De aflevering wordt geopend met een inleiding van Dee en besloten met een aantal gedichten van hemzelf.
De gemeenschappelijke factor in de Rotterdamse poëzie
Daniël Dee
Het gaat goed met de Rotterdamse poëzie. De directeur van het Poetry International-festival Bas Kwakman spreekt zelfs over poëziestad nummer 1. Ik voel geenszins de noodzaak om die uitspraak te ontzenuwen. En misschien is het waar: Anne Vegter is de Dichter des Vaderlands, Ester Naomi Perquin is de winnaar van de VSB Poëzieprijs 2013 en met Verzamelde Werken komt er een heuse literaire as tot stand in de stad die de krachten van alle literaire organisaties bundelt.
Dat het dus goed gaat met de poëzie staat buiten kijf, maar bestaat er zoiets als een Rotterdamse poëzie? Gerrit Komrij dacht van wel; hij sprak zelfs van een Rotterdamse literatuur. En wederom voel ik geenszins de noodzaak om die uitspraak te ontzenuwen. Wat die Rotterdamse poëzie dan precies is, valt echter veel moeilijker uit te leggen. Ik zou in de welbekende clichés kunnen vervallen met termen als ‘hard’, ‘snel’ en ‘van de straat’. In elk cliché schuilt een grote kern van waarheid, maar met die definitie zou ik toch een hoop dichters uit de stad tekort doen.
Ik zou ook kunnen zeggen: Rotterdam is een stad en in die stad schrijft een aantal dichters hun werk en dat is dan vanzelfsprekend Rotterdamse poëzie. Maar dat is te makkelijk, hoewel er geen speld tussen te krijgen is. Daarbij zegt het niets over inhoudelijke kenmerken die eventueel die poëzie met elkaar gemeen heeft. Want een gemeenschappelijke factor is er wel degelijk. Een factor die verder in de Nederlandse poëzie niet terug te vinden is. Ik ben namelijk van mening dat het simpele … [lees verder]
Hans Wap
Hans Wap (Rotterdam 1943) kreeg stipendia van de Rotterdamse Kunststichting, het Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst en van de Dienst Kunst en Cultuur van de gemeente Rotterdam. Publiceerde zeven gedichtenbundels. Zijn beeldende kunst werd in een groot deel van de wereld tentoongesteld. Voor het Scapino Ballet Rotterdam en voor De DDDD in Den Haag ontwierp hij een tiental theaterdecors. Over zijn werk als beeldend kunstenaar verscheen in 1999 het boek STILLS, in 2001 verschenen Hans Wap GRAFIEK & DECORS en SCHILDERIJEN EN PASTELS. In 2005 kwam PASTELS uit. In 2007 ARTEFACTEN en in 2009 SPLENDID ISOLATION.
Als dichter trad hij op in Jakarta en Palembang (2006), Paramaribo (2008 en 2009) en bij Poetry on the Road in Bremen en Poetry International in Rotterdam (2009). In 2012 hield hij lezingen in het Stadtmuseum te Borken (D) en in die Buchhändlerkeller in Berlijn
Meer informatie over Hans Wap is te vinden op www.hanswap.nl.
