Columns
Tussen Tempel en Kruis, de zoektocht van Hendrik Marsman
Het meest bekende Nederlandse gedicht, Denkend aan Holland, werd geschreven door Hendrik Marsman. De weidsheid en de rust van het landschap als een vervulling van zijn levenslange onrustige zoektocht. In het malen van de tijd vindt hij echter nergens houvast, niet in de wijzerplaat, niet in de oude Zodiac, de Dierenriem, met het door hem gevreesde teken van de Kreeft, noch in het Christelijk geloof.
De eerste honderd (2)
Hoe belangrijk is het dorp waarin je opgroeit? Voor de poëtische reis van Wim van Til vrij bepalend. Er waren twee boekhandels die in januari allebei uitverkoop hielden. In één van de twee, Boekhandel De Graafschap heette die in zijn herinnering, kocht hij op 21 januari 1972 zijn tweede en derde bundel. Beide kostten slechts 75 cent, dus niet echt een aanslag op zijn zakgeld.
Gedichten van een graficus
Elke kunstenaar interesseert Hans Franse ook als mens; vaak zocht hij contact. Zo ook met de groot graficus en gevoelig dichter Jan Montijn. Een man die door een menselijke rijping, na een lange, zware weg, een zeer humaan kunstenaar werd. Het is geen grote poëzie, maar wel een zuivere uitdrukking van een bewogen gevoel. Er zit een element van schaamte in naast iets oosters.
Op zoek naar het verloren akkoord
Op zoek naar het gedicht waaruit je je die ene dichtregel herinnert die je als vijftienjarige had gehoord of gelezen en die je altijd is bijgebleven en dan merken dat je herinnering niet klopt, zelfs dat je eigen regel eigenlijk beter is. Maar eerst dat bijna koortsachtig zoeken, afstruinen, doorploegen en de hoop niet opgeven dat op een dag, en dan…
De wereld heeft genoeg van ons
De boodschap die veel poëzie verkondigt: wij mensen kunnen gaan, wij kunnen sterven, maar de vogels zullen toch blijven zingen. Het is poëzie die vertrouwde troost biedt, maar die in oorlogstijd geen bestaansrecht lijkt te hebben. ‘Voor zwaarden en speren is de pen van geen belang / wat kunnen pennen met lansen doen // Gesproken woorden zijn niet nuttig of worden / rode zwaarden op een tong.’
Ingmar Heytze, liefde, waan en werkelijkheid
Poëzie vindt bij Ingmar Heytze haar oorspronkelijke plaats terug als woorden voor muziek. Zelf was hij het liefst een musicus als Paul Mc Cartney geweest, muziek makend bijna achteloos, speels. De discrepantie tussen het ik en de tijd gaf Heytze ook heel knap vorm in zijn theatermonoloog ‘De Wanen’. Er zijn weinig dichters, die de spankracht van hun taal zo kunnen tonen.
What’s in a name?
Romain John van de Maele laat stellingen en tegenstellingen met elkaar botsen en veroorzaakt een kleine storm in een glas water. Zo maakt hij duidelijk dat categorische uitspraken over de gedachtewereld en poëzie altijd aan het wankelen kunnen worden gebracht, en ze hoeven niet eens zo fundamenteel te zijn als ‘In den beginne was het Woord’.
Een beeldhouwer als dichter
‘Zoals een dichter de essentie zoekt, woord na woord, zin na zin, versie na versie en zijn materiaal uitwerkt met details die het werk vervolmaken, zodat er tenslotte iets ontstaat dat er eerst niet was maar nu de beeldende taal verrijkt en aanwezig is, zo deed ook Bayens het met zijn uit klei groeiende vormen’. Hans Franse over de beeldhouwer Hans Bayens.
Halfstok
De Dodenherdenking op 4 mei jl. zal bij velen gemengde gevoelens hebben opgeroepen. Enerzijds herdachten zij ongetwijfeld de tussen 1940 en 1945 massaal omgebrachte Joden, en anderzijds ook de Gazanen, in veler ogen slachtoffers van de staat Israël. Rogier de Jong belicht drie Joodse en Israëlische dichters die de thema’s hoop en vrijheid elk op hun eigen manier in hun poëzie hebben verwerkt.