LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Het commentaar van Steven Graauwmans

5 jul, 2024

‘Een hele yin-en-yang-kronkel’

door Janine Jongsma




De vijfde bundel van Steven Graauwmans (1972) draagt de opvallende titel 11 en kwam uit in 2023. De bundel is onderverdeeld in twee afdelingen. In ‘Procedures’ wordt ingezoomd op het dagelijkse leven en in ‘Scènes’ probeert de dichter daar grip op te krijgen. De uitgever vertaalt het op deze manier: ‘Maken we een keuze of is het een strijd tussen droom en realiteit, tussen scènes en procedures’. Een van de hoofdrollen in de bundel is het kind.  Maurice Broere schreef er in januari van dit jaar een recensie over. We bespraken daarvoor op Meander al de bundel, Wachten op bijen, uit 2021. De dichter en ik gaan in gesprek over de recensie van zijn bundel 11. Ik vraag Steven wat zijn eerste indruk was. Hij haalt de zin aan uit de eindconclusie van Broere: ‘er staat niet wat er staat en iedereen kan andere associaties hebben.’ Op Instagram had hij de volledige eindconclusie gedeeld vergezeld van deze foto.

Hij zegt erover: ‘Er staat niet wat er staat.’ Toch wel, het is een, jah, state of mind, de gedichten zijn de hefboom, de wormhole om daar te geraken. Free ticket, free ride. Kleine 20 euro. Tegelijkertijd hoeft en moet er misschien helemaal niet te staan wat er staat, c’est pour cela que c’est de la poésie, monsieur.

Maurice Broere vermoedt dat de titel slaat op het feit dat de gedichten bestaan uit 11 regels en dat lijkt mij ook aannemelijk. Toch vraag ik me af waarom je dit gegeven als titel zou gebruiken. Het lijkt mij dat er meer achter moet steken. De bundel is opgedragen aan Elisa, ik doe een wilde gok: was zijn dochter misschien 11 jaar in 2023? Het blijkt dat Steven al van jongs af aan een fascinatie heeft voor getallen en dat er zeker veel meer achter steekt. hij gaat hier dieper op in:

Alles is altijd 11. ‘Altijd 11’, zo noemde mijn vriend en filmmaker Patrick Reynaert zijn film van de bundelpresentatie. Het vijfde priemgetal, mijn vijfde dichtbundel. Mijn moeder verjaart op 11 maart, mijn grootmoeder op 11 november. 1 is geen priemgetal – numerologie dat ook, getallen zitten al van toen ik klein was in mijn hoofd, dan telde ik de keren dat mijn linkse trapper het hoogst reikte, tussen het begin van het bos en het eind van de wei. Zo fietste ik naar school, aftellend, hopend dat het met een hele traptour begon en eindigde. 11 regels – dat heb ik van dichter Tomas Tranströmer. Hij schreef enkele gedichten van uitgemeten elf lijnen, ik wil me geenszins vergelijken met hem, maar die gedichten inspireerden me, ze vormen een mooi vormelijk en sterk geheel, niet te veel niet te weinig – nauwkeurig gedoseerd. Elf regels is een beperking en een vrijheid die ik mezelf heb opgelegd. Twee eendjes. Elfjes. Engeltjes of een roedel voetbalspelers. En het biografisch toeval dat – inderdaad – die dochter in het gezegende 2023 11 werd. 11 is goed, zei uitgever Leo. Respect.

Wat steekt er veel achter het getal 11 als je erover gaat nadenken. Als Brabantse denk ik bij het getal 11 meteen aan het gekkengetal. Carnaval begint op de elfde van de elfde en er is een Raad van elf. Ik vraag aan Steven of nu alles gezegd is over de titel en of de twee afdelingen ‘Scenes’ en ‘Procedures’ er ook iets mee te maken hebben.

Dichter Peter Theuninck zag iets in de titel wat ik niet direct had gezien, maar wat zeker een juiste lezing is: ‘Volgens Van Dale is het een hoofdtelwoord én een sprookjesfiguur, iets van de ratio dus en iets van de verbeelding. Werkelijkheid en droomwereld zijn ook aanwezig in de ondertitel van de bundel: scènes en procedures. Scènes verwijst naar theater, film, boeken, de wereld van de verbeelding zeg maar, procedures naar iets praktisch, zakelijks of juridisch: een werkwijze of een proces. In deze bundel zijn beide aspecten aanwezig.’