FILM
ontoerekeningsvatbaar slachtoffer van de liefde
talloze malen opgenomen
in ziekenhuizen, gekkenhuizen
ter beschikking gesteld
aan onduidelijke instanties
ongeneselijk patiënt
niet te helpen door de wetenschap
een geheime bespreking vindt plaats
in zijn hoofd
geroezemoes, onafgemaakte zinnen
bij de kapstok neemt hij afscheid van zijn jas
op zoek naar zichzelf
loopt hij uitsluitend doodlopende straten in
de vrouw met het krulhaar en de Vlaamse tongval
zou het wel weten
zij heeft alle antwoorden
lost cryptogrammen op in vijf minuten
en vertrekt met haar bodyguard
in de vluchtauto
thuis zet ze haar schoenen in de afwasmachine
tussen halfvolle koffiekopjes
en met lipstick besmeurde glazen
verdrietig
schudt hij luidruchtig het hoofd
dat vol zit met scherven van een aardewerkfabriek
uit China
EEN LANGGEREKTE TERUGKOMST
de meeste reizen bestaan uit een langgerekte terugkomst
zij voeren je langs rotsen en bakstenen
langs landen die een dak nodig hebben
langs melkveehouders die tegenwoordig van narcissen
en vakantiegangers leven
je ziet een paard met een naam en een waarde
en bedenkt dat de economie geen moraalvrije zone is
geschiedenisboeken die eeuwen geleden geschreven zijn
gebeurtenissen die niet voor herhaling vatbaar zijn
vraag je dus niet af hoe het komt
het heeft geen zin
ik ben de laan uit, de weg kwijt
bevind mij inmiddels mijlen verder
aan de schaduwkant van de straat
roep mij niet
de afstand is te groot
het heeft geen zin
vraag je niet af hoe het komt
op een dag begreep ik dat het afgelopen was
ik wilde nog één keer de glinstering in de rivier zien
en de trage schepen die de oceaan doorkruisen
de zelfmoordenaar die aan een te lang elastiek
naar beneden springt
het ei dat mijn ontbijt vormt
ik zou het eeuwige leven moeten hebben
af en toe zou ik de spijker zijn
soms de hamer
Hans van Willigenburg (1963) debuteerde als dichter in 1986 in het Vlaamse literaire tijdschrift De Brakke Hond, was bijna twee decennia lang voornamelijk journalist en copywriter, om uiteindelijk in 2008 te debuteren met de bundel Objectief Verzuipen, gevolgd door de De functie van Finland in 2009 (beiden Uitgeverij De Contrabas). Gedichten uit deze bundels werden opgenomen in diverse bloemlezingen. Zijn laatste bundel is getiteld Informatiewaarde nul (Uitgeverij Douane, 2012).
Van Willigenburg’s poëzie schuurt aan tegen de Nieuwe Zakelijkheid van de Zestigers en werd door criticus Willem Thies vergeleken met die van Jules Deelder.
ONZEKERE POGING TOT SUCCESSTRATEGIE
Misschien moet je naast het telkens weer schrijven van een gedicht
minstens evenveel schrijven over momenten dat het niet lukt
een gedicht te schrijven. Momenten die niet alleen gekenmerkt
worden door het uitblijven van een poëem, maar, meer algemeen,
door een onheldere staat van zijn die bij accurate beschrijving
wel eens een brug zou kunnen slaan naar miljoenen
eveneens onheldere lezers. Zoek de denkfout(en).
NA EEN WERKDAG, KLEIN GEWORDEN
De dingen om je heen,
de mensen die tegen je gepraat hebben,
de manier waarop je zaken aanpakt
die amper een manier is,
maar wel wordt besproken (en hoe!).
De druk in je hoofd niet meer uitkammen,
de restpapieren in de prullenbak gooien
en met de handen in je nek achteroverleunen.
De herinnering aan late gesprekken in vergaderzalen
met mensen die plotseling over de aarde spraken
als een ontspoord mirakel.
De berusting die zodra je ‘m berusting noemt
overgoten wordt met een morbide glans,
waarvan je na jaren concludeert dat die je best goed staat.
De lift naar beneden,
de draaideur waar je instapt,
de windvlaag die frontaal in je gezicht slaat,
van hogerhand de vorm bekijken die je bestaan heeft aangenomen,
de woorden die je erbij te binnen schieten.
De ogenschijnlijk buiten jou om ontstane beslistheid
die woorden met een geautomatiseerde grijns
op voorhand,
één voor één,
te diskwalificeren.
Beide gedichten komen uit ‘Informatiewaarde nul’ (Uitgeverij Douane, 2012)
Jana Beranová schrijft poëzie en proza. In 2011 verscheen haar verzamelbundel Werkboek, poëzie 1983-2010, inclusief dvd met trompetspel van Eric Vloeimans. In 2008 ontving ze de Erasmusspeld voor haar inzet voor de letteren en van januari 2009 tot januari 2011 was ze stadsdichter van Rotterdam. Ook maakte ze naam als vertaalster van de romans van Milan Kundera en veel Tsjechische dichters. Bekend is haar gedicht voor Amnesty International ‘als niemand/ luistert/ naar niemand/ vallen er doden/ in plaats van/ woorden’.
