Meandermagazine
Het commentaar van Wim Vandeleene
Wim Vandeleene sprak met Janine Jongsma over de recensie van zijn tweede bundel: ‘Onbereikbaar voor commentaar’. De recensent in kwestie was Jan van Gulik, van wie Vandeleene vond dat hij een interessante link had gelegd met de sociologie, de dynamiek van mensen in verhouding tot elkaar. Aan de orde komt ook of het schrijven in de derde persoon enkelvoud de lezer op afstand houdt. Het commentaar van Wim Vandeleene.
Interview Kees van Kooten (herhaling)
In zijn bundel ‘Mijn Plezierbrevier’ laat Kees van Kooten de lezer delen in het leesplezier dat andere (proza-) schrijvers hem bezorgd hebben. In 2006 vroeg Sander de Vaan hem ‘Wie zou u zoal opnemen in een soortgelijke bundel met dichters en/of liedjesschrijvers?’. Deze en andere vragen kwamen bovendrijven in een oude mailbox, een interview dat wij weer graag met u delen.
Ingmar Heytze - Postkamer
Johan Reijmerink zegt over ‘Postkamer’, de nieuwe bundel van Ingmar Heytze: ‘Als je de briefgedichten leest, hoor je Heytze spreken. Zijn licht ironische voordracht begeleidt zijn teksten ongevraagd.’ Reijmerink noemt hem een wervelende taalvirtuoos. De dichter schrijft brieven aan mensen, zaken, dingen en begrippen in de buitenwereld. ‘Heytze is in deze bundel opnieuw in staat gebleken vele akkoorden, toonaarden en stemmingen aan te raken.’ Een longread.
Hilde Devoghel
De betrekkelijke eenvoud van dit werk van Hilde Devoghel neemt haar voor ons in. De sterke aanzetten in de taal, krachtige beelden, en een zin als ‘we weten hoe lang en breed ons gehijg, ons gehap naar glorie is maar niet wanneer het / frêle ijsblauw breekt, wanneer het stopt.' De regie in handen van deze dichter.

Mark van Tongele - Zonnewater
In de laatste bundel van Mark van Tongele is het thema de verschillende fases van innerlijke bewustwording. Iris van de Wetering constateert: ‘’De bundel ‘Zonnewater’ beweegt zich als een etherische stroom door deze fasen heen. De titels vangen de kern van haar poëtische alchemie: de fluïde overgang van het vluchtige naar het blijvende, van de duisternis naar het licht.’’

Waar de oneindigheid ons vindt
‘Een strakblauwe lucht, een enkele zeehond, het is televisiekijken vanaf de fluisterzachte ferry vol comfort’, schrijft Jan Loogman maar het zijn dichtregels die hem naar de overkant brengen, van Sjoerd Kuyper, Theun de Winter, Frans Kuyper en Caroline Engelmann. Een alternatieve route waarop het lijkt ‘dat de oneindigheid ons gaat vinden’.