Broere zegt dat je ‘Dagen’ ook als motief zou kunnen beschouwen van de bundel omdat het in diverse gedichten voorkomt. Hij spreekt over ‘Dagen’ als een abstract begrip, omdat ze in feite ongrijpbaar zijn, zoals ook geur ongrijpbaar is en vervolgt: ‘In je hoofd kun je overal zijn, al ben je niet werkelijk daar. De geliefde is altijd bij je, ook al is dat fysiek niet zo.’ Ik ben benieuwd of Steven zich hierin kan vinden. Dit blijkt zo te zijn, sterker nog:

De bundel heette eerst ‘Asem’ en zijn beschrijving over ‘dagen’ past goed bij die van ‘asem’. Het gedicht ‘asem’ bleef wel in de bundel. Leen Dendievel, actrice en schrijfster, schreef in 2018 al een boek met die titel. Over paniekaanvallen, dus moest de titel van de bundel wat anders worden.

Ik vind persoonlijk de analyse van Broere goed over het gedicht ‘Wegen 2’, als lezer kan ik mij daarin vinden. Ik plaats het gedicht hier in zijn geheel:

Wegen

2

Ik at havermout als ontbijt.
Mijn meisjes aten hetzelfde
met fruit, honing voor de smaak.
Het kleine leert schrijven
het andere leert zwijgen.
Ik vertel iedereen dat het goed gaat, met ontbijten en zo.
Men zegt mij hetzelfde met een vreemde intonatie
het accent op dagen
het klinkklare heden voor iedereen
voor wat nog hap en tastbaar is.
Ik raad hoeveel een brood kost.

Broere neemt aan dat het de moeder is die zwijgt en vraagt zich af of het een teken van verkilling is en of de ik-figuur zich niet overschreeuwt. Ik vraag aan Steven of hij het bij het rechte eind heeft met zijn interpretaties.

Broere geeft zijn interpretatie van deel 2 van het gedicht, maar het eerste deel speelt natuurlijk een rol en maakt er ook integraal deel van uit. De twee delen van het gedicht bespreken de mogelijke wegen – niet te hermetisch! – die je kan bewandelen, die je al dan niet kiest. De één raakt aan de drank, de ander houdt zich vast aan een huwelijk. Een ander fietst nog anders. Wat weegt het meest? ‘Dat moeten we overwegen.’

Ja, met in het achterhoofd ‘Wegen 1’, over iemand die aan de drank raakt, afgezet tegen ‘Wegen 2’, begrijp je waarom de ik-figuur wil benadrukken dat het goed gaat. Een manier van hardop veilig stellen. Want wat maakt het uit dat de vrouw aan de tafel zwijgt, misschien hebben ze wel ruzie gehad, wat doet er het er toe dat de ik-figuur zich vasthoudt aan het huwelijk als de realiteit is dat men nog altijd samen aan de ontbijttafel zit: ‘het klinkklare heden voor iedereen / voor wat nog hap en tastbaar is.’ Pakkend omschreven.

Het laatste woord is aan de dichter:

De interpretaties/vragen van het tweede deel van het gedicht ‘Wegen’ van Broere zijn een heldere lezing. (Wie doet de volgende?) De nuchtere realiteit waarover Broere het heeft, zit niet enkel aan het eind van dit gedicht – terzijde: die cleane werkelijkheid (de ‘Procedures’) moet er zijn om het beeld (een gedicht is ten slotte ook een schilderij) het contrast met de droomwereld (de ‘Scènes’) sterker te maken. Die ratio zit als een hele yin-en-yang-kronkel door de bundel. En onder andere dat thema van ‘de keuze’ – noem het toeval, noem het l’embarras du choix – zit ook in de hele bundel (en alle voorgaande?): het cliché van ‘kiezen is verliezen’ of ‘kiezen is delen’ en hoe daar mee om te gaan.

     Andere berichten