VIJF MINUTEN VRIJHEID
Een roerig jaar. Veel vrijheidszin. Verzet betekent straten vol mensen.
Dacht ik altijd, anders heb je geen kans. Niet met z’n zevenen. Of toch?
Als schaamte – niet het verlangen naar roem – je de straat op jaagt…
Het Rode Plein was rood van schaamte. Het plein in Praag zag grauw.
Vol tanks. Twee broederlanden: Kaïn en Abel. Voor jullie en onze vrijheid,
meldt de lange banier.
Ze zeiden dat je gek was, Natalja, schizofreen met onbekende symptomen.
Macht vindt altijd wel een reden. Tijd is een wapen. En ziekte kent geen tijd.
Nachtmerries achter de muren. Je weet niet of je er ooit uitkomt. Of je kind
je nog herkent. Hoe gebakken vis smaakt. Rode bietensoep. Een brief
van vier pagina’s per maand naar huis schrijven om te zeggen dat je
niet meer kan schrijven.
Vijf minuten vrijheid is jaren gevangenis waard.
Zei Vadim al. Zeg jij nu. Rotsvast.
En Viktor. Bloed op de grond, mismaakte mond. Tanden met een ijzeren
vuistslag uitgeslagen. Bij het proces uiterlijk ongewenst. Een slecht beeld
naar buiten. Duidelijk zwaar schizofreen. In het algemeen.
Nu breekt hij mijn hart. Zoveel liefde. Geen spijt, maar zoveel liefde
voor de jongeren in zijn land die nu hetzelfde plein opgaan. Het Rode Plein.
Uit schaamte voor corruptie, leugens, leugens en corruptie.
Voor vijf minuten vrijheid. Hoe lang die ook duren mag.
Bij de gelijknamige film, maart 2013, opgedragen aan:
Natalja Gorbanevskaja, Viktor Fainberg, Pavel Litvinov, Vadim Delone, Konstantin Babitsky, Vladimir Dremluga en Larissa Bogoraz
In zicht
Je kijkt. Doet de deur van het slot.
Klimt de trap op. Hoop. Tot aan de kop.
De hemel als zoete inval.
Magic City.
De poort die je moet nemen is groot.
Staat haaks op de tijd.
Wie niet goed kijkt heeft haast.
Duldt geen geduld, wil snel scoren.
Richt zijn blik alleen naar de top.
Je ziet al hoe de val hem tegemoet raast
in een glazen fuik.
Je hebt zo je eigen wetten, schitterend ding.
Je eigen wereld op al je ranke benen.
Stad die wacht.
G a l a n g z a a m o p e n.
Alleen voor wie van je houdt.
Triomfant.
Uit: Werkboek Bloemlezing 1983-2010 incl. dvd (De Geus, 2011)
Peter Swanborn (1963) debuteerde in 2007 met de bundel Bij het zien van zijn lichaam, een jaar later genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut. In 2009 verscheen Een koud bad, geschreven in opdracht van de Zeeuwse Slibreeks. Deze bundel met 24 liederen over verdronken Zeeuwen werd genomineerd voor de PZC-publieksprijs. Najaar 2009 verscheen bij Uitgeverij Podium Tot ook ik verwaai, een monument voor een dementerende moeder. Deze bundel werd genomineerd voor de J.C. Bloem- poëzieprijs. Onlangs is zijn vierde bundel verschenen Het huis woont in mij. Swanborn is redacteur van Tortuca, tijdschrift voor literatuur en beeldende kunst, en literair medewerker van de Volkskrant. Zijn poëzie is in meerdere talen vertaald.
WIERELIED
Je staat in de branding van de oceaan,
balancerend op een kei. Je armen zwaaien
achter en voor. Je wilt niets anders, urenlang.
Elke golfslag weet je te vinden, een vis speelt
met je tenen. Dan wordt het avond, tijd om
te liggen, maar een storm in de grond
verstoort de nacht. Je woelt, draait, slaat
modder van je af. Vreemde mensen sjorren
aan je lijf. Je wordt wakker in een zeemansgraf.
