Rimpelloze poëzie
door Eric van Loo
‘Het duurt altijd langer dan je denkt, / ook als je denkt / het zal wel langer duren dan ik denk / dan duurt het toch nog langer / dan je denkt.’ Verwachtingen spelen een belangrijke rol in hoe we de dingen beleven. Judith Herzberg bracht dit jaren geleden (Zoals, 1992) al op de haar zo eigen, subtiele wijze onder woorden. Nu zij op 85-jarige leeftijd, vijf jaar na 111 Hopla’s (wat deels een verzamelbundel was), weer een nieuwe bundel uitbrengt, zijn de verwachtingen dan ook hooggespannen. Herzberg is een meester in het lichtvoetige parlando en subtiele betekenisverschuivingen, waarmee zij vaak haarscherpe observaties optekent over wat allemaal in en tussen mensen speelt. Ze gunt zichzelf daarbij alle vrijheid in toon (realistisch, sprookjesachtig, absurdistisch) en vorm (vrije vers, dialogen, verhaaltjes). Haar werk is meerdere malen bekroond, o.a. met de Jan Campert Prijs voor poëzie (1981), de P.C. Hooftprijs (1997) en vorig jaar met de prestigieuze Prijs der Nederlandse Letteren, waarbij zij het hierboven aangehaalde ‘Liedje’ in haar dankwoord verwerkte.
Vormen van gekte is een bundel in de oorspronkelijke zin des woords: een bundeling van een aantal gedichten, zonder verschillende afdelingen of gemeenschappelijke thematiek. Waarschijnlijk ‘gewoon’ een verzameling gedichten die Herzberg de laatste jaren geschreven heeft, en die zij rijp achtte voor publicatie. Vergeleken met haar eerdere werk vallen twee thema’s op: de ouderdom en de Tweede Wereldoorlog. Eigenlijk hangen deze twee thema’s samen: het terugkijken (in de psychologie aangeduid als reminiscentie) is een natuurlijk fenomeen op oudere leeftijd. Juist de vroege jeugd wordt vaak herbeleefd, wat des te begrijpelijker is wanneer er zulke ingrijpende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
Vanaf p.18 komt het thema van de Tweede Wereldoorlog in vijf opeenvolgende gedichten op sterk uiteenlopende manieren aan bod. ‘Een toen dat we toen heden noemden’, ‘Canadezen, 1945’ met een hoofdrol voor een plataan, ‘1942’ met de mysterieuze zin ‘ik hoop dat je me nooit zult hoeven / te begrijpen’, ‘Helpman, 1944’ over het als kind moeten verzwijgen van haar echte naam en tenslotte het twee pagina’s lange ‘Lied voor 4 mei’: ‘Dit is een lied / dat zich verbiedt / een lied te zijn.’ De oorlog mag dan lang geleden zijn, vergeten doet de dichter niet, in dankbaarheid en verwondering dat zij –in tegenstelling tot zoveel anderen– het overleeft heeft.
Het thema van de ouderdom loopt subtieler door de bundel heen. Verspreid over de bundel tref ik verschillende gedichten en fragmenten aan waarin de dichter het gesprek aangaat met de oude dag. ‘Mij, die in de tijd / herkent wat was, toen, / aan den lijve’ (Rijm, p.6). Of verhulder misschien in ‘Nazomer’ (p.13): ‘De weg wordt elke keer / dat je hem aflegt korter.’ Ook de als totempaal opgeschreven observatie in ‘Droogbloemen’ (p.33) lijkt een symbolische lading in zich te dragen: ‘Droogbloemen // zijn zowel / herinnering / aan zomer / als belofte / dat er nog / een komt / wie weet / ook meerdere / nog volgen / zelf raken ze / bestoft.’ Het gedicht ‘Hoeveel landschap’ op de volgende pagina gaat dieper op de thematiek in. Mijmeringen (‘Hoeveel landschap gaat er in een hoofd’) en herinneringen (‘Hoe je Schwere Wörter tot je nam’) zijn vervlochten in een gedicht, waarin vrijwel elke regel met ‘Hoe’ begint. Wie bij Herzberg antwoorden meent te vinden, heeft slecht gezocht. Zij blijft de meester van de verrassende vragen, van de verwondering.
