Marc Terreur maakte in 2021 de overstap van muziek naar kinderverhalen en poëzie. Hij schrijft ook korte stukjes proza en werkt aan een roman. De auteur wordt zowel geïnspireerd door de intimiteit van het individuele zoeken als door het grote rumoer in de wereld.
Behalve op diverse podia werd zijn werk gesignaleerd in verzamelbundels, scheurkalenders, online poëzietijdschriften (BE/NL), op straat.
Met zijn gedicht Nesten won hij in 2024 de poëziewedstrijd ‘Erfgoeddag zoekt Thuisgedicht’. Terreur was driemaal te zien op ZuiderZinnen (het Antwerpse Festival van het Woord), terwijl Tegenpolen recent belandde op het International Literature Festival Utrecht. Met Schildpad werd de auteur voor het eerst opgenomen in de Vlaamse selectie van Weesgedichten (Poëzieweek 2025).
Marc Terreur maakt deel uit van de Klimaatdichters.
foto © Luk Stiens
–
nu niet, ik drijf
op de trage golfslag van verwende neusvleugels
laat me
–
wiegen als wieren in de diepzeefluistering
duiken in sisselend plifplofschuim
en niemand
–
niemand die op de koppen loopt
ik zie wel
–
wanneer ik druipend boven water kom
maar nu even niet
–
ik blijf nog heel even niets
vrij van gewicht
–
ver van conflict en pH-neutraal
–
in een bad van taal
hou ik mijn ogen dicht
–
voor zeeën en zeeën van zicht
–
bij het afscheid zopen we voornemens
van anders nu, we sloten de cafés en keken
door ongelapte ramen bij elkaar en onszelf
naar binnen en braken, de ene nog
luchtlediger dan de andere.
–
wetend van de dood en toch.
–
wetend van de dood en net daarom
zouden we onze losse tanden in de dagen zetten,
met de kaasplakjes weer dunner en in de broodzak
enkel pijnboomschors, we zochten naar de boter
maar de boter was lang op.
–
het verzet bleek onhoudbaar.
in stilte kozen we voor redding
en in oude dwaasheid te vervallen.
–
Achter de zwijgende deur spitst het lege huis de oren.
Verkeer gaat altijd door.
Achter de zwijgende deur spitst het huis de oren en hoort.
–
Bekend gespin benadert, bekreunt, bekruipt de treurende oprit.
Het lege huis strekt zich uit en miauwt,
krult zich om het ene paar binnenkomende benen.
–
Waar bleef je zolang? En waarom ook vandaag weer alleen?
–
Hoe legt hij het uit? Aan het huis, de kat, de honger?
Hij zoekt dag en nacht.
Ergens stonden blikken verse moed,
iemand moet die hebben meegenomen.
–
En buiten woedt de oorlog voort:
broers begraven moeizaam hun geschillen.
–
Vitrinekasten vol ego storten in als tweelingtorens —
zal de verloren zoon het kompas nog kunnen vinden?
voor de naamloze slachtoffers van wereldwijde golfplatentektoniek
–
een simpel verzoek
graag niet spitten in het verleden
de eeuwige jachtvelden niet betreden
–
mag ik vragen om verloren hoop
niet op te rakelen tot wankel heden
en niet bijeen te harken
wat al een keer is weggewaaid en geleden?
de voor-en-nabestaanden danken u
–
om maar te zeggen:
de dodenadministratie heeft me opgediept
CTRL F — CTRL C — CTRL V
–
–
. of ik jouw restwaarde kan bepalen
. hoezeer zij nog weegt
. en of zij volstaat
. om straks weer zerktaks te betalen
–
–
sorry, maar we zijn al eens beroofd
en geen steen blijft liggen waar hij lag
–
SHIFT DELETE
–
als laatste saluut
diep als botten kunnen kerven
kras ik je naam in de bast van de zwarte moerbeiboom
–
terwijl asbeststof waait in het Vlaamse kreupelhout