AFDALING
Eerst onder schrikdraad door. Mijn voeten zompen weg
in het veen. Knieën, buik, borst. Nat gras tussen de tanden,
ogen al snel aan het duister gewend. Dan verder. Zuurstof
raakt op, bederf stopt. Om me heen zakken van leer met
botten gevuld. Ik groet, neem plaats, ben een van hen.
Beide gedichten uit Het Huis woont in mij, Uitgeverij Podium, 2013
Rien Vroegindeweij (1944) publiceerde proza en poëzie. Drager van de Erasmuspeld. Ontvanger van de Gedichtendagprijs 2002 en de Anna Blaman Prijs 2007. Columnist voor Rotterdamse periodieken. Hij was een van de oprichters van de poëziewinkel W. Pieterse in Poëzie, (mede)oprichter en redacteur van de tijdschriften Hard Werken en Rotterdams Mooi. In 1972 publiceerde hij zijn eerste dichtbundel Een vliegtuig van beton, in 2009 Later wordt alles echter, een keuze uit de gedichten 1973-2009.
Het beloofde land
Silo op Zuid
In het begin der tijden toen de rivieren
vrij stroomden, kwamen wij van de
eilanden, stijf in ons zondagse goed
en reden als een dorsmachine de stad
binnen, maaiden door de eerste straten,
langs donkere zijstraten, over pleinen voor
meubelpaleizen, en dichter bij de havens
doemde een rots van beton voor ons op:
daar lagen de dromen opgeslagen die
een vreemdeling voor de farao verklaarde
en hem aanraadde het graan van de vette
voor de magere jaren te bewaren.
Nu we weer dromen achter zwakke dijken
dansen on the colourful and glamorous
platform within the obscure walls
de winkelnimfen, weekendpunkers in extase,
all melted together into an ultimate mix
om het kalf van klatergoud dat door
de snelle jongens van het beloofde land
in het binnenste van de rots is opgericht.
Meisje Maasmeisje
Een been een been
in plastic verpakt in een sporttas
in het Mallegat in de Nieuwe Maas.
Dan een romp een romp
in een trollykoffer drijvend
aan de overkant bij Het Park.
En verderop nog een tas,
tassen zat, een tas met een hoofd
een hoofd in een tas.
Het nieuws is dat het een meisje is,
dat men het een naam geeft,
wij noemen haar (werknaam) Maasmeisje.
Snelle krantenlezer denkt
meisje uit de ijzertijd, veenlijkje,
geofferd aan de goden zoals dat van Yde.
Maar nee, eigentijds meisje, meisje van nu,
ouder zusje van meisje van Nulde.
Niet gemist niet vermist.
Haar schoolbank bleef leeg,
haar gymspullen ongebruikt.
Boven water gekomen.
Volgt reconstructie: gang langs instanties,
passen en meten of delen passen,
qua dna ook, en gebeeldhouwd
herkend door hulpverleners, klasgenoten,
buurtbewoners: het was een schatje,
ze had altijd zo veel te vertellen.
