‘De waarde van een gedicht verschilt per persoon.’
door Alja Spaan
–
Jan van Gulik (2001) heeft Nederlands gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Op het moment is hij bezig om zijn eerstegraadslesbevoegdheid in het voortgezet onderwijs te behalen. Hij is hoofdredacteur van het weblog Jong Neerlandistiek.
Hoe ben je bij Meander terechtgekomen? En wat doe je bij Meander?
Sinds april 2023 schrijf ik met veel plezier om de maand een poëzierecensie voor Meander. Via mijn oud-docent Mathijs Sanders en Hans Puper ben ik bij Meander terechtgekomen.
Wat is een goede recensie?
Een recensie moet prikkelen, aanzetten tot lezen zonder dat er een expliciet oordeel wordt geveld. De waarde van een gedicht verschilt per persoon. Een recensent kan wijzen op bijzondere stilistische en thematische keuzes met als doel de lezer door een bundel te gidsen, zodat deze tot nieuwe inzichten komt. Als recensent tracht ik te verwoorden waarom bepaalde gedichten mij raken en waarom bepaalde gedichten hier niet in slagen. Ik hoop dat lezers van mijn recensies een bundel op eenzelfde manier gaan lezen, met oog voor verwondering.
Hoe maakte je kennis met poëzie?
Een docent Nederlands maakte mij enthousiast voor de poëzie door mij een door haarzelf samengestelde bloemlezing te overhandigen. Na het lezen van deze bloemlezing, las ik de bundel Vormen van Martinus Nijhoff, die thuis in de boekenkast stond.
Kende je Meander al?
Meander heb ik in mijn studententijd leren kennen door enkele (oud-)studiegenoten die recensies schrijven voor Meander.
Hoe sta je tegenover poëziewedstrijden?
Ik heb weinig ervaring met poëziewedstrijden.
En wat betreft je eigen werk?
Ik schrijf graag, maar stuur (nog) geen poëzie de wereld in. Ik laat mijn gedichten af en toe lezen aan vrienden en aan mijn vriendin.
–
Zij dorsten niet te zingen in de tent
Zolang het kindje op den trommel sliep.
Toen hief er één zijn glas omhoog en riep:
„Hoera voor ’t kind! Hoera voor ’t regiment!”
–
Het hele kamp drong om de tent te hoop,
En al die lachende ogen werden week
Als ’t kind om grote vingers greep, of keek
Naar ’t blinken van een afgesneden knoop.
–
Eén brengt een bloem een ander voert een geit
Nabij, waarop een jongen schrijlings rijdt –
Hoor, het is een Kerstmis! Hoor de klokken beven –
–
God gaf een kinderhart aan den soldaat
En heeft, ontroerd, toen het verweerd gelaat
Met bijl en beitel uit ruw hout gedreven.
–
© Martinus Nijhoff
uit de bundel Vormen, C.A.J. van Dishoeck, Bussum, 1924
–
Dat je dood bent wil ik wel geloven, maar geen
verjaardagskaart of telefoontje als ik ben verhuisd
– geen poging tot contact – vind ik
getuigen van slecht ouderschap.
–
Anderen worden bedolven onder signalen,
kleine gebaren van boven, zien een vlinder in de tuin,
precies die ene regenjas, een kers te vroeg in bloei,
de naam van een schip dat traag
voorbij komt varen,
–
geloven dat het tekens zijn geweest, tekens die ze sparen,
ruilen en bespreken op feestjes, wisselen blikken
van ‘ja, zo gaat dat, er is meer tussen hemel
en aarde, meer dan wij weten’.
–
Terwijl jij zelfs bent vergeten één keer als vogel
terug te keren op een troosteloze dag om zo,
vanuit een boom die ik passeerde, te fluiten
dat ik wist dat jij het was.
–
© Ester Naomi Perquin
uit de bundel Ongevraagd advies, Van Oorschot, 2022
–
Je handen aan mijn wang,
nu pas voel ik de weerslag
en dat maakt me bang,
want ik heb de hars op het haar te hard aangebracht,
waardoor ik strand in de eerste zang.
Dus zet ik voor het spannen van een jonge snaar
een kan met honing klaar,
want ik zie liever klamme vingers
dan schrammen in je hals.
–
© Jan van Gulik