door Hans Franse
Nijhoff in 1945, afbeelding Wikipedia
Er komt een nieuwe biografie aan: het materiaal is bij de uitgever ingeleverd en we kunnen niet wachten. Bart Slijper, die reeds J. Bloem belichtte in 2007, een levensbeschrijving maakte van Willem Kloos in 2013 en in 2017 een groepsportret schreef van de tachtigers, heeft nu een biografie over de Haagse dichter Martinus Nijhoff geschreven. Uitgeverij Prometheus geeft nog niet aan in welke maand in het boek verschijnt ( ik zag wel een aankondiging van een boek over de ‘Reijnaerd’ van Frits van Oostrom dat mij nog nieuwsgieriger maakte, dat verschijnt in mei), maar laten we het op de zomer houden.
Met enig chauvinisme schrijf ik ‘een Haagse dichter’: hij werd er geboren, woonde er op twee adressen: in de Kazernestraat in het centrum van het tot stad gegroeide dorp en in de mooie Vogelwijk bij de duinen en het stille strand in de Spreeuwenlaan. Hij was ook bijna zijn leven lang lid van de Haagse Kunstkring en is met zijn tweede vrouw Georgette Hagedoorn begraven op de begraafplaats Westerduin, ook vlak bij de duinen. Niet dat Nijhoff niet ook elders woonde, maar Den Haag drukte wel een stempel op zijn leven en werk.
Nijhoff is een dichter van de vorm: ‘zijn eerste bundel De wandelaar, geïnspireerd door de existentiële angst van Baudelaire, Vormen en Nieuwe gedichten zijn zeer zorgvuldig qua opbouw; van de snelle emotionaliteit zoals bij Slauerhoff is bij hem geen sprake: woorden werden gewogen, gedichten steeds opnieuw bekeken en gewijzigd tot ze de perfecte vorm hadden en transparant waren als de door hem bewonderde werken van zijn Franse collega’s, terwijl ook het ritme en de muzikaliteit klopten: Nijhoff was een zeer muzikaal mens en wilde aanvankelijk componist worden
Je kunt Nijhoff bekijken als een woordbeeldhouwer die gedichten ontdoet van hun omhulling, zoals Michelangelo het marmer weghakte bij zijn beelden: het beeld en dus ook het gedicht bestonden al. Voor mij is het gedicht Het kind en ik een sleutel tot zijn oeuvre: ‘Ik ging een dag uit vissen/ik voelde mij moedeloos/ ik maakte tussen de lissen/ met de hand een wak in het kroos..’. Hij ziet dan op de bodem van de vijver een kind dat schrijft op een lei: ‘..Het woord onder de griffel/herkende ik was van mij…’.
‘Maar toen heeft het geschreven
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom’.
Nadat de dichter kennis nam van wat hij nog wilde schrijven, knikte hij dat hij het wist. Het kind ‘…liet het water beven en het werd uitgewist’.
Je kunt Nijhoff ook bekijken als criticus, als vurig minnaar, en, totaal anders, als moedig officier tijdens de slag op de Grebbeberg en hulp bij het verzet, als toneelschrijver van humanitair-christelijk getinte stukken gebundeld in Het Heilig Hout, de herinnering aan zijn moeder die heilsoldate werd beïnvloedde hem zonder twijfel.
Hij was ook een uitzonderlijk goed vertaler. In een bijeenkomst in de Haagse Kunstkring waarin we met Bart Slijper van gedachten konden wisselen, hield de Groningse hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde, Matthijs Sanders, een betoog over de vertaalcapaciteiten. Hij illustreerde dit met de cruciale vertaling van Nijhoff van L’histoire du soldat van Ramuz met muziek van Strawinsky. We konden de partituur meelezen en zagen hoe Nijhoff probeerde (en erin slaagde) niet alleen de tekst, maar ook de geest van de muziek in zijn vertaling te brengen. De rauwheid van de muziek en de simpele taal van Ramuz hielpen Nijhoff over een drempel: hij gebruikte daarna meer ‘gewone’ woorden zoals het woord ‘fluitketel’, iets wat opzien baarde. Nijhoff vertaalde ook Shakespeare en de klassieken.
Het was een lange zoektocht naar de titel: ‘Biografie van Martinus Nijhoff’ verkocht niet, zei de uitgever. ‘Biografie van de dichter Martinus Nijhoff’ was te lang.
We zien dus nu met grote nieuwsgierigheid het boek tegemoet: Elk woord ging ademhalen, met als ondertitel, de meest juiste, de dichter Martinus Nijhoff.
–