Gedichten

Zonlicht IV
Een huis van licht en langgerekte zeilen, een blonde vrouw meevoeren langs mijn zij, wind die als een antilope voorbij scheert en liefde gelijk een gouden zomerdag. Drie zomerse gedichten: van Monique Wilmer-Leegwater, Hendrik Marsman en K. Schippers.
Els van Thuyne
Vrede in de duur van het gedicht. Els van Thuyne geeft niet alleen de woorden vorm maar ook de dichter zelf en komt dan bij de lezer terecht. Zoals de den en els elkaar ontdekken en samenvallen, zo doen de dichter en lezer dat, de woorden boven hun hoofden, wiegend en beschermend, soms bont kakelend en vaak ook licht en zacht.

Zonlicht III
Drie zomerse gedichten waarin de zee een natte jurk is, vliegen zich verdrinken en eindelijk de regen komt. Straatmuzikanten blazen, het lijf dampend nog, gedachte is een vorm gebleven. Werk van Pieter Sierdsma, Alja Spaan en Herman Gorter.
Martin M. Aart de Jong
‘Stel dat je alle woorden die je gisteren nog had in één keer loslaat en nazwaait. Je laat ze op in een luchtballon vol lachgas dan hoor je vanzelf wel waar ze neerkomen’, dicht Martin M. Aart de Jong terwijl hij ook zegt DE DINGEN MOETEN NIET ZOMAAR. Ieder verband losgelaten, alleen het ritme van de woorden als waarheid.

Zonlicht II
Drie gedichten over ‘zomers die toen nog warm en groen waren zoals vandaag’, het ‘open zomerkleed / Waar de hunkering van uzelf uit wuift’ en het ‘al jaren wachten op regen’. Werk van Rutger Kopland, Hendrik de Vries en Bart Meuleman.

Zonlicht
Drie gedichten met het woord zon en zomer daarin en licht, warmte die spreekt en een matroos op het water. Werk van Herta Müller, Hans Andreus en Ilja Leonard Pfeijffer.
Wouter van Heiningen
Wouter van Heiningen heeft een van de meest populaire blogs op het internet, waarop hij dagelijks (iets over) poëzie deelt. Zijn gedrevenheid kenmerkt hem. Als dichter noemt hij het zelf, ‘We hoeven wie we zijn niet / te bemeten aan onze naam en onze / functie, noch hoeven we te beslissen / of dat wat is, er wel mag zijn’.
Marc Tiefenthal
Hoewel de noodzaak van poëzie van hem afviel, voert Marc Tiefenthal voor ons poëziemagazine gesprekken met dichters uit het grensland op dezelfde wijze als hij schrijft: eigengereid, bijwijlen cryptisch en vaak cyclisch. In het nieuwe werk waarheid en afgrond, een stap opzij, de troef en een enkele roos, rood.
Inge Boulonois
Inge Boulonois schetst ons het godinnendier op hoevenhakjes door onze laaglandse glorie, onschuldige gelatineogen en schreeuwend gele oorbellen maar ook het mangaanblauw boven loom bewakende toppen, schepen als droptoffees, het deinen van bossen baders, onze ogen vangen alles en alles is een schilderij gelijk. Niemand die de kleuren beter kan treffen dan deze dichter.