–
Wedstrijden wil je liefst vermijden tenzij
het iets betreft dat meet- of weetbaar is
appels en peren mag je vergelijken
niet besluiten wie van drie gegadigden
de beste schrijver is.
–
Maar in en om mijn lijf
woedt strijd
het donker glanzend haar
heeft het al afgelegd
tegen het grijs,
wordt matter.
–
Darm, longen, hart of huid
wie gaat eraan – wie houdt het uit?
–
Zo vreemd dat wat er
binnenin gebeurt
buiten mij omgaat.
Dit gedicht deed mij denken aan de zwaarmoedige bespiegelingen van Ellen Warmond in Kaalslag (1999). Wanneer het gedicht bij strofe 2 zou beginnen (‘In en om mijn lijf / woedt strijd’ enz.) zou het zich goed kunnen meten met de inktzwarte verzuchtingen uit Kaalslag. Maar Herzberg weet toch een lichtere toon aan te slaan dan Warmond. De concluderende vierde strofe ademt eerder kinderlijke verbazing dan een bitter klagen. En met de eerste strofe, waarin ze zich op creatieve wijze afzet tegen literaire wedstrijden en pikordes, zet ze de lezer prettig op het verkeerde been.
–
Terwijl je doen doet
stapelt zich
genadeloos
het ongedane
Verspreid over de bundel treffen we ook enkele vierregelige gedichtjes aan, die passen binnen het genre dat eerder door haar als ‘hopla’ werd aangeduid. ‘Terwijl’ is het openingsgedicht van de bundel. Het onderscheid tussen de jonge hopla en het aloude epigram is voor mij niet evident. Zit het hem misschien in het veelal ontbreken van een scherpe clou? Bij de presentatie van 111 Hopla’s (2014) werd de hopla als volgt gedefinieerd: ‘ultrakorte gedichtjes van vier a vijf regels, al dan niet rijmend, waarin alles wordt gezegd zoals alleen Judith Herzberg het kan zeggen.’ Dat klinkt als een behoorlijke cirkelredenering. In ‘Judith Herzberg en de kritiek’ op de website van de Nationale Bibliotheek las ik de volgende kanttekeningen: “De bloemlezing van Herzbergs korte gedichten, 111 hopla’s, uit 2014, werd geprezen om de scherpzinnigheid die Herzberg erin tentoon wist te spreiden, maar kritiek was er op de term ‘hopla’. Bijvoorbeeld van Arjan Peters in De Volkskrant (28 juni 2014): ‘De Hopla, ik weet het niet. Het klinkt als gemakzucht: hopla, en weer een gedicht.’ Ook Marc van Oostendorp hekelde de titel op Neder-L: ‘Ze doet haar werk daarmee tekort, vind ik. Ik ken geen subtieler gedicht van zes woorden in de Nederlandse taal dan ‘Na afloop’: De cake is voor / de levenden.’”
De ogenschijnlijke eenvoud van het werk van Judith Herzberg roept tegenstrijdige reacties op. Mogelijk geldt dat ook voor Vormen van gekte. Voor de liefhebber van haar werk valt er voldoende te genieten. Naast de genoemde thema’s van de ouderdom en de Tweede Wereldoorlog zijn er ook enkele gedichten die een verrassende blik op de actualiteit en het moderne leven werpen. Maar bovenal overheerst het subtiele taalspel. Haar poëzie is fris als altijd, en vertoont zeker nog geen rimpels.
____
Judith Herzberg (2019). Vormen van gekte. Uitgeverij De Harmonie, 48 blz. € 17,50. ISBN 9789463360593