Meandermagazine

Zonlicht VI
De laatste zomerse gedichten voor onze zomerstop. Met slippers, mango’s en muggen, stof tussen onze tenen, een olifant, het stuiteren van een bal en een strandwei van papier. Werk van Bert Voeten, Sandra Roobaert en Hans Faverey.
Friederike Mayröcker - Zeven omhelzingen
Ter gelegenheid van de toekenning van de Martinus Nijhoff Vertaalprijs aan Ton Naaijkens zijn er zeven gedichten gebundeld onder de titel ‘Zeven omhelzingen’ van de Oostenrijkse Friederike Mayröcker. Hettie Marzak spreekt over hartstochtelijke en eigenzinnige gedichten.
Een poëzieavond in Perugia
Soms is het Nederlands een geheimtaal, vooral als je het spreekt in een ander land. Hans Franse over de vertaling van 'Het Umbrisch Getijdenboek' en het voorlezen daaruit in het Nederlands omdat het Italiaans te mooi is om het niet maximaal te laten klinken. Hoe er vervolgens allerlei kontakten ontstaan en net als in Nederland op de meest eenzame plaatsen.
Frederik De Cock
Mooie doordachte gedichten van Frederik De Cock met wat melancholie maar zonder sentimentaliteit, hier en daar een verrassende wending en wat lichte humor. Mooi ook de manier waarop natuur en mens met elkaar verweven wordt. Heerlijk dat er een woord in voorkomt dat we niet vaak tegenkomen, 'grondelend'. De regel luidt: ‘zo lig ik daar – zijdelings gedraaid /grondelend in gedachten’.

Tijs van Bragt - weier
Ivan Sacharov vindt de bundel ‘weier’ van Tijs van Bragt ideaal om mee op vakantie te nemen. Hij voelt zich als lezer serieus genomen. De dichter is een natuurmens, maar schrijft hij wel alleen over de natuur?
Interview Johan Reijmerink
Bij het vertrek van recensent Johan Reijmerink. Graag zou hij zien dat de lezers door zijn recensies enig inzicht in de opbouw en inhoud van de bundel hebben gekregen. Een gedicht hoeft niet geheel doorgrond te worden, maar het moet zoveel herkenning en verwondering opleveren dat je erdoor aan het denken wordt gezet en het jouw werkelijkheid intensiveert.