Bianca Boer (1976) is schrijver en dichter. Zij debuteerde in mei 2007 met de verhalenbundel Troost en de geur van koffie (L.J. Veen) die werd genomineerd voor de selexyz Debuutprijs 2008. In 2010 verscheen haar dichtbundel Vliegen en andere vogels (L.J. Veen). In 2012 deed werd ze met 7 andere dichters uitgenodigd voor het vertaalproject Poets translate poets in Duitsland. Een deel van haar bundel werd in het Duits vertaald en uitgegeven in de verzamelbundel Afspraken/Verabredungen. Zelf vertaalde ze Duitse poëzie in het Nederlands die binnenkort zal verschijnen. Momenteel werkt ze aan haar eerste roman. http://www.biancaboer.nl
De straat – nr 51
waar gaat het heen
dagelijks de gang langs de huizen
de stoep loopt onder de ramen
we passeren de oude man met de papegaai
het raam aan de straat een zwart gat
met een kooi in de vensterbank
wij groeten de oude vogel
de man met zijn blauwe wangen
ziet ons net of net niet wuift rook weg
hier zijn nog kelders
weerom
de straat slaapt na de brommer verder
in al onze bedden is het warm
er sluimert een andere stad in mij
de ramen staan open het regent niet meer
de ganzen verjagen nachtelijke indringers
in de flat dooft ook de laatste lamp
alleen in de gangen smeult lichtvervuiling
ik richt de sterrenkijker omhoog
Saturnus staat gunstig
zijn ringen zichtbaar voor wie er op let
Daniël Dee (1975) verwierf bekendheid met zijn debuutbundel 3D – schetsjes van onvermogen (uitgeverij Passage, Groningen) en als samensteller van de bloemlezingen Vanuit de lucht, Meesterwerk, Kutgedichten en Klotengedichten (de laatste twee samen met Tsead Bruinja). Zijn gedichten verschenen in literaire tijdschriften (o.a.: Passionate, Het liegend konijn en Krakatau) en meerdere bloemlezingen (o.a.: De Dikke Komrij en Met dat hoofd gebeurt nog eens wat). Hij droeg zijn werk voor op onder andere festivals als de Wintertuin en Lowlands. Dee geeft veelvuldig workshops.
Zijn tweede bundel Vierendeel (Uitgeverij De Geus, Breda) werd door het dichterspanel van de poëzieclub verkozen tot Poëzieclubkeuze zomer 2005. In 2007 verscheen bij uitgeverij Passage zijn derde bundel getiteld Koffiedik zingen. Zijn vierde bundel Monsterproof is op 5 maart 2010 verschenen. De bundel is door het Vlaamse tijdschrift Knack uitgeroepen tot beste bundel van 2010.
Dee publiceerde ook proza: Vrouwen en ik eerst (2012, verhalen) en De zondige daad (2013, novelle).
Hij was huisdichter op de Rijksuniversiteit Groningen en huisdichter van het radiostation KinkFM.
Momenteel zit Dee in de dichterspoule van Dit is de Dag op Radio 1, schrijft hij zo nu en dan een gedicht voor een eenzame uitvaart, is hij huisdichter van Theater Walhalla te Katendrecht, werkt hij samen met Karel ten Haaf aan de biografie van Peter Aerts en schrijft hij geregeld een ‘miniatuur’ op Stadslog.nl.
Daarnaast bezit Dee alle platen van de Fuckups.
Zie ook: danieldee.nl, twitter.com/poeetdanieldee of http://www.facebook.com/daniel.dee.90.
Het slimste is het om nooit je jas uit te doen. Drink
koffie, eet je koekje maar houd je jas aan. Vertrek
moet op stel en sprong kunnen geschieden. Alles is
onderhevig aan verandering. Beter is het
om daar op te kunnen anticiperen. Het liefst
zou ik zelfs met mijn jas aan slapen. Ik ben niet zo
schoon op mezelf. Ik was me enkel en alleen om
mijn huisgenoten wat te ontlasten. De neus schijnt
een overschat zintuig te zijn, onraad is er niet
mee op te sporen. We zijn geen honden. Onraad slaat
immer op onverwachte momenten toe. Je kan
maar beter voorbereid zijn. Na de douche trek ik mijn
jas aan om die pas vlak voor het slapen uit te doen.
door huis glijdt een zwarte slang
droomduiding leert ons dat huis
symbool staat voor je eigen zelf (de ziel)
wanneer je in je droom een slang ziet
duidt dit op verborgen angsten en zorgen
waardoor je je bedreigd voelt
de slang kan ook als fallisch worden beschouwd
en zou daarom geïnterpreteerd kunnen worden
als iets gevaarlijks en verboden seksueels
de slang verandert in een baby-alligator
– schni schna schnappi –
waar ik evenwel bang voor blijf
de krokodil kan het agressieve bijterige aspect
van je karakter vertegenwoordigen
verlekkerd hapt hij naar elke kont
wat kan hij verder uitrichten
als je gebeten of achtervolgd wordt
door een krokodil duidt dit op
teleurstelling in de liefde en in zaken
één welgemikte stamp op zijn kop
en alles wat ik eens was
spettert onlijmbaar in het rond