerard Martin, die als adviseur van de burgemeester een rol heeft gespeeld in dat proces. We zijn in slechte wijken geweest, op verzoek van de cameraman onder politiebewaking. Tot irritatie van Jules, die dat terecht belachelijk vond. Overdag heb je daar immers weinig te vrezen. Wat in Colombia pas écht gevaarlijk is: als backpacker in zuidelijke richting de rimboe intrekken…

Iets anders, je bent tevens een welbekend sportjournalist. Het huidige Barça, is dat voor jou ook kunst? Sterker, misschien wel poëzie?
Het Barça van nu is het beste elftal ooit. Er zijn altijd druiloren die zich daar dan mee vervelen omdat het tikkie-takkie van coach Guardiola zo perfect is… Ik vind het een genot om naar te kijken en heb er een uitdrukking voor verzonnen. Naar deze verheven voetbalkunst kijken is eigenlijk het lekkerste wat je in je leven met je broek aan kunt doen. Het is echt poëzie en het kan geen toeval zijn dat de schepper, Pep Guardiola, een groot liefhebber is van de dichtkunst. Hij ondersteunt dichters en diverse evenementen financieel. Dat zie ik die wandelende strobaal van een Bert van Marwijk nog niet doen…

Verder ben je een van de zeer weinige Nederlanders die Diego Maradona persoonlijk hebben leren kennen. Ook hij ‘poederde’ zijn neus regelmatig en wordt daarom door menigeen nu verguisd. Aan de andere kant noemde René van der Gijp hem onlangs in VI een ‘heel lieve, sympathieke, blije geit’. Wat vind jij van die kleine, grote Argentijn?
Zijn achtergrond en jarenlang overmatig drank- en drugsgebruik hebben zijn karakter vervormd. Voor zijn familie en vrienden is hij altijd heel lief geweest. Maar tegen de rest van de wereld wat minder. Als je hem laatst in het Midden-Oosten, waar hij nu als coach werkt, tegen een hek zag schoppen omdat een fan zijn hand door het hek stak, is dat niet het gedrag van iemand die het nu weer op een rijtje heeft. Aan de andere kant schoot hij jaren geleden met hagel op journalisten. Dat vond ik weer heel erg meevallen van hem. Je ziet dat hij toch wel rekening houdt met anderen. Hij had toen ook kogels kunnen gebruiken. Hij is van jongs af aan fel gekeerd tegen het establishment. Als driejarige werd hij gered door zijn oom die hem aan zijn krullen uit de beerput trok achter de ouderlijke krotwoning, waar hij al spelend in was gevallen. Misschien heeft dat ook een rol gespeeld.

Ik heb weleens over politiek met hem gepraat. Moet je eigenlijk met niemand doen, maar zeker niet met Diego. Er kwam een partij onzin uit, verschrikkelijk! Hij was tegen mij altijd erg aardig, nodigde me als speler uit in het strikt afgesloten spelerskamp van de nationale ploeg, bij zijn familie thuis, maar hij kon me dan wat later ook zo voorbijlopen. Hij is voer voor psychologen, maar ik heb nog nooit een speler gezien die zo goed kon voetballen. Messi is geweldig,maar haalt het niet bij de goddelijke Maradona. Daar kan nooit meer iemand over heen. Ik heb veel trainingen van Maradona bezocht en daar heb ik dingen gezien die verboden zouden moeten worden. Veel te verslavend. En nu is de dealer dood. Waar moet ik heen?

Als ik ‘Maradona’ zeg, welke actie schiet je dan het eerst te binnen, behalve dan die superieure, tweede goal tegen Engeland op het WK 1986?
Dat was een actie op het sportcomplex Paraiso Deportivo in Napels, eind 1987. Zoals te doen gebruikelijk kwam Diego een minuut of wat te laat het gras op sloffen, terwijl de groep al heel fief rondjes om het veld rende. Dit keer verzaakte Maradona met reden. Hij was grieperig. Hij schuifelde zichtbaar lusteloos naar de middenstip, waar alle ballen verzameld waren. Op weg daarheen passeerde hij een verdwaalde bal. Met zijn handen diep verscholen in de zakken van zijn trainingsbroek wipte hij het leder achteloos, zonder te kijken, met de neus van zijn linkerschoen diagonaal over zijn hoofd naar achteren om – gewoon voorovergebogen doorsloffend en nog steeds met zijn handen in zijn zakken – hem met de rechterhak via een lobje voor zijn rechtervoet te laten landen, de bal in de vloeiende beweging van zijn eerstvolgende voetstap dood te maken en mee te drijven. Ik weet zeker dat ik mijn benen op verschillende plaatsen had gebroken als ik had geprobeerd hem na te doen. Er was maar een plukje toeschouwers langs de lijn en die waren in een hevige discussie gewikkeld. Waarschijnlijk ben ik de enige geweest die getuige mocht zijn van de mooiste voetbalactie ooit vertoond. Ik heb me buiten de geboortes van mijn drie kinderen nooit meer zo gelukkig en zo uniek en bevoorrecht gevoeld. De herinnering aan die actie zal me eeuwig beletten om depressief te worden.

Waar plaats jij ‘onze’ Johan Cruijff, in het rijtje Maradona, Pelé, Messi, Garrincha?
Ik ben Matthijs van Nieuwkerk niet, de Godmajoor van het vergelijken van appels met peren en andere ongelijke fenomenen. Dit zijn stuk voor stuk unieke voetballers. De besten in hun soort, maar daar heb je al: er zijn zoveel soorten. Wie was er beter, Johan Cruijff of Jan van Beveren? Hoe kun je nou een keeper met een spits vergelijken? Hoe kun je de Stones en de Beatles met elkaar vergelijken? Dat zijn twee totaal verschillende muziekstijlen. Ik begrijp de behoefte ook niet om al die lijstjes te maken. Belachelijk geneuzel. Wat ik van Cruijff bijzonder vond, was zijn impact. Hoe hij in een poep en een zucht een bedrijfstak maakte van een vrij amateuristische sport. Erg knap!

Wat kunnen we dit jaar nog meer van je verwachten?
Mij doel is om het Guiness Book of Records te halen. Ik kom op 2 februari met die film uit. Eind maart verschijnt een boek over de teloorgang van Feyenoord. In mei/juni het boek van Pablo & Poëzie. In oktober mijn debuutroman de Kunst van het Mislukken, een licht autobiografisch relaas. En in december mijn kinderboek Het Einde van de Weg. Ik geloof niet dat het eerder is gepresteerd: vier boeken in een jaar en een film van een schrijver of omgekeerd van een regisseur. Ik vermoed dat het record lang zal blijven staan.

In mei verschijnt het boek Pablo & Poëzie, inclusief dvd van de documentaire, in een co-produktie van Bezige Bij en AW Bruna.

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...