Snakken naar rustpunten
Wilma van den Akker
Kalfsvlies is het debuut van Marieke Rijneveld. Zij oogst nu al veel lof voor haar metafoorgebruik. Rijk en beeldend is haar taal, vol en denderend zijn haar gedichten.
In ‘Zeeland’ houdt een gezin vakantie in een stacaravan en is daar relatief gelukkig:
(…) ik denk aan hoe
graag we hier willen wonen, het ruikt naar zonnebrandcrème
hoe verlangens als meeuwen zijn die winters lang hun jeugdkleed
blijven dragen totdat ze klaar zijn voor volwassenheid, omcirkel mijn
gedachten als meerkeuzevragen, de uitslag laat op zich wachten.
Verderop in dit gedicht:
we verlangen wat af met zijn allen, meer dan hemel en oceaan ooit kunnen
dragen.
En:
(…), gedroegen wij ons als jonge runderen
die voor het eerst de wei in mochten, de zwijgzame vergeten, ons hart
als een koude stal zonlicht inademen.
De sfeer, de opwinding van examentijd en kalverliefde wordt hier prachtig opgeroepen. De meeste gedichten zijn helaas te lang om hier helemaal te citeren. Ik citeer hier een van de kortere, dat mij meteen raakte, door zijn dramatiek en horrorbeelden.
Noppenfolie
Van bovenaf gezien is dit trappenhuis net een badkuip, ik denk aan een film met een
clown die uit een putje kroop, sindsdien leg ik er bij het douchen een washandje op.
In een woning schuilen vele herinneringen als onderduikers die op een dag
tevoorschijn komen, zoals de keer dat mijn broer onder mijn bed
was gekropen en een kat nadeed. Later was hij degene die voor het eerst
godverdomme riep, alleen met muren kun je kinderen binnenhouden.
Toen ze hem kwam ophalen stond vader in zijn overall half gebogen
met zijn hoofd tussen de spijlen van de trap, zweetdruppels op zijn
voorhoofd als noppenfolie als je hard werkt verbrand je op den duur
je tranen, riep hij. Ik vouwde mijn handen om mijn zusjes oren, hopend dat
hij naar beneden zou stormen, de radio aanzetten en dansen
zoals we van hem gewend waren. Vrolijk om de sfeer als verlichting
aan te knippen. Dat we zouden lachen en mijn broer niet opgeslokt werd
door monden van grijze meneren aan het einde van de traptreden. Mijn nachten
zwarter werden omdat ik nooit meer wist wie zich nu dubbelvouwde om onder
mijn bed te kunnen passen, clowns niet langer eng waren, alleen maar eeuwig dronken.
Dit gedicht is een van de twee gedichten die eerder dit jaar, samen met een interview, in Meander verschenen.
Ik geloof hier echt dat de ‘ik’ altijd een washandje op het putje in de wastafel legt en zie ook meteen de futiliteit ervan. De dronken vader die zich als een clown gedraagt, houdt zij er niet mee tegen. Rijneveld weet drankzucht en andere vormen van gekte te verwoorden met beelden die tegelijk komisch en schrijnend zijn. In ‘Op een dag breekt alles’ komt een moeder voor die Chardonnay drinkt uit een volle goudvissenkom en daarbij ‘(…) trots zei dat ze al tijden geen druppel meer / dronk.’
Op het gevaar van hineininterpretierung af, zie ik in de geschetste gezinssituaties een oorsprong van het manische en de vliegende vaart van deze poëzie. En tegelijkertijd zie ik een acrobatische creatieve geest aan het werk, zo een die op het slappe koord kan jongleren met verschillende metaforen tegelijk. Een debuut dat schreeuwt om meer. Waarin ik als lezer snak naar meer rustpunten om alle gebruikte beelden, lagen en onderlagen goed tot me door te laten dringen.
***
Marieke Rijneveld (1991) is schrijver, muzikant en dichter. Werk van haar is gepubliceerd in onder andere Das Magazin, De Revisor, Het Liegend Konijn, De Poëziekrant en Hollands Maandblad. Ze won de Hollands Maandblad Aanmoedigingsbeurs 2014/2015 en is genomineerd voor de C.C.S. Crone Stipendia. Ze treedt regelmatig op als singer-songwriter.