Meandermagazine

Zonlicht III
Drie zomerse gedichten waarin de zee een natte jurk is, vliegen zich verdrinken en eindelijk de regen komt. Straatmuzikanten blazen, het lijf dampend nog, gedachte is een vorm gebleven. Werk van Pieter Sierdsma, Alja Spaan en Herman Gorter.

Ludo Bleys - Het schip vertrok die avond nog
Felix Monter bespreekt in zijn eerste recensie voor Meander ‘Het schip vertrok die avond nog’, de tweede bundel van Ludo Bleys. Volgens Monter hult de dichter zich in de mantel van loutering wanneer hij de wereld tegemoet treedt. Hij is onder de indruk: ‘Bleys beschikt over een fonkelend arsenaal aan uitdrukkingen en vergelijkingen waarin hij zijn levenswijsheden vat. Hij excelleert in fraai taalgebruik zonder ermee te coquetteren.’

Gedichten tussen de rails, Pierre Kemp
Pieter Sierdsma over de gedichten van Pierre Kemp. Deze zijn musisch en behoren bij de meer zuidelijke cultuur, waar rationaliteit minder overweegt dan gevoel, kleur en beweging van de taal. Notities uit de losse pols op hetzelfde traject tussen vertrek en aankomst. Woorden rollen als kralen uit een losgeraakt kleurensnoer tot een verrassend patroon. De taal is nooit geforceerd.
Martin M. Aart de Jong
‘Stel dat je alle woorden die je gisteren nog had in één keer loslaat en nazwaait. Je laat ze op in een luchtballon vol lachgas dan hoor je vanzelf wel waar ze neerkomen’, dicht Martin M. Aart de Jong terwijl hij ook zegt DE DINGEN MOETEN NIET ZOMAAR. Ieder verband losgelaten, alleen het ritme van de woorden als waarheid.
Ilya Kaminsky - Dovenrepubliek
‘Dovenrepubliek’ is de bundel van de Joods-Oekraïense dichter Ilya Kaminsky in de vertaling van Alfred Schaffer. In de fictieve stad Vasenka woedt een oorlog die in zestig gedichten als verhaal wordt geschetst. Het is logisch dat iedereen meteen denkt aan de huidige oorlog in Oekraïne, maar een deel ervan werd jaren eerder al geschreven. Onno-Sven zegt hierover: ‘’In ‘Dovenrepubliek’ schreef Kaminsky een indringend verslag van een oorlog die nog moest komen. Waarschijnlijk kon hij in zijn hoofd het oorlogsgeweld al horen naderen.’’
Interview Gerard Scharn
Dichten is voor Gerard Scharn geen levensvoorwaarde, maar een zeer aangename tijdspassering – ondanks de soms beladen onderwerpen. Hij omschreef zijn poëzie als ‘gecultiveerde afstandelijkheid’. In de tientallen processen-verbaal die hij verwierf uit de nalatenschap van zijn vader, viel hem de stijl op waarin deze werden geschreven, zakelijk maar vooral afstandelijk en ontdaan van de emoties van de verbalisant. Vandaar.

