LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Meandermagazine

Poëzie in beweging

 

Meandermagazine bestaat uit een toegewijde groep redacteuren, recensenten en andere vrijwilligers die dagelijks op deze website publiceren. Wekelijks stuurt meandermagazine een nieuwsbrief naar een ieder die interesse heeft in poëzie. Gratis en voor niks.

Wilt u ons steunen? Druk dan op de donatieknop!

Meander en de kunst van het overleven
Meander en de kunst van het overleven
De derde en meest kritische column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’ komt van Philip Hoorne. Sommige publicaties (of medewerkers) voegen niets toe aan de kernopdracht van Meander: dichters en gedichten onder de aandacht brengen. Meander is braaf, een tikkeltje stoffig soms. De grootste verdienste van Meander is misschien wel dat het na drie volle decennia nog altijd bestaat.
Je kwam er niet zomaar binnen
Je kwam er niet zomaar binnen
De tweede column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’. Edith de Gilde herinnert zich haar eerste internetverbinding en eerste zoekopdracht, ‘poëzie’, een tamelijk lange vragenlijst van Meander waarin vooral de vraag ‘wat heb je ons te bieden’ eruit sprong, maar ook fysieke bijeenkomsten met de medewerkers, dat paste toen precies in haar yogastudio èn in haar leven. Daarin is nog altijd plaats voor poëzie.
Goudvissen
Goudvissen
De eerste column in een reeks ‘geschiedenis van Meander’. Gerard Kool over de start van het blad, ‘een leuke hobby op onze eigen computer thuis maar Rob had beter iets over goudvissen kunnen maken. Wat begon als vriendendienst werd een onbetaalde & tijdvretende baan. Inderdaad: goudvissen waren gezelliger geweest’. Maar dankzij Gerard hebben we een schaduwarchief, namen en foto’s!
Wat kan ik zeggen?
Wat kan ik zeggen?
Een column als een stipje van de rode lijn die zich uitspreekt vóór Gaza, tegen het oorlogsgeweld van Israël. Is de rode lijn van mensen een vergeefse windvlaag? De poëzie-minnende voorzitter van de Tweede Kamer met zijn altijd ironische intonatie zal het houden bij een citaat van de Iraanse dichter Ahmad Shamlu: 'Wat kan ik zeggen? Niets.' Maar het gedicht gaat verder.
Neejten
Neejten
Het is vooral het thuiskomen in de laatste regel van het laatste gedicht van deze bijzondere dichter, of het ‘gaandeweg meerstemmig worden’ waaruit nog een soort van vrede dacht te volgen te midden van deze indringende leegte en pijn die met beelden van ‘de krant in repen, het tijdschrift met plastic erom, een hondsdolle beet in het nekvel’ opgeroepen wordt.
Ton van ’t Hof – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt
Ton van ’t Hof – Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt
‘Gelukkig de mens die ergens verwacht wordt’ van Ton van ’t Hof, wordt omsloten door twee citaten uit zijn dagboek van 2025: ‘Ik wilde eerlijk zijn, gedroeg me als een woudezel’ en ‘Nam een glas wijn, een imposant glas, als een kathedraal’. Dat belooft wat: een woudezel is een lompe kerel. En als hij gezegd heeft wat hij te zeggen had, heeft hij een flinke slok nodig. Een recensie van Hans Puper.