Columns
De eerste honderd (7)
Wim van Til moest zo langzamerhand natuurlijk een boekenkast hebben. Dat euvel loste hij op met de populaire betonnen decoblokken en planken. Zo bouwde hij een boekenkast van vier planken en tien van die blokken. Die constructie heeft hij met diverse uitbreidingen gebruikt tot hij in 1992 "echte" kasten timmerde. Die kasten doen nog steeds dienst in het huidige Poëziecentrum.
De eindeloze zoektocht van Gerrit Achterberg
Had de eindeloze zoektocht van Gerrit Achterberg te maken met zijn ‘zielsziekte’? De ongenezen kwetsuur van een val in zijn jeugd? De noodlottige schietpartij in 1937? Zijn diepste behoefte was dichter te zijn. Opmerkelijk is dat in zijn eerste bundel ‘Afvaart’ uit 1931 het thema van de verloren liefde met de vraag naar schuld al aanwezig is. Een column van Pieter Sierdsma.
Met de natuur als wegwijzer
De filosoof Martin Heidegger pleitte voor een 'dichterlijk wonen' op aarde, waarbij de mens zich bewust is van zijn verbondenheid met de natuur. Verklaart dit wellicht de vele natuurgedichten die in zowat alle talen gedurende eeuwen veel lezers of luisteraars in de ban hebben gehouden? Romain John van de Maele geeft voorbeelden van Rilke, Gezelle en Kopland.
Een klein liefdesgedichtje
Er is veel dat Hans Franse ontroeren kan, zo ook de kerk in Brou, de mooiste Vlaamse kerk die hij kent. Hij mijmert daar graag over Margaretha van Oostenrijk, ook wel als Margareta van Savoye bekend, die deze kerk en het klooster stichtte als een mausoleum voor haar en haar man. Met innige anonieme dichtregels.
De eerste honderd (6)
Een ontnuchterend jaar (1973) kreeg toch nog een mooi einde voor Wim van Til met het ‘Manuskript gevonden tijdens achtervolging’ van Gust Gils onder zijn snelbinder. Het vuurwerk bij de jaarwisseling kwam van Gerrit Kouwenaar, ‘sint helena komt later’, de 12e bundel die Wim kocht, met het gedicht dat de rest van zijn leven als leidraad bij hem bleef.
De openbaring van het gewone
Rogier de Jong over de grote waarde van Willem M. Roggeman en hoe hij de literaire canon heeft verrijkt met een oeuvre aan eigenzinnige gedichten dat wordt gekarakteriseerd door weergaloze beeldenrijkdom en visualiteit, speelse formuleringen, vaak een opwekkende ‘boodschap’ en soms een magische diepgang die alle tezamen zijn poëzie zeer oorspronkelijk maken. Een ‘dichter zonder grenzen’.
Geheugen, spreek
'Mooi, die beginjaren. Je bent met van alles bezig maar pas veel later kun je zien hoe de zaken zijn vergaan en wat tot wat heeft geleid. Dat je opeens een berichtje krijgt van de grote Rob de Vos, dat enigma in Ollanda, die je werk wilt plaatsen…' De laatste column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ is van Alfred Schaffer.
Barwoutswaerder
De vijfde column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ is voor de tijdelijk teruggekeerde Barwoutswaerder. Kijk, daar zit hij, daar, zie je? ‘En dan blikken de karige aanwezigen gespeeld achteloos over de schouder. Bij elke blik krimpt Barwoutswaerder in elkaar. Hij verschrompelt. Hij wordt liever niet opgemerkt. Wat hij bij zo’n obscure culturele gelegenheid ook te verwerken krijgt, gegarandeerd vindt hij het maar niks.‘
Meanderen in samenspraak
De vierde column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ is een ode aan de gesprekspartners die Romain John van de Maele in zijn tijd als recensent bij Meander had. Als recensent draag je een verantwoordelijkheid, en je doet je best om een geschikt koppelteken te zijn tussen het besproken werk en het publiek. Kennis en kunde zijn vergankelijk maar de vriendschap voelt hij